Bewijslast

Bij geschillen tussen burgers en overheid zijn er verschillende procedures om deze op te lossen. Zo kunt u bijvoorbeeld bezwaar maken of in beroep gaan bij de rechter. Wie er uiteindelijk gelijk krijgt, wordt in belangrijke mate bepaald door het aangevoerde bewijs. Op deze pagina leest u meer over de regels zoals die gelden voor de bewijslast. Zoals: wie van de partijen moet het bewijs leveren en waaraan moeten de bewijsstukken voldoen?

We benoemen daarbij een aantal principes:

  • Wie stelt, bewijst
  • Normale verdeling van bewijslast
  • Zwaardere bewijslast
  • Bewijslastverdeling bij de rechter
  • Omgekeerde bewijslast
  • Bewijslast bij boetes

  • Wie stelt, bewijst

    Stel, u voert een aftrekpost op in uw aangifte inkomstenbelasting, zoals hypotheekrente. Of wij vermoeden dat u meer inkomsten hebt ontvangen dan u hebt opgegeven in uw aangifte inkomstenbelasting. Wie moet dan wat bewijzen?

    Ook bij belastingzaken geldt de regel: 'wie stelt, moet bewijs leveren'. Dat betekent dat wanneer een aftrekpost het inkomen verlaagt (zoals hypotheekrente), u dat moet bewijzen. En omgekeerd: wij moeten bewijzen dat u meer inkomsten hebt ontvangen dan u hebt aangegeven.

    Wij zullen goed bewijs moeten leveren voor onze stellingen. Wij zijn verplicht om ons werk grondig en zorgvuldig te doen en onze besluiten goed te motiveren.

    Normale verdeling van bewijslast

    In het algemeen moet degene die het bewijs moet leveren, dit doen door een stelling aannemelijk te maken. Dat houdt in: concreet, aan de hand van bewijsmiddelen, waarbij niet onmiddellijk elke twijfel hoeft te worden uitgesloten. Of de aangeleverde bewijsmiddelen voldoende zijn, hangt af van de omstandigheden. Meestal is het voldoende als u de opgevoerde uitgaven en aftrekposten aannemelijk maakt. Dit is een lichtere vorm van bewijs, waarbij de rechter beslist of een stelling voldoende waarschijnlijk is.

    Bovendien geldt in het fiscale recht de 'vrije bewijsleer': u mag - in principe - alles aandragen dat als bewijs kan dienen. De rechter (of de inspecteur) is vrij om te bepalen of de geleverde bewijsstukken voldoende zijn om een stelling aannemelijk te maken. Tenzij in de wet specifiek wordt benoemd dat een bepaald bewijsstuk voldoende is om het standpunt te onderbouwen.

    Soms is zwaarder bewijs nodig. Een bekend voorbeeld daarvan is de zogenoemde sluitende kilometeradministratie. Hiermee toont u aan hoe vaak u privé gebruik maakt van de auto van de zaak. Deze moet u overleggen om de bijtelling wegens privégebruik te voorkomen (ook wel het autokostenforfait genoemd).

    Zwaardere bewijslast

    Hebt u geen aangifte gedaan, terwijl u dat wel verplicht bent? En maakt u bezwaar tegen de geschatte (ambtshalve) aanslag die wij hebben opgelegd? Dan zult u overtuigend - aan de hand van duidelijke bewijsstukken - moeten aantonen dat uw inkomen lager is dan wij hebben geschat. Dat is wettelijk zo vastgelegd. Dit moet u doen aan de hand van duidelijke bewijsstukken die uw stelling onderbouwen.

    Hebt u ons geen of onvoldoende informatie gegeven naar aanleiding van de vragen die wij u hebben gesteld over uw aangifte? Of hebben wij gebreken vastgesteld in de administratie van uw onderneming? Dan kunnen wij u bijvoorbeeld een informatiebeschikking sturen. U krijgt dan nog een laatste gelegenheid om onze vragen te beantwoorden of om de gebreken in de administratie te herstellen. U kunt ook bezwaar maken tegen de informatiebeschikking.

    Staat de informatiebeschikking definitief vast (er is dan geen bezwaar of beroep meer mogelijk)? Dan geldt bij een bezwaar tegen de aanslag waar de informatiebeschikking over gaat, de zwaardere bewijslast.

    Bewijslastverdeling bij de rechter

    In procedures voor de rechter bepaalt de belastingrechter wie van de partijen welk bewijs moet leveren. In een fiscale procedure geldt zoals gezegd de 'vrije bewijsleer'. Als hoofdregel geldt: de inspecteur bewijst de inkomensverhogende elementen en de belanghebbende de inkomensverlagende elementen (zoals een aftrekpost). De rechter heeft de vrijheid om het bewijs te waarderen.

    De rechter blijft in de bewijsverdeling wel redelijk. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken naar welke partij het best in staat is bewijs te leveren. De rechter moet zich houden aan wettelijke (bewijs)regels. Als de wet een bepaalde bewijsregel voorschrijft, moet de rechter zich daaraan houden.

    Omgekeerde bewijslast

    U kunt ook te maken krijgen met een omkering van de bewijslast. Dit houdt in dat bijvoorbeeld niet wij maar u het bewijs moet leveren. Gold de omkering en verzwaring van de bewijslast voor u bij een bezwaar? En besluit u na ontvangst van de uitspraak in beroep te gaan? Dan kunt u in de beroepsprocedure ook te maken krijgen met een omkering en verzwaring van de bewijslast.

    Bewijslast bij boetes

    In sommige gevallen zal de inspecteur u een boete opleggen. Dit kan een verzuimboete zijn of een vergrijpboete. Bij een vergrijpboete is er sprake van opzet of grove schuld (zie Boetes).

    De bewijslast bij een boete is de verantwoordelijkheid van de inspecteur. Daarbij mag er geen enkele twijfel bestaan over datgene waarvoor de boete is opgelegd.

    Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.