Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Unie en Gemeenschappelijk Douanevervoer

5 Procedure kantoor van bestemming

5.1 Inleiding

Het douanevervoer wordt beëindigd door alle goederen samen met de begeleidingsdocument aan te brengen op het kantoor van bestemming.

(artikel 233 lid 2 DWU en artikel 306 lid 1 UVo.DWU)

Dit beëindigen van de regeling mag niet verward worden met de zuivering van de regeling. De Douane zuivert de regeling douanevervoer indien op grond van een vergelijking van de gegevens van het douanekantoor van vertrek met die van het douanekantoor van bestemming is vast te stellen dat de regeling naar behoren is beëindigd.
(artikel 215, lid 2 DWU)

Als de goederen onder de vereenvoudigde procedure bij een toegelaten geadresseerde worden aangeboden vindt afhandeling plaats zoals is beschreven in onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.2 Tijdelijke opslag

Goederen die onder de douaneregeling douanevervoer bij het douanekantoor van bestemming of de TG zijn aangebracht, zijn in tijdelijke opslag.
(artikel 141 lid 2 DWU; artikelen 140 en 144 tot en met 149 DWU)

Als er bij het beëindigen reeds een opvolgende douaneregeling aan de goederen is gegeven of zij zijn aangegeven voor wederuitvoer, dan is de aangever van die nieuwe douaneregeling of de aangifte tot wederuitvoer aansprakelijk voor de goederen. Als de goederen in tijdelijke opslag zijn, is de houder van de goederen, dan wel degene die de aangifte tot tijdelijke opslag heeft ondertekend, aansprakelijk.
(artikel 145, lid 11 DWU)

Als de goederen na einde douanevervoer onmiddellijk worden aangegeven voor een opvolgende douaneregeling of wederuitvoer, vindt geen tijdelijke opslag plaats. De goederen hebben wel de status van tijdelijke opslag. Omdat in dit geval geen sprake is van tijdelijke opslag hoeft niet om goedkeuring van de locatie verzocht te worden. Wel geldt dat de locatie waar goederen zijn aangebracht moet voldoen aan bepaalde eisen. De eisen zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.2.1 Goederen worden aangebracht en de “kennisgeving te verwachten zending” (Bericht IE001) is in DVA ontvangen

Dit bericht maakt het voor het kantoor van bestemming mogelijk om verwachte zendingen in de controleplanning op te nemen.

De aangifte bevindt zich in deze situatie in de status "verwacht" en vervolgens wordt, bij aankomst van de zending, direct overgegaan tot het melden van de aankomst van de zending door middel van het "bericht van aankomst" (IE006). De zending krijgt dan de status "aangebracht".

Naar boven

5.2.2 Goederen worden aangebracht maar er is geen “kennisgeving te verwachten zending”

Deze situatie kan zich voordoen als:

  • de "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE001) wel is verzonden, maar om (systeem)technische redenen niet op het kantoor van bestemming is aangekomen

  • de goederen zijn op een ander kantoor van bestemming aangebracht dan waar de "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE001) naar toe is gezonden.
    Dit is een wijziging van kantoor van bestemming binnen DVA.

In deze gevallen moet de aangifte met het Master Reference Number (MRN) worden opgevraagd in DVA. Met het vastleggen van de aankomst worden de aangiftegegevens automatisch opgevraagd bij het kantoor van vertrek. Na ontvangst van de gegevens krijgt de zending alsnog automatisch de status "Aangebracht". Als de gevraagde gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de Douane daarover geïnformeerd.

Naar boven

5.2.3 Kantoor van bestemming gewijzigd

Wanneer het kantoor van bestemming is gewijzigd zal het oorspronkelijke kantoor van bestemming daarover automatisch door het kantoor van vertrek worden geïnformeerd.

In DVA zal na ontvangst van een "kennisgeving bestemming bereikt" (het bericht IE0294) van het daadwerkelijke kantoor van bestemming, de status van de zending worden gewijzigd in "Bestemming gewijzigd". Als echter het oorspronkelijke kantoor ook in Nederland ligt, dan zal de status van de zending op dat kantoor niet worden aangepast. De zending verdwijnt daar in het geheel uit het statusoverzicht.

Na ontvangst van de gegevens over de goederen, kan op het daadwerkelijke kantoor van bestemming de aankomst gemeld worden.
(artikel 306, lid 4 UVo. DWU)

Naar boven

5.2.4 Gegevens niet bekend

Zijn de gegevens van een zending in DVA niet bekend, dan zal in DVA via het menu het scherm voor de "kennisgeving van aankomst" ingevuld moeten worden. Na invulling van de gegevens en de registratie van de aankomst, zullen op basis van het opgegeven MRN van de zending automatisch de gegevens van de zending worden opgevraagd bij het land van vertrek door middel van een bericht "verzoek om gegevens zending" (Bericht IE002). In DVA krijgt de zending de status "gegevens opgevraagd".

Na ontvangst van de gegevens (via het bericht "opgevraagde gegevens zending" IE003), krijgt de zending alsnog de status "Aangebracht". Mocht de zending in het land van vertrek niet bekend zijn, dan wordt de ambtenaar op het kantoor van bestemming daarover geïnformeerd. De status van de zending in DVA blijft dan "Gegevens opgevraagd".

Naar boven

5.2.5 "kennisgeving te verwachten zending" ontvangen, maar goederen niet aangebracht

Als een "kennisgeving te verwachten zending" van het kantoor van vertrek is ontvangen kan het voorkomen dat de goederen niet (binnen de termijn) op het (voorziene) kantoor van bestemming aankomen. Reden hiervoor kan zijn:

  • de goederen worden binnen de gestelde vervoerstermijn op een ander kantoor van bestemming aangebracht.

  • de goederen worden niet binnen de gestelde vervoerstermijn op het voorziene of op een ander kantoor van bestemming aangebracht.

  • de goederen worden rechtstreeks afgeleverd bij de geadresseerde, niet zijnde een toegelaten geadresseerde.

Als de goederen niet worden aangebracht bij het kantoor van bestemming, start het kantoor van vertrek een nasporingsonderzoek. Zie hoofdstuk 6 zuivering van dit onderdeel.

Naar boven

5.3 Beëindigen regeling

Als goederen met het begeleidingsdocument worden aangebracht op het kantoor van bestemming dan moet de aankomst van de zending worden gemeld aan het kantoor van vertrek. De zending krijgt dan de status "aangebracht". Met de vastlegging van de aankomst wordt automatisch een "bericht van aankomst" (IE006) naar het kantoor van vertrek/zuivering gezonden.

Naar boven

5.3.1 Onregelmatigheden

Tegelijk met het invoeren van de aankomstgegevens moeten ook voorvallen tijdens het vervoer en onregelmatigheden als een verbroken verzegeling of het overschrijden van de vervoerstermijn worden vastgelegd. Hiervoor dient het bericht ‘kennisgeving van aankomst’ (IE007) onder ‘gebeurtenissen tijdens vervoer’.

Naar boven

5.3.2 Gegevens douanevervoer als aangifte tot tijdelijke opslag

De gegevens van de aangifte waarop niet-Uniegoederen zijn aangebracht bij een douanekantoor van bestemming kunnen dienen als de aangifte tot tijdelijke opslag. Ook is het mogelijk dat de houder van de goederen een aangifte tot tijdelijke opslag indient na beëindiging van het douanevervoer.
(artikel 145, lid 11, DWU)

In het geval de gegevens van de aangifte van het douanevervoer dienen als aangifte tot tijdelijke opslag, ondertekent en dateert de houder van de goederen het begeleidingsdocument en vermeldt hierop het referentienummer dat verwijst naar de vastlegging in de administratie van de tijdelijke opslag.

In het geval de houder van de goederen een aangifte tot tijdelijke opslag indient, doet hij dit in het systeem DMF en wordt het MRN van de aangifte tot tijdelijke opslag uit DMF vermeldt bij het douanevervoer.

Naar boven

5.3.3 Ontvangstbewijs en alternatief bewijs beëindiging regeling

Doordat het kantoor van bestemming de aankomst van de goederen meldt in DVA door het "bericht van aankomst" (IE006) zal de behoefte aan een ontvangstbewijs voor de (elektronische) aangifte niet groot zijn.

Als de persoon die de goederen aanbrengt om wat voor reden dan ook toch een ontvangstbewijs wil, moet hij daartoe een verzoek doen door het overleggen van een ingevuld formulier T.C. 11. Een model van dit formulier is opgenomen in
bijlage 72-03 UVo. DWU. Het douanekantoor van bestemming viseert dit ontvangstbewijs. Dit bewijs kan niet dienen als alternatief bewijs als bedoeld in artikel 312 UVo. DWU.

(artikel 306, lid 5 UVo.DWU)

De aangever kan het kantoor van bestemming vragen de kopie van het begeleidingsdocument te viseren. Nadat het douanekantoor van bestemming heeft vastgesteld dat het douanevervoer is beëindigd en geen onregelmatigheden heeft vastgesteld, viseert dit kantoor het bijbehorende begeleidingsdocument. De Douane brengt hierop de vermelding: “Alternatief bewijs” aan en voorziet dit van handtekening, naamstempel en een afdruk van het metalen dienststempel met datum van viseren. Dit geviseerde begeleidingsdocument kan worden gebruikt als alternatief bewijs, als bedoeld in artikel 312 UVo. DWU. In de gevallen waarin de goederen en begeleidingsdocumenten zijn aangeboden aan vergunninghouder Toegelaten geadresseerde kan deze het kopie van het begeleidingsdocument ter visering voorleggen aan het kantoor van bestemming.
(artikel 312, lid 2 UVo. DWU)

Aan het viseren van het ontvangstbewijs en het begeleidingsdocument zijn geen kosten verbonden.

Naar boven

5.4 Controle

Na ontvangst van de elektronische aankomstmelding, wordt een elektronische risicoselectie uitgevoerd. Controle kan plaatsvinden aan de hand van de bewijsstukken of door middel van een fysieke controle en is gebaseerd op de gegevens die van het douanekantoor van vertrek zijn ontvangen.
(artikel 308, lid 1 UVo. DWU)

Is de aangifte geselecteerd voor controle, dan zal de aangifte automatisch in de status ‘in controle’ worden geplaatst. De aangever krijgt een kennisgeving van de controle via het "bericht kennisgeving controle" (IE061). Na controle zal de uitslag van de controle en de eventuele bevindingen vastgelegd moeten worden.

Is een controle verricht? Dan moeten de controleresultaten uiterlijk de derde dag volgend op de dag van aanbrenging bij het kantoor van bestemming, aan het kantoor van vertrek worden medegedeeld. In bijzondere situaties mag het douanekantoor van bestemming een termijn van zes dagen hanteren.
(artikel 309, lid 1 UVo. DWU)

Is er sprake van aanbrengen bij een toegelaten geadresseerde dan dient het douanekantoor van bestemming de controleresultaten uiterlijk de zesde dag na aanbrengen bij de toegelaten geadresseerde mede te delen aan het kantoor van vertrek.
(artikel 309, lid 2 UVo. DWU)

Het kantoor van vertrek/zuivering wordt door het bericht "controleresultaten kantoor van bestemming" (bericht IE018) van de uitslag van de controle (code A2, geacht conform te zijn) op de hoogte gesteld. Het kantoor van vertrek stelt na automatische zuivering van de aangifte, de aangever op de hoogte door een "kennisgeving beëindiging regeling douanevervoer" (bericht IE045).

Bij uitslag "conform" vindt automatisch direct zuivering plaats. Is de uitslag "niet conform", dan wordt gezuiverd op initiatief van de Douane Eindhoven, proces Zuivering. Dit gebeurt na afronding van hun onderzoek naar de verschillen.

De goederen worden nu vrijgegeven en ter beschikking van de aanbrenger gesteld.

Nadat de Douane op het kantoor van bestemming de aankomst en de controlebevindingen heeft vastgelegd, wordt automatisch het scherm "Opmerkingen" getoond en hierin moet de Douane de opvolgende douaneregeling vermelden. De wijze waarop is beschreven in onderdeel 14.45.00 Vereenvoudigingen douanevervoer regeling Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde, paragraaf 4.

Naar boven

5.4.1 Onregelmatigheden

Alle aangiften waarbij minderbevindingen worden geconstateerd, moeten worden afgedaan als “niet conform” in DVA met de code B1.

Worden andere goederen aangetroffen dan vermeld in de aangifte? Dan is ook sprake van een minderbevinding. De bevonden goederen moeten onder douanetoezicht worden geplaatst.

Kleine onregelmatigheid bij geringe verschillen

Constateert u een gering verschil tussen het gewicht en/of de hoeveelheid van de geloste goederen ten opzichte van het gewicht en/of de hoeveelheid in de aangifte? En hierbij is geen sprake van nalatigheid of manipulatie van de zijde van de belanghebbende, dan kunt u beslissen dat voor dit verschil geen douaneschuld is ontstaan. Vermeld de clausule "zonder gevolg gelaten kleine onregelmatigheid" in vak I.

Natuurlijke verliezen

Heeft het verschil te maken met een algehele vernietiging, het onherstelbare verlies van de goederen of een oorzaak die met de aard van de goederen te maken heeft? Dan kunt u de clausule "zonder gevolg gelaten kleine onregelmatigheid" vermelden in vak I. Voorbeelden van verliezen die optreden door de aard van het product zijn meetonnauwkeurigheden, verdampingsverliezen bij vloeistoffen of restanten die bij het overpompen van vloeistoffen achterblijven in de leidingen.

Belanghebbende moet aantonen dat de vastgestelde verliezen verband houden met deze voorvallen en dat geen sprake is van nalatigheid of manipulatie zijnerzijds.
Als het voor u duidelijk is dat het vastgestelde verlies niet aan een andere oorzaak te wijten kan zijn, kunt u de clausule vermelden zonder dat belanghebbende dit moet aantonen.
(artikel 124, lid 1, letter g DWU)

Het douanekantoor van bestemming kan verschillen in hoeveelheid en percentages voor bulkgoederen schriftelijke op verzoek van en in overleg met een individuele belanghebbende overeenkomen. Hierbij hoeft deze niet bij iedere minderbevinding het verschil aan te tonen.

Daarnaast kunnen brancheorganisaties een verzoek indienen om percentages en hoeveelheden vast te stellen voor de goederen die binnen hun branche onder de douaneregeling douanevervoer worden vervoerd. Voor de goederen moet worden aangetoond dat bepaalde verliezen in gewicht of hoeveelheid te wijten zijn aan een oorzaak die verband houdt met de aard van de goederen en deze verliezen binnen de branche als gebruikelijk worden aanvaard.

Deze percentages en hoeveelheden gelden pas nadat deze in onderstaande lijst zijn gepubliceerd. Wanneer de verschillen voor bulkgoederen die zijn genoemd in de navolgende lijst vallen binnen de hoeveelheden en percentages die zijn genoemd in deze lijst, dan kunt u ook hiertoe beslissen. Dit is analoog aan de bepaling van artikel 1:35 Algemene douanewet juncto artikel 2:15 Algemene douaneregeling. Voor de accijnswetgeving hanteert de Douane gelijke normen overeenkomstig de Beleidsregels accijnswetgeving, Besluit van 12 mei 2021, nr. 2021-10632, onderdeel 5.8. De resultaten van de fysieke controle worden dan geacht overeen te komen met de aangifte.
(artikel 124, lid 4 DWU)

Vervoer per tanktruck en tanklichter

Voor bulkvervoer van minerale oliën en ethylalcohol per tanktruck en tanklichter zijn de in de tabel hieronder opgenomen verliesnormen vastgesteld. Onder bulkvervoer wordt in dit verband verstaan: het vervoer per tanklichter of per tanktruck, waarin een hoeveelheid van minimaal 5.000 liter of 5.000 kg per soort accijnsgoed in een tank of gedeelte van een tank wordt vervoerd. Onder een tanktruck wordt verstaan: een voertuig met één of meer vaste of losse tankcontainers.

Vervoer over zee

Ook bij het vervoer van ethylalcohol en minerale oliën over zee ontstaan verliezen. Het gaat hierbij om goederen die in tanks worden vervoerd in hoeveelheden van 150.000 liter of kilogram of meer. Indien de hoeveelheid in een tank minder is dan 150.000 liter of kilogram moeten de genoemde percentages voor bulkvervoer per tanktruck en tanklichter worden toegepast. De verliezen over zee kunnen om de volgende redenen afwijken van de verliezen per tanktruck of per tanklichter:

  • het vervoer per zeeschip duurt veelal langer dan het vervoer per lichter of tanktruck

  • de techniek om verschillen te voorkomen is in de zeevaart minder ver ontwikkeld dan bij lichters of tanktrucks.

Goederenomschrijving

Percentage/Hoeveelheid

Vruchtensappen anders dan in bulkvervoer

1% en maximaal 230 kg

licht olie in bulkvervoer

0,3%

Ethylalcohol in bulkvervoer

0,3%

halfzware olie in bulkvervoer

0,2%

Gasolie in bulkvervoer

0,2%

zware stookolie in bulk- en zeevervoer

0,4%

vloeibaar gemaakt petroleumgas in bulk - en zeevervoer

1,0%

alle andere minerale oliën en ethylalcohol in zeevervoer

0,4%

Naar boven

5.5 Geen controle

Wanneer het douanekantoor van bestemming geen controle instelt, dan legt dit kantoor de aankomst vast. Paragraaf 4 hiervoor in dit onderdeel beschrijft de procedure. Paragraaf 3.3. hiervoor beschrijft de procedure voor het viseren van een ontvangstbewijs of begeleidingsdocument.

Nadat de Douane op het kantoor van bestemming de aankomst en de controlebevindingen heeft vastgelegd, wordt automatisch het scherm "Opmerkingen" getoond en hierin moet de Douane de opvolgende douaneregeling vermelden. De wijze waarop is beschreven in onderdeel 14.45.00 Vereenvoudigingen douanevervoer regeling Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde, paragraaf 4.

Naar boven

5.6 Rechtstreekse aflevering

Met "rechtstreekse aflevering goederen aan geadresseerde" wordt bedoeld:

  1. de goederen die zijn vermeld in een aangifte voor Uniedouanevervoer zijn rechtstreeks afgeleverd aan een geadresseerde;

  2. deze geadresseerde heeft geen vergunning "Toegelaten Geadresseerde";

  3. de goederen zijn niet aangebracht aan een kantoor van bestemming en de vereiste formaliteiten zijn daar dus niet vervuld.

Bij rechtstreekse aflevering wordt geen onderscheid gemaakt in de situaties of de geadresseerde wel of niet een aansluiting op DVA heeft. Een ontvanger (niet toegelaten geadresseerde) van goederen die beschikt over een aansluiting op DVA, mag geen gebruik maken van dit systeem voor het doen van de melding van aankomst van de goederen.

De douaneregeling douanevervoer is niet op regelmatige wijze beëindigd. Dit leidt tot een douaneschuld, ontstaan door onttrekking aan het douanetoezicht of het niet nakomen van de voorwaarden van de douaneregeling douanevervoer (artikel 79 DWU).

Onder de volgende voorwaarden is het toegestaan om de situatie te regulariseren, zodat de douaneschuld teniet gaat:

  1. de rechtstreekse aflevering moet op een vergissing of misverstand berusten. Het mag dus geen poging zijn om de goederen aan het douanetoezicht te onttrekken;

  2. het mag geen duidelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende zijn;

  3. de ontstane douaneschuld is nog niet medegedeeld aan de schuldenaar of schuldenaren;

  4. de goederen moeten alsnog worden aangeboden of;

  5. de goederen moeten worden getoond bij een ambtelijke opneming of;

  6. administratief moet aannemelijk worden gemaakt dat de goederen zijn ontvangen en in de administratie zijn verwerkt of;

  7. het verlaten van de goederen van het douanegebied van de Unie moet worden aangetoond.

(artikel 124, lid 1, letter h DWU; artikel 103 GVo. DWU)

Het herstellen van een aangifte kan worden toegestaan tot 7 dagen na het einde van de vervoerstermijn op de aangifte voor Uniedouanevervoer. De aangever of degene bij wie de goederen rechtstreeks zijn afgeleverd, moet binnen deze periode reageren. Na het verlopen van de termijn krijgt de aangifte in DVA automatisch de status "nasporing aanbevolen". Afmelden in DVA is dan niet meer toegestaan.

Rechtstreekse aflevering regulariseren is alleen mogelijk als de Douane daarvoor toestemming heeft gegeven. Dit is coulancebeleid van de Douane, waaraan de Douane grenzen kan stellen.

Het douanekantoor van bestemming dient in voorkomend geval het douanekantoor van vertrek overeenkomstig de bevindingen te informeren.

Naar boven

5.6.1 Rechtstreekse aflevering niet akkoord

Als niet aan de voorwaarden van de rechtstreekse aflevering wordt voldaan, wordt de douaneschuld gehandhaafd die is ontstaan op grond van artikel 79 lid 1 letter a DWU.

Naar boven

5.7 Procedure aanbrengen van goederen buiten de geldigheidstermijn

Indien de geldigheidstermijn van de aangifte verloopt zonder dat een "bericht van aankomst" (IE006) is verzonden c.q. ontvangen, wordt de status van de aangifte op het kantoor van vertrek veranderd in "onderzoek aanbevolen". Deze status is een signaal voor het kantoor van vertrek om eventueel maatregelen te nemen. Het kantoor van bestemming hoeft in dit geval geen actie te ondernemen, maar kan door het kantoor van vertrek of het kantoor van zuivering worden benaderd.

Worden de goederen buiten de voorgeschreven termijn alsnog op het kantoor van bestemming aangebracht? Als overschrijding van de vervoerstermijn gevolg is van omstandigheden buiten de schuld van de vervoerder of de aangever heeft dit geen gevolgen.
(artikel 306, lid 3, UVo. DWU)

Als overschrijding van de geldigheidstermijn wordt toegestaan moet de aangifte op de normale wijze in DVA worden afgehandeld.

Als de overschrijding niet wordt toegestaan moet in het bericht met de controleresultaten worden aangegeven dat de zending "niet conform" is, met de vermelding dat de goederen buiten de geldigheidstermijn zijn aangebracht. Het kantoor van zuivering informeert het kantoor van vertrek en boekt de douaneschuld.

Naar boven