Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Unie en Gemeenschappelijk Douanevervoer

4 Vervoer

4.1 Algemeen

Nadat de goederen zijn vrijgegeven voor de regeling kunnen de goederen worden vervoerd naar het douanekantoor van bestemming.
(artikel 303, lid 1 UVo. DWU)

De goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst, blijven onder douanetoezicht.
(artikel 134, lid 1 DWU)

Naar boven

4.2 Verplichtingen houder van de regeling, vervoerder en ontvanger

De aangever als houder van de regeling Uniedouanevervoer heeft de volgende verplichtingen:

  1. de goederen binnen de gestelde termijn ongeschonden bij de Douane aanbrengen;

  2. dit doen op het kantoor van bestemming;

    en
  3. daarbij de identificatiemaatregelen die de Douane heeft getroffen in acht nemen.

Daarnaast is het printen van het vervoersdocument TAD niet verplicht, maar dient wel het MRN of de barcode van de aangifte op verzoek van de Douane te worden getoond door de vervoerder.

Overige voorwaarden van de aangever zijn:

  1. de bepalingen van de regeling Uniedouanevervoer na te leven;

  2. zekerheid te stellen.
    (artikel 233, lid 1 DWU)

Een vervoerder en ontvanger hebben de volgende verplichtingen, zij moeten:

  1. goederen aanvaarden in de wetenschap dat zij onder de regeling Uniedouanevervoer zijn geplaatst en deze ongeschonden binnen de gestelde termijn bij de Douane aanbrengen.

  2. dit doen op het kantoor van bestemming.

  3. de identificatiemaatregelen die de Douane heeft getroffen in acht nemen.
    (artikel 233, lid 3, DWU)

Naar boven

4.3 Het begeleidingsdocument (TAD en TSAD)

T(S)AD staat voor Transit (Security) Accompanying Document, ook wel het begeleidingsdocument genoemd. Dit exemplaar dat aan de aangever of zijn vertegenwoordiger is afgegeven dient het vervoer afgedrukt te begeleiden enkel wanneer gebruik is gemaakt van de noodprocedure en moet op het douanekantoor van bestemming worden overgelegd.
(artikel 184 GVo.DWU, 305, lid 6 en 306, lid 2 UVo.DWU)

Het MRN of de barcode van de aangifte moet altijd op verzoek van de Douane worden overgelegd.

Het begeleidingsdocument bevat de gegevens die zijn opgenomen in de Overgangsbepalingen, bijlage 9 en bijlage B bij de GVo.DWU.

Naar boven

4.4 Kantoor van doorgang

Het kantoor van doorgang wordt als volgt omschreven:

  • het douanekantoor dat bevoegd is over de plaats van de fysieke uitgang uit het douanegebied van de Unie anders dan via een EVA-land, van goederen die zich onder de regeling Uniedouanevervoer bevinden.;

  • het douanekantoor dat bevoegd is over de plaats van de fysieke binnenkomst van goederen die zich onder de regeling Uniedouanevervoer bevinden en die van buiten het douanegebied van de Unie binnenkomen.
    (artikel 1, lid 13 UVo. DWU)

Hiernaast kent de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (verder in deze paragraaf OGD) ook douanekantoren van doorgang, die als volgt worden omschreven:

  • het douanekantoor op de plaats van binnenkomst;

  • het douanekantoor van uitgang van een land dat deelneemt aan de OGD wanneer onder de regeling douanevervoer geplaatste goederen het douanegebied van dat land verlaten via een grens tussen dat en een land dat niet deelneemt aan de OGD.

In Nederland zijn slechts enkele kantoren van doorgang gelegen aan de zee- of luchtzijde.

Op internet zijn alle aangewezen douanekantoren vermeld.

Let op!

Om een eventuele nasporingsprocedure te vergemakkelijken wordt dringend aangeraden om alle voorziene douanekantoren van doorgang te vermelden in de aangifte voor douanevervoer.

Op het kantoor van doorgang moet de zending met het begeleidingsformulier worden aangeboden. Het kantoor van doorgang meldt de aankomst en het verdere vervoer van de goederen aan het kantoor van vertrek.
(artikel 304, leden 1 t/m 3 UVo.DWU)

Het is mogelijk om van kantoor van doorgang te veranderen. In dat geval registreert de Douane van het feitelijke kantoor van doorgang dit in DVA en meldt de aankomst en het verdere vervoer van de goederen aan het kantoor van vertrek. Bij onderzoek naar de niet-zuivering van de regeling kunnen de aankomstmeldingen bij het kantoor van doorgang een belangrijke rol spelen.
(artikel 304, lid 4 UVo.DWU)

Let op!

Het douanekantoor van binnenkomst in het andere douanegebied treedt op als douanekantoor van doorgang. Zie hiervoor de tabel met voorbeelden hieronder. Tussen Ierland en Noord-Ierland zijn er geen douaneformaliteiten te vervullen.

De Douane van het douanekantoor van doorgang kan de goederen aan een onderzoek onderwerpen. Dit gebeurt op basis van de gegevens die zijn ontvangen van het douanekantoor van vertrek.

Bij een vermoeden van fraude of andere onregelmatigheden kunt u (als Douane van het kantoor van doorgang) de goederen ook onderzoeken. De verzegeling die is aangebracht op het vervoermiddel of de goederen kan in het onderzoek worden betrokken.

(artikel 304, lid 5 UVo.DWU)

Bij spoorvervoer blijft een douanecontrole van de goederen beperkt tot een uiterste noodzaak.

(artikel 304, lid 6 UVo.DWU)

Voorbeelden

         

Kantoor van Vertrek

Kantoor van Bestemming

Route loopt via

Kanto(o)r(en) van Doorgang

1

Venlo (NL)

Gothenburg (SE)

Vervoer over zee via Haven Rotterdam (NL) naar Gothenburg (SE)

Gothenburg (SE)

2

Venlo (NL)

Gothenburg (SE)

Vervoer over zee via Haven Rotterdam (NL) naar Oslo (NO) en over de weg naar Gothenburg (SE)

Oslo (NO)
Han/Töcksfors (SE)

3

Venlo (NL)

Milaan (IT)

Vervoer over de weg naar Milaan (IT) via Basel (CH)

Basel (CH)
Chiasso (IT)

4

Venlo (NL)

Belfast (XI)

Vervoer over zee via Haven Rotterdam (NL) naar Dover (VK), over de weg naar Liverpool (VK), over zee naar Dublin (IR) en over de weg naar Belfast (XI)

Dover (VK)
Dublin (IR)

Naar boven

4.5 Kantoor van incident

Tijdens het vervoer kan er van alles gebeuren met de goederen of het voertuig waarin de goederen zich bevinden. Voorbeelden zijn ongeplande overlading of verbroken verzegeling tijdens vervoer. De vervoerder heeft in deze gevallen de verplichting om de goederen aan te brengen bij het dichtstbijzijnde douanekantoor, het ‘kantoor van incident’, gelegen binnen de lidstaat waar het voorval zich voordoet of heeft voorgedaan. Dit kan een ander kantoor zijn dan het kantoor van bestemming. De Douane registreert incidenten in het systeem DVA naar aanleiding van de melding van de transporteur. De aangever (houder van de regeling) krijgt via het systeem het bericht ‘Doorgezonden kennisgeving incident' (IE182).

Een geplande overlading van een container (bijvoorbeeld van vrachtwagen naar binnenvaartschip), valt niet onder incidenten maar onder het reguliere proces.

De aangever blijft als houder van de regeling verantwoordelijk wanneer de vervoerder deze formaliteiten niet nakomt. (artikel 233, lid 1, letter b DWU; artikel 305 lid 1 aanhef en lid 6 UVo. DWU)

Voorbeeld Bij vervoer vanuit Engeland via Nederland naar een ander land is in Nederland het kantoor van doorgang. Echter is bij de haven te zien dat verzegeling is gebroken, hierdoor wordt dit dan het kantoor van incident.

In de volgende gevallen dient de vervoerder het kantoor van incident in te lichten:

  • Afwijken van de verplichte route (zie paragraaf 4.5.1);

  • Verbreken verzegeling (zie paragraaf 4.5.2);

  • Ongeplande overlading tijdens vervoer (zie paragraaf 4.5.3);

  • Lossen van verzegelde vervoermiddelen bij dreigend gevaar (zie paragraaf 4.5.4);

  • Voorvallen (zie paragraaf 4.5.5);

  • Verandering van trekkend vervoermiddel (zie paragraaf 4.5.6).

Naar boven

4.5.1 Afwijken van de verplichte route

Het kan voorkomen dat de houder van de regeling van de voorgeschreven route moet afwijken om redenen die buiten zijn invloedssfeer liggen. Wanneer de vervoerder zich niet heeft gehouden aan de voorgeschreven route om redenen die wel binnen zijn invloedssfeer ligt, dan heeft hij niet voldaan aan de bepalingen van de regeling. Voor de nakoming hiervan is de aangever als houder van de regeling verantwoordelijk.

Naar boven

4.5.2 Verbreken verzegeling

Soms wordt de verzegeling verbroken. In dat geval moet de volgende procedure worden gevolgd:

  1. De vervoerder moet zo spoedig mogelijk verzoeken om een proces-verbaal van bevinding. Dit proces-verbaal wordt opgemaakt door de Douane van het ambtsgebied waarin het vervoermiddel zich bevindt.

  2. De Douane brengt, als dit mogelijk is, een nieuwe verzegeling aan.
    (artikel 305, lid 1, letter b UVo. DWU)

De inspecteur onderzoekt zoveel mogelijk de feiten die hebben geleid tot het verbreken van de verzegeling. De aangever blijft als houder van de regeling verantwoordelijk wanneer de vervoerder de verzegeling niet ongeschonden kan tonen bij het douanekantoor van bestemming. 

Naar boven

4.5.3 Overladen tijdens vervoer

Het overladen gebeurt onder toezicht van de ambtenaren van het ambtsgebied waar het overladen plaats vindt. Het aanbrengen is niet verplicht wanneer is voldaan aan alle drie de volgende voorwaarden:

  • de goederen worden overgeladen vanuit een vervoermiddel dat niet is verzegeld;

  • de houder van de regeling of de vervoerder verstrekt alle relevante informatie van de aangifte, de betrokken vervoermiddelen en exacte plaats en tijdstippen van het overladen.


    (artikel 305, lid 1, letter c, leden 3 en 6 UVo. DWU)

Naar boven

4.5.4 Lossen van verzegelde vervoermiddelen bij dreigend gevaar

Bij dreigend gevaar kan het noodzakelijk zijn om (een deel van) de lading onmiddellijk te lossen. De vervoerder kan in zo'n geval zelf maatregelen nemen. De toestemming van de Douane is niet vereist. Het gaat in deze gevallen om vervoermiddelen die zijn verzegeld. Zijn deze niet verzegeld dan zijn de bepalingen van het overladen tijdens he vervoer van toepassing.

Als bij de lossing de verzegeling wordt verbroken, moet de volgende procedure worden gevolgd:

  1. De vervoerder moet zo spoedig mogelijk verzoeken om een proces-verbaal van bevinding. Dit proces-verbaal moet worden opgemaakt door de Douane van het ambtsgebied waarin het vervoermiddel zich bevindt.

  2. De Douane brengt, als dit mogelijk is, een nieuwe verzegeling aan en vermeldt dit in

    DVA.
    (artikel 305, lid 1, letter d, UVo. DWU)

     
Naar boven

4.5.5 Voorval

Door een voorval kan het mogelijk zijn dat de houder van de regeling of de vervoerder niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De wetgever heeft geen voorvallen genoemd waarin deze bepaling van toepassing is. Te denken valt hierbij aan ernstige ongevallen of een aardbeving waardoor de goederen en/of het voertuig geheel of gedeeltelijk niet meer bestaan of een situatie zoals diefstal (al dan niet met verbreken van verzegeling).

De inspecteur vermeldt zijn bevinding en eventuele gegevens van een ander vervoermiddel of nieuw aangebrachte verzegeling in DVA.

(artikel 305 lid 1 letter e en lid 6 UVo. DWU)

Naar boven

4.5.6 Verandering van trekkend voertuig bij één vervoermiddel

In een beperkt aantal gevallen is er sprake van één vervoermiddel. Dit bij een trekker voor wegvervoer met meerdere opleggers, een locomotief met meerdere wagons of een duwbootconstructie.
(artikel 296, lid 2 UVo. DWU)

Wanneer tijdens het vervoer per spoor één of meerdere wagons om technische reden moeten worden afgekoppeld, kan de vervoerder met de overblijvende wagons de (spoor)weg naar het douanekantoor van bestemming volgen.
(artikel 305, lid 1, letter f en lid 4 UVo. DWU)

Bij vervoer van goederen in of op een oplegger of container kan het trekkend voertuig worden vervangen. De goederen blijven in de trailers of opleggers.

Naar boven

4.6 Controle tijdens vervoer

Het kan voorkomen dat de inspecteur goederen die zich bevinden onder de regeling Uniedouanevervoer aan een controle onderwerpt. Bevindingen kunnen van belang zijn voor bijvoorbeeld een ontstane douaneschuld, VGEM-bepalingen of strafrechtelijke maatregelen. De bevindingen tekent de inspecteur aan via DVA.

 

Verbreken bedrijfsverzegeling

Als u tijdens een controle een bedrijfsverzegeling moet verbreken, handelt u als volgt:

  • licht de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger in over de fysieke controle

  • verbreek de verzegeling en verricht de controle

  • stel belanghebbende of zijn vertegenwoordiger in de gelegenheid na de controle een nieuwe bedrijfsverzegeling aan te brengen

  • breng zelf een vervangend zegel aan als de belanghebbende (of diens vertegenwoordiger) geen gebruik maakt van de gelegenheid na de controle een nieuwe bedrijfsverzegeling aan te brengen of hierom verzoekt.

  • geef in alle gevallen een bevestiging fysieke controle af (onderdeel 12.00.00 van dit Handboek)

Bevestigingen fysieke controle kunnen vooraf voorzien worden van een afdruk van een metalen dienststempel. De aanwezigheid van een metalen dienststempel op een niet logistiek rustpunt is daardoor niet noodzakelijk.

De Douane legt zelf geen bedrijfs- of rederijverzegeling aan.

De Douane maakt een aantekening van de fysieke controle en (eventuele) verbreking van de verzegeling. Deze aantekening is:

  • "De verzegeling is verbroken in verband met een douanecontrole. Ten behoeve hiervan is een Bevestiging Fysieke Controle afgegeven”

Onderteken de aantekening en zet uw naam erbij in blokletters. Geef in alle gevallen een bevestiging fysieke controle af (onderdeel 12.00.00 van dit Handboek).

Naar boven

4.7 Kantoor van Uitgang bij Vervoer

Het Kantoor van Uitgang bij Vervoer is het verantwoordelijke douanekantoor voor het beoordelen van vervoersbewegingen naar een land buiten het veiligheidsgebied (EU, Noorwegen en Zwitserland). Dit is relevant voor uitgaande vervoersbewegingen naar andere landen aangesloten bij de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, ook wel CTC-landen genoemd, zoals het Verenigd Koninkrijk.

De houder van de regeling geeft in de aangifte aan waar de goederen het veiligheidsgebied verlaten en dus wat het Kantoor van Uitgang bij Vervoer is.

Wanneer de vervoersbeweging het veiligheidsgebied mag verlaten zal het Kantoor van Uitgang bij Vervoer het Kantoor van Vertrek op de hoogte brengen middels een ‘Kennisgeving verlaten veiligheidsgebied’ IE168. De status wordt dan ‘Movement left security area’ wat tevens de eindstatus is van dit proces.

Naast de douanevervoer aangifte is er ook een (weder)uitvoer aangifte benodigd. Op de achtergrond worden de berichten uitgewisseld met AES om te controleren of beide aangiftes identiek zijn. Is de aangifte gekoppeld met AES en worden er wijzigingen in de aangifte gedaan? Dan wordt het bericht 'Kennisgeving voor wijziging aangifte' (IE022) verstuurd.

Voorbeeld 1: Een niet-Uniegoed wordt vanuit een entrepot in Hamburg via Rotterdam naar Liverpool vervoerd. Het Verenigd Koninkrijk behoort niet tot het veiligheidsgebied, maar is wel een CTC-land. Voor de uitvoer dient een wederuitvoeraangifte te worden gedaan. Deze wordt opgevolgd door een aangifte douanevervoer welke in dit geval de veiligheidsgegevens bevat. Rotterdam is het Kantoor van Uitgang voor Vervoer.
Voorbeeld 2: Een niet-Uniegoed ligt in tijdelijke opslag op een terminal in Rotterdam en gaat via Griekenland naar Turkije. Turkije behoort niet tot het veiligheidsgebied, maar is wel een CTC-land. Het grenskantoor in Griekenland nabij Turkije is in dit geval het Kantoor van Uitgang voor Vervoer.
Naar boven