12.80.00 Aangifte doen met het formulier 302
2 Douaneregelingen en douaneprocedures
2.1 Algemeen
Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende douaneregelingen en douaneprocedures die van toepassing zijn bij het gebruik van het formulier 302.
Naar boven2.2 Uitvoer of tijdelijke uitvoer
De regeling uitvoer wordt beschreven in onderdeel 20.00.00 van dit Handboek.’
Uitvoer is de douaneregeling waarbij het voornemen bestaat om Uniegoederen buiten het douanegebied van de Unie te voeren.
Tijdelijke uitvoer volgt dezelfde procedure als uitvoer, maar verwijst naar de specifieke situatie waarbij Uniegoederen tijdelijk buiten het douanegebied van de Unie worden gebracht met het oog op wederinvoer in de Unie na een bepaalde periode.
Bij deze regeling wordt onderscheid gemaakt tussen het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang. Het douanekantoor van uitvoer is het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats in de Unie waar de (tijdelijke) uitvoer begint. Het douanekantoor van uitgang is het douanekantoor in de Unie dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen het douanegebied van de Unie verlaten. Het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang kunnen zich in twee verschillende lidstaten bevinden.
Bij deze aangifteprocedures wordt het formulier 302 behandeld als ware er sprake van douanevervoer. Hierbij zijn de volgende ficties van toepassing:
- het douanekantoor van uitvoer wordt geacht het douanekantoor van vertrek te zijn, en
- het douanekantoor van uitgang wordt geacht het douanekantoor van bestemming te zijn.
In de regel zal de procedure op het douanekantoor van uitvoer/vertrek zijn opgenomen in vastgelegde afspraken tussen de strijdkrachten en de Douane. De richtsnoeren van de Europese Commissie spreken in dit verband over een “memorandum van overeenstemming”. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het moment van aanbieden van het formulier 302, de wijze van (fysieke) controle en locatie van de controle. Zie hiervoor paragraaf 11 van het vorige hoofdstuk.
Uiterlijk op het moment van vertrek levert de militaire autoriteit het volledige ingevulde formulier 302 in bij het douanekantoor van uitvoer/vertrek. Het formulier 302 bestaat uit de exemplaren 1 t/m 5, met eventueel meerdere kopieën van exemplaar 4. Het douanekantoor van uitvoer/vertrek stelt eventuele controleaantekeningen, vermeldt eventuele verzegeling op het formulier 302 en viseert dit voor vertrek. Exemplaar 3 blijft achter op dit douanekantoor. De exemplaren 1,2, 4 en 5 worden teruggegeven aan de militaire autoriteit of de vertegenwoordiger. Dit kan een transporteur zijn.
(artikelen 220 bis, leden 2 en 3 en 220 ter, leden 2 en 3 UVo.DWU)
In het geval het voorziene douanekantoor van uitgang/bestemming in Nederland is gelegen worden de procedures op dit douanekantoor opgenomen in de afspraken tussen de Douane en de betreffende strijdkrachten.
De goederen onder dekking van het formulier 302 kunnen op het douanekantoor van uitgang/bestemming worden aangegeven door een handeling die bestaat uit het aanbrengen van de goederen met een formulier 302. Voorwaarde voor deze aangiftevorm is dat het douanekantoor van uitgang kan beschikken over de door de Douane aanvaarde gegevens van het formulier 302. Hiermee is ook voldaan aan de aanbrengplicht bij verlaten van de Unie.
(artikel 267, lid 2 DWU en artikelen 140, lid 1 letter f en 141, leden 6 en 7 GVo.DWU)
Het douanekantoor van uitgang/bestemming tekent eventuele controleresultaten op in het formulier 302. Dit douanekantoor houdt de exemplaren 4 en 5 achter. Het douanekantoor van uitgang/bestemming zendt exemplaar 5 naar het douanekantoor van uitvoer/vertrek dat is opgenomen in het formulier 302. De exemplaren 1 en 2 worden teruggegeven aan de militaire autoriteit of de vertegenwoordiger. Dit kan een transporteur zijn.
(artikelen 220 bis, lid 3, 220 ter, lid 3, 287, lid 3 en 287 bis, lid 3 UVo.DWU)
Exemplaar 1 is uiteindelijk voor de militaire organisatie waarvoor de goederen zijn bestemd. Deze zendt exemplaar 2 terug naar de militaire organisatie die de goederen heeft verzonden.
Naar boven2.3 Wederinvoer na tijdelijke uitvoer
De wederinvoer na tijdelijke uitvoer wordt beschreven in onderdeel 25.00.00 van dit Handboek
Informatie waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor vrijstelling van invoerrechten is voldaan, kan worden verstrekt door op het formulier 302 dat wordt gebruikt om de goederen opnieuw in te voeren, een verwijzing op te nemen naar het formulier 302 waarmee de goederen tijdelijk uit de Unie werden uitgevoerd.
De goederen onder dekking van het formulier 302 kunnen op het douanekantoor van eerste binnenkomst worden aangegeven door een handeling, namelijk het aanbrengen van de goederen met een formulier 302. Voorwaarde voor deze aangiftevorm is dat het douanekantoor van eerste binnenkomst kan beschikken over de gegevens van het formulier 302 die zijn aanvaard. Hiermee is ook voldaan aan de aanbrengplicht bij binnenkomen van de Unie.
(artikel 139 DWU en artikelen 138, letter i) en 141, leden 6 en 7 GVo.DWU)
In het geval het douanekantoor van eerste binnenkomst in Nederland is gelegen worden de procedures op dit douanekantoor opgenomen in de afspraken tussen de Douane en de strijdkrachten in geval de militaire organisatie in Nederland is gevestigd.
Bij de procedure van wederinvoer wordt gebruik gemaakt van de procedure van douanevervoer om de goederen op de plaats van bestemming te brengen. Hierbij zijn de volgende ficties van toepassing:
- het douanekantoor van eerste binnenkomst wordt geacht het douanekantoor van vertrek te zijn, en
- het douanekantoor bevoegd over de plaats van bestemming van de goederen wordt geacht het douanekantoor van bestemming te zijn.
Uiterlijk op het moment van binnenkomen levert de militaire autoriteit het volledige ingevulde formulier 302 in bij het douanekantoor van eerste binnenkomst/vertrek. Het formulier 302 bestaat uit de exemplaren 1 t/m 5, met eventueel meerdere kopieën van exemplaar 4. Het douanekantoor van eerste binnenkomst/vertrek stelt eventuele controleaantekeningen, vermeldt eventuele verzegeling op het formulier 302 en viseert dit voor vertrek. Exemplaar 3 blijft achter op dit douanekantoor. De exemplaren 1,2, 4 en 5 worden teruggegeven aan de militaire autoriteit of de vertegenwoordiger. Dit kan een transporteur zijn.
(artikelen 220 bis, lid 3, 220 ter, lid 3, 287, lid 3 en 287 bis, lid 3 UVo.DWU)
In het geval het voorziene douanekantoor van bestemming in Nederland is gelegen worden over de procedures op dit douanekantoor afspraken gemaakt met de Nederlandse douane.
Het douanekantoor van bestemming vermeldt eventuele controleresultaten in het formulier 302. Dit douanekantoor houdt de exemplaren 4 en 5 achter. Het douanekantoor van bestemming zendt exemplaar 5 naar het douanekantoor van eerste binnenkomst/vertrek dat is opgenomen in het formulier 302. De exemplaren 1 en 2 worden teruggegeven aan de militaire autoriteit of de vertegenwoordiger. Dit kan een transporteur zijn.
(artikelen 220 bis, lid 3, 220 ter, lid 3, 287, lid 3 en 287 bis, lid 3 UVo.DWU)
Exemplaar 1 is uiteindelijk voor de militaire organisatie waarvoor de goederen zijn bestemd. Deze zendt exemplaar 2 terug naar de militaire organisatie die de goederen heeft verzonden.
Naar boven2.4 Tijdelijke invoer
De regeling tijdelijke invoer wordt beschreven in onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.
Onder tijdelijke invoer vallen op grond van het NAVO-Statusverdrag geregistreerde dienstvoertuigen, particuliere motorvoertuigen van militairen en de persoonlijke goederen en huisraad van militairen.
De goederen onder dekking van het formulier 302 kunnen op het douanekantoor van eerste binnenkomst worden aangegeven voor deze regeling door een handeling die bestaat uit het aanbrengen van de goederen met het formulier 302. Voorwaarde voor deze aangiftevorm is dat het douanekantoor van eerste binnenkomst kan beschikken over door de Douane aanvaarde gegevens van het formulier 302. Hiermee is ook voldaan aan de aanbrengplicht bij binnenkomen van de Unie.
(artikel 139 DWU en artikelen 139, lid 3 en 141, leden 6 en 7 GVo.DWU)
Wanneer goederen die worden vervoerd of gebruikt in het kader van militaire activiteiten onder dekking van een formulier 302 worden aangegeven voor tijdelijke invoer, is een douanevergunning nodig (artikel 211 DWU). Zie hiervoor onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.
Het verbruik of de vernietiging van dergelijke goederen wordt beschouwd als wederuitvoer. De regeling tijdelijke invoer kan ook worden aangezuiverd door de goederen aan te geven voor een andere douaneregeling, bijvoorbeeld door ze aan te geven voor het vrije verkeer.
(artikel 323 bis UVo.DWU)
De procedure voor de behandeling is gelijk aan die bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer zoals beschreven hiervoor in paragraaf 2 van dit hoofdstuk. Kortheidshalve wordt daarom verwezen naar deze procedure voor de uitvoering.
(artikelen 220 bis, lid 3, 220 ter, lid 3, 287, lid 3 en 287 bis, lid 3 UVo.DWU)
Aanzuiveringstermijn tijdelijke invoer
De aanzuiveringstermijn voor goederen onder dekking van een NAVO 302 is niet gelijk aan die van het EU 302. De maximale aanzuiveringstermijn voor goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt onder dekking van een EU 302 is 24 maanden.
Voor goederen die door buitenlandse strijdkrachten worden aangegeven met het NAVO 302 geldt het volgende.
Het NAVO-Statusverdrag is een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 237 lid 3 GVo.DWU en hier dient ook rekening te worden gehouden met artikel 1 DWU. De in het verdrag opgenomen termijnen zijn bepalend voor de termijn van tijdelijke invoer en niet de maximale aanzuiveringstermijn van 24 maanden uit het DWU.
Door het niet vermelden van een specifieke (aanzuiverings)termijn in het NAVO-Statusverdrag is er sprake van een oneindige termijn. In het verdrag werd immers geen noodzaak gezien de tijdelijke invoer tot een bepaalde termijn te beperken, dit kan nu niet worden ingeperkt door het DWU. De Europese Commissie is geen partij bij het verdrag en daarnaast moeten alle partijen instemmen met een beperkende interpretatie. Het NAVO-Statusverdrag is van oudere datum (1953) dan het EEG-verdrag (1957). Dit houdt in dat het NAVO-Statusverdrag boven het EEG-verdrag gaat (inclusief wetgeving gebaseerd op deze verdragen).
De aanzuiveringstermijn voor de persoonlijke goederen is de duur van de dienstuitoefening.
Met betrekking tot particuliere motorvoertuigen, caravans en aanhangwagens van het personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten is het aannemelijk dat het hier ook gaat om de duur van dienstuitoefening, net zoals voor de persoonlijke goederen.
De ‘oneindige’ termijn geldt daarmee alleen voor de geregistreerde dienstvoertuigen.
Dit geeft het volgende overzicht:
Situatie Termijn Wettelijke basis
Tijdelijke invoer geregistreerde dienstvoertuigen die zich op eigen kracht voortbewegen Geen Artikel XI lid 2a NAVO-Statusverdrag /237 lid 3 GVo.DWU
Tijdelijke invoer geregistreerde dienstvoertuigen die zich niet op eigen kracht voortbewegen Geen Artikel XI lid 2b NAVO-Statusverdrag /237 lid 3 GVo.DWU
Tijdelijke invoer (tijdelijke vrijstelling) particuliere motorvoertuigen militairen Geen
In de praktijk voor de duur van de dienstuitoefening Artikel XI lid 6 NAVO-Statusverdrag /237 lid 3 GVo.DWU, 7:16f Adr
Tijdelijke invoer persoonlijke goederen en huisraad militairen Duur van de dienstuitoefening Artikel XI lid 5 NAVO-Statusverdrag, 7:16e Adr
Naar boven2.5 Wederuitvoer na tijdelijke invoer
De wederuitvoer van goederen is beschreven in onderdeel 20.00.00 van dit Handboek. Wederuitvoer is één van de manieren waarop de regeling tijdelijke invoer kan worden gezuiverd. Het is het buiten het douanegebied van de Unie brengen van niet-Uniegoederen. In dit geval zijn deze goederen eerder aangegeven voor tijdelijke invoer.
Het formulier 302 wordt beschouwd als een aangifte tot wederuitvoer door een handeling.
De douanekantoren van uitgang zullen de rol van douanekantoor van bestemming vervullen.
(artikel 139 GVo.DWU en artikelen 139, lid 4 en 141, leden 6 en 7 GVo.DWU)
De goederen onder dekking van het formulier 302 kunnen op het douanekantoor van uitgang/bestemming worden aangegeven door een handeling die bestaat uit het aanbrengen van de goederen met het formulier 302. Voorwaarde voor deze aangiftevorm is dat het douanekantoor van uitgang/bestemming kan beschikken over de door de Douane aanvaarde gegevens van het formulier 302. Hiermee is ook voldaan aan de aanbrengplicht bij verlaten van de Unie.
(artikel 267, lid 2 DWU en artikelen 139, lid 4 en 141, leden 6 en 7 Gvo.DWU)
Naar boven2.6 Douanevervoer
De regeling douanevervoer wordt beschreven in onderdeel 14.00.00 van dit Handboek.
Zowel extern, als intern douanevervoer is mogelijk met gebruikmaking van het NAVO 302.
(artikel 226, lid 3, letter e DWU en artikel 227, lid 3, letter e DWU)
Douanevervoer met het EU 302 is mogelijk op grond van artikel 139 lid 5 GVo.DWU
Voor de toepassing van de regeling douanevervoer met gebruikmaking van het formulier 302 wordt het douanegebied van de Unie beschouwd als één enkel gebied.
(artikel 228 DWU)
Gebruik van extra exemplaren voor douanekantoren van doorgang
Voor douanekantoren van doorgang moeten extra exemplaren van exemplaar nr. 4 worden afgegeven. De exemplaren krijgen de naam Exemplaar nr. 4a, 4b, enzovoorts, afhankelijk van het aantal betrokken douanekantoren van doorgang. De Exemplaren nrs. 4a, 4b, enzovoorts kunnen door de uitgevende organisatie op het startpunt worden gemaakt. De extra exemplaren blijven achter bij elk douanekantoor van doorgang.
Naar boven2.7 In het vrije verkeer brengen
NAVO 302
De goederen onder dekking van het NAVO 302 kunnen op het douanekantoor van eerste binnenkomst voor het vrije verkeer worden aangegeven door het aanbrengen van de goederen met daarbij het overhandigen van het formulier 302. Voorwaarde voor deze aangiftevorm is dat het douanekantoor van eerste binnenkomst kan beschikken over de door de Douane aanvaarde gegevens van het formulier 302. Hiermee is ook voldaan aan de aanbrengplicht bij binnenkomen van de Unie.
(artikel 7:16 Algemene Douaneregeling)
Vaak zal het gaan om goederen die op grond van artikel XI lid 4 NAVO-Statusverdrag met vrijstelling kunnen worden ingevoerd. Meer over de vrijstellingen is te vinden in onderdeel 24.20.00 van dit Handboek.
De procedure voor de behandeling van het formulier 302 is gelijk aan die bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer zoals beschreven hiervoor in paragraaf 2 van dit hoofdstuk. Kortheidshalve wordt daarom verwezen naar deze procedure voor de uitvoering.
(artikelen 220 bis, lid 3, 220 ter, lid 3, 287, lid 3 en 287 bis, lid 3 UVo.DWU)
EU 302
In de wetgeving is niet voorzien om anders dan bij de wederinvoer na tijdelijke uitvoer het EU 302 te gebruiken als aangifte voor het plaatsen van goederen onder de regeling brengen in het vrije verkeer. Zie hiervoor paragraaf 2 van dit hoofdstuk.
(artikelen 138 onder i) en 141 lid 6 GVo.DWU)
2.8 Bewijs van douanestatus
In specifieke gevallen mogen Uniegoederen, zonder aan een douaneregeling te zijn onderworpen, van de ene plaats naar de andere binnen het douanegebied van de Unie en tijdelijk uit dat gebied worden vervoerd zonder wijziging van hun douanestatus, op voorwaarde dat hun douanestatus van Uniegoederen is bewezen:
- Uniegoederen worden van de ene plaats naar de andere binnen het douanegebied van de Unie gebracht via een gebied buiten het douanegebied van de Unie zonder te worden overgeladen, en worden vervoerd onder geleide van één enkel vervoersdocument dat in een lidstaat is afgegeven;
- Uniegoederen worden van de ene plaats naar de andere binnen het douanegebied van de Unie gebracht via een gebied buiten het douanegebied van de Unie en worden buiten het douanegebied van de Unie overgeladen op een ander vervoermiddel dan dat waarop ze oorspronkelijk waren geplaatst geladen met een nieuw afgegeven vervoersdocument dat betrekking heeft op vervoer vanaf het grondgebied buiten het douanegebied van de Unie, op voorwaarde dat het nieuwe document vergezeld gaat van een kopie van het originele enige vervoersdocument.
(artikel 155 DWU en artikel 119, lid 3 GVo.DWU)
Het formulier is te gebruiken als bewijs om de douanestatus van Uniegoederen aan te tonen. Uniegoederen worden geïdentificeerd met de code “T2L” of “T2LF”. De houder van de regeling kan een van deze codes, in voorkomend geval vergezeld van zijn handtekening, in de relevante documenten opnemen in de ruimte die is gereserveerd voor de omschrijving van de goederen, voordat hij deze bij het douanekantoor van vertrek aanbiedt. De passende code “T2L” of “T2LF” wordt gewaarmerkt met het stempel van het douanekantoor van vertrek, vergezeld van de handtekening van de bevoegde ambtenaar.
Wanneer het formulier 302 betrekking heeft op zowel Uniegoederen als niet-Uniegoederen, worden deze afzonderlijk vermeld en wordt de code “T2L” of “T2LF”, al naar gelang het geval, zo ingevuld dat deze duidelijk alleen op Uniegoederen betrekking heeft.
(artikelen 199, lid 1, letter f en 207 UVo.DWU)
Naar boven