14.20.00 Unie en Gemeenschappelijk Douanevervoer
3 Aangifte voor Uniedouanevervoer
Voor goederen die geplaatst worden onder de douaneregeling Uniedouanevervoer moet een douaneaangifte tot plaatsing onder deze
douaneregeling worden gedaan.
(artikel 158, lid 1, DWUen artikel 5, punt 12 DWU).
Het volgende schema geeft aan welke aangifte moet worden gedaan voor de gebruikte regeling douanevervoer.
Vervoer onder de regeling |
Soort aangifte |
---|---|
Extern Uniedouanevervoer |
aangifte T1 |
Intern Uniedouanevervoer |
aangifte T2 |
Gemengde zendingen als bedoeld in artikel 294 UVo. DWU die zowel onder de regeling extern Uniedouanevervoer als onder de regeling intern Uniedouanevervoer te plaatsen goederen bevatten |
Aangifte T |
Intern Uniedouanevervoer, in de zin van artikel 188 GVo. DWU, het vervoer van en naar en tussen gebieden met een bijzonder fiscaal regime |
aangifte T2F |
3.1 Elektronische aangifte
De aangever is verplicht een aangifte voor de regeling Uniedouanevervoer elektronische te doen. De aangifte wordt gedaan in
DVA.
(artikel 6, lid 1 DWU en 266, lid 1 UVo. DWU)
3.2 Schriftelijke aangifte
De aangever kan een schriftelijke aangifte alleen nog indienen als hij een reiziger is en bij gebruik van de noodprocedure,
zie Hoofdstuk 7 van dit onderdeel en www.belastingdienst.nl.
(artikel 143 GVo. DWU en 291 UVo. DWU)
Een schriftelijke aangifte voor Uniedouanevervoer (T1, T2 en T2 F) moet aan de volgende eisen voldoen:
-
zijn opgemaakt op een formulier Enig document en
-
in overeenstemming zijn met de modellen uit Bijlage B-01 GVo. DWU en
-
zijn ingevuld volgens de toelichting in de bijlagen (bijlage toelichting bij het gebruik van de formulieren en bijlage te gebruiken codes) bij de (overgangsbepalingen) GVo. DWU en
-
er moet gebruik worden gemaakt van exemplaren nummer 1, 4 en 5 van het formulier Enig document.
3.3 Doen van de aangifte
3.3.1 Aangever
Degene die de aangifte doet is de aangever. Hiermee is de aangever ook de houder van de regeling.
(artikel 5, punt 15 en artikel 5, punt 35, letter a DWU)
Als aangever kan optreden:
de persoon die in staat is de goederen en de daarbij behorende bescheiden aan te brengen of te doen aanbrengen bij de Douane.
(artikel 163, lid 1 en artikel 170, lid 1 DWU)
3.3.2 Elektronische aangifte
De gegevens en te gebruiken codes die in de verschillende velden van de elektronische aangifte moeten worden vermeld, zijn
opgenomen in de bijlagen B van de GVo.DWU respectievelijk UVo.DWU. Voor aangiftes Douanevervoer dient minimaal een 6-cijferige
HS-code te worden ingevuld.
Elektronisch aangifte doen voor Gemeenschappelijk douanevervoer is gebaseerd op de artikelen 11, 18, 30, 32 en 42 tot en met
47 van Aanhangsel I, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer.
De communicatie tussen aangever en douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via DVA. Deze standaardberichten zijn genummerd met de letters IE (Information Exchange) een nul en een tweecijferig volgnummer. Een overzicht van IE-codes staat in het Codeboek Douane, onderdeel Transit, tabel 60.
Naar boven3.3.3 Voorafgaande regeling
Vermeld bij een aangifte voor douanevervoer de referentie voor de tijdelijke opslag, de voorafgaande douaneregeling of desbetreffende douanedocumenten. Vermeld bij uitvoer gevolgd door douanevervoer het MRN van de uitvoeraangifte.
(Bijlage B GVo.DWU)
Naar boven3.3.4 Taal van de aangifte
Alle douaneaangiften die in Nederland worden ingediend zijn opgesteld in de Nederlandse of Engelse taal.
(artikel 1:11 Algemene douaneregeling)
Zijn aangiften voor Uniedouanevervoer die in een andere lidstaat zijn aanvaard, gesteld in een andere taal dan het Nederlands of Engels? Dan kan aan de aangever of diens vertegenwoordiger een vertaling worden gevraagd. Die vertaling mag dan zijn gesteld in het Nederlands of Engels.
De aangiften voor gemeenschappelijk douanevervoer mogen worden opgesteld in één van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, die worden aanvaard door de Douane van de lidstaat van vertrek. Naast de officiële talen van de Gemeenschap, zijn dit:
-
Noors;
-
IJslands;
-
Turks;
-
Oekraïens;
-
Kroatisch.
(artikel 6 Overeenkomst inzake vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer).
Naar boven3.3.5 Douanestatus
De douanestatus van de goederen wordt in DVA vermeld.
Bij de regeling Uniedouanevervoer zijn er vijf mogelijkheden:
-
T1, als de goederen de douanestatus van niet-Uniegoederen hebben, of als het specifieke Uniegoederen betreft.
-
T2, als de goederen de douanestatus Uniegoederen hebben.
-
T, bij gemengde zendingen met goederen die de douanestatus Uniegoederen hebben als ook goederen die de douanestatus niet-Uniegoederen hebben
-
T2F, als het vervoer betreft naar en van en tussen het douanegebied gelegen gebieden met een bijzonder fiscaal regime.
-
T2SM, als het vervoer betreft van en naar San Marino van goederen die onder de regeling intern Unie douanevervoer zijn geplaatst.
3.3.5.1 Gemengde zendingen
Naast de gemengde zendingen T voor Uniedouanevervoer is toegestaan dat zendingen waarbij goederen die zich onder verschillende regimes bevinden (vrije verkeer en/of uitvoer en/of Uniedouanevervoer) samen in één pakket worden vervoerd. Hieronder volgen een aantal voorbeelden.
Naar boven3.3.6 Veiligheidsgegevens
Het vermelden van de veiligheidsgegevens in de aangifte voor douanevervoer is niet verplicht, tenzij de aangifte wordt gebruikt als summiere aangifte bij binnenkomst (ENS) of wanneer vervoer plaatsvindt naar buiten het veiligheidsgebied (EU, Zwitserland en Noorwegen).
Als een aangever kiest om goederen buiten het douanegebied te brengen, zal hij een aangifte voor uitvoer of wederuitvoer moeten
doen.
(artikel 158, lid 1, artikel 270, lid 2 DWU)
Zowel de aangifte ten uitvoer, als de aangifte wederuitvoer omvatten alle veiligheidsgegevens. Als de hierboven genoemde aangifte wordt opgevolgd door een aangifte voor douanevervoer binnen het veiligheidsgebied (EU, Zwitserland en Noorwegen) hoeven de veiligheidsgegevens niet in deze aangifte te worden overgenomen.
De aangifte voor vertrek bevat dan de gegevens die nodig zijn voor een risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden. Ondanks dat
de aangifte voor douanevervoer deze gegevens niet bevat kan deze toch dienen als aangifte van vertrek. In de aangifte voor
douanevervoer staat immers in het vak ‘voorafgaande douaneregeling’ de aangifte (weder)-uitvoer vermeld. Dit betekent dat
voldaan is aan het aanleveren van de veiligheidsgegevens.
(artikel 263 lid 4 DWU)
De Douane heeft de goederen voor uitvoer of wederuitvoer vrijgegeven hetgeen voldoende indicatie geeft dat de goederen veilig zijn.
Wanneer de vervoersbeweging het veiligheidsgebied wel verlaat, bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk, dan dienen de veiligheidsgegevens te worden opgenomen in de aangifte. Het vervoer verloopt dan via het ‘Kantoor van uitgang bij vervoer’, zie paragraaf 4.7 van dit onderdeel.
Naar boven3.3.7 Bescheiden overleggen
Bij de aangifte voor de regeling Uniedouanevervoer moeten bewijsstukken worden overgelegd.
(artikel 163, lid 2 DWU)
Overlegging MRN na uitvoeraangifte
Wanneer de regeling douanevervoer de regeling uitvoer opvolgt, moet de persoon die de goederen aanbrengt het MRN van de uitvoeraangifte communiceren op het douanekantoor van vertrek.
Naar boven3.3.8 Indienen aangifte op kantoor van vertrek
De aangever moet de aangifte voor Uniedouanevervoer indienen bij het bevoegde douanekantoor, het douanekantoor van vertrek.
(artikel 159 lid 1 DWU en artikel 1, onder 13 GVo.DWU)
De Douane aanvaardt de aangifte nadat de goederen zijn aangebracht, de aangifte is ingediend en bijbehorende bewijsstukken
zijn overgelegd of ter beschikking staan voor controle. Zie ook onderdeel 12.00.00. Plaatsen onder een douaneregeling van
dit Handboek Douane.
(artikel 172, lid 1 DWU)
Elke lidstaat geeft de Commissie een lijst (Customs office list) met de kantoren die bevoegd zijn voor het Uniedouanevervoer. Op die lijst staan ook de openingstijden van deze kantoren. De Commissie publiceert deze informatie op hun internetsite.
In artikel 1:3 en bijlage 1 van de Algemene douaneregeling is vastgelegd welke Nederlandse kantoren bevoegd zijn voor het Uniedouanevervoer. De betrokken douaneregio bepaalt de openingstijden van de kantoren, deze zijn opgenomen in de ‘Kantorenlijst Douane’ gepubliceerd op douane.nl.
Naar boven3.3.9 Vervoermiddel en containervervoer
In één aangifte voor Uniedouanevervoer mogen alleen goederen voorkomen die worden vervoerd van één douanekantoor van vertrek naar één douanekantoor van bestemming en voldoen aan de volgende drie eisen:
-
zijn geladen in één container;
-
in één verpakking zijn opgenomen;
-
de goederen zijn of worden in/op een enkel vervoermiddel geladen.
Onderstaande vervoermiddelen worden voor de toepassing van dit artikel als één enkel vervoermiddel beschouwd. Voorwaarde is dat zij met goederen zijn of worden beladen die samen moeten worden vervoerd:
-
een voertuig voor wegverkeer met één of meer aanhangwagens of opleggers;
-
een voertuig voor wegverkeer met één of meer containers;
-
twee of meer aan elkaar gekoppelde spoorwagons;
-
twee of meer schepen die één geheel vormen.
(artikel 296 lid 1 en 2 UVo.DWU)
Bij containervervoer is alleen het containernummer voldoende om te vermelden. Het kenteken of de naam en de nationaliteit van een vaar- of voertuig in de aangifte is niet nodig. Bij ander vervoer (en ook overlading) dan containervervoer blijft het vermelden van de identiteit en nationaliteit van het oorspronkelijke en nieuwe vaar- of voertuig verplicht.
Naar boven3.3.10 Zekerheid
Voor het vervoer van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer over de weg is de aangever verplicht een zekerheid te stellen.
(artikel 89 lid 2 letter a, 90 lid 1 DWU en artikel 148 lid 1 UVo. DWU)
De diverse vormen van zekerheidstelling zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.
Naar boven3.3.11 Controle aangifte
Nadat de aangifte in DVA is aanvaard, vindt er een automatische risicoselectie plaats .
Als de aangifte niet is geselecteerd voor controle gaat de aangifte over naar de status "controle zekerheid". Als de aangifte
wel geselecteerd is voor controle gaat de aangifte over naar de status "in controle".
Aan de hand van de omschrijving die het risicoprofiel geeft doet de Douane de volgende controles:
-
controle van de aangifte;
-
controle van de bij de aangifte overgelegde bescheiden en eventueel nader opgevraagde bewijsstukken;
-
fysieke controle van de goederen;
-
monstername ten behoeve van een nadere analyse.
(artikel 188 DWU)
Als wordt overgegaan tot een controle dan zal door middel van DVA een bericht aan de aangever verzonden worden waarin de controle wordt aangekondigd. Dit bericht is de "kennisgeving controle" (IE060) en het stelt de aangever in de gelegenheid om bij een eventuele fysieke controle aanwezig te zijn.
Voordat de Douane de fysieke controle verricht, wordt een controleopdracht in Plannen en Toedelen (PlaTo) aangemaakt. De resultaten van de controle worden in dit systeem vastgelegd.
Uitkomst controle
Na beëindiging van de controle moet u de resultaten van de controle ook in DVA registreren. U heeft de keuze uit de volgende opties in het scherm "controle resultaten kantoor van vertrek":
-
"geen verschillen": vink het veld conform aan;
-
"kleine verschillen": hierin moet u één van de volgende velden aanvinken:
-
"geen bezwaar";
-
"bezwaar";
-
"opschorten".
-
-
"aanmerkelijke verschillen": vink het veld "niet conform" aan.
Kleine verschillen, geen bezwaar
Als er kleine verschillen zijn geconstateerd die de wegvoering niet verhinderen, informeert u de aangever. Deze informatie kan niet door het systeem worden verstrekt.
Als de aangever aangeeft dat hij geen bezwaar heeft, dan brengt u de aangiftegegevens in overeenstemming met de resultaten van de controle en vinkt u het veld "geen bezwaar" aan.
Kleine verschillen, bezwaar of opschorten
Heeft de aangever bezwaren of wil hij het verschil onderzoeken? Vink dan de optie "bezwaar" respectievelijk "opschorten" aan. Bij "bezwaar" en "opschorten" wordt de aangiftebehandeling niet voortgezet in afwachting van de uitslag van de communicatie met de aangever.
Maakt de aangever bezwaar kenbaar, dan krijgt de aangifte de status "aangehouden" en moet de inspecteur een beslissing nemen over de verdere afhandeling (alsnog toestemming tot vertrek verlenen of vervoer weigeren en de aangifte buitenwerking stellen).
Besluit de inspecteur om het vervoer toch toe te staan? Dan wordt de behandeling van de aangifte voortgezet nadat de aangifte in overeenstemming met de controleresultaten is gebracht. De aangifte gaat automatisch over naar de status "controle zekerheid". Besluit de inspecteur om het vervoer te weigeren? Dan wordt de aangever door een kennisgeving "geen toestemming tot vertrek" (het bericht IE051) op de hoogte gesteld, met vermelding van de reden(en). In DVA krijgt de aangifte de status "afgewezen", dit is een eindstatus.
Vraagt de aangever bedenktijd door de optie "opschorten" te kiezen? Dan kan hij niet direct akkoord geven op de correctie of niet direct bezwaar maken. De behandeling van de aangifte wordt dan opgeschort in afwachting van een reactie van de aangever. De aangever moet reageren met een "verzoek toestemming tot vertrek" (het bericht IE054). Hierin vermeldt de aangever of hij wel of geen bezwaar maakt tegen de correcties. Ook na de bedenktijd kan de aangever bezwaar maken.
Als de aangever niet op tijd reageert, krijgt de aangifte de status "aangehouden". Ingekomen "verzoeken toestemming tot vertrek", waarin de aangever alsnog aangeeft bezwaar te maken tegen de voorgestelde correcties, worden dan niet meer door DVA geaccepteerd.
De behandeling van kleine verschillen bij het kantoor van vertrek is gelijk aan de procedure bij het kantoor van bestemming. Zie paragraaf 5.4.1. van dit onderdeel.
Aanmerkelijke verschillen
Bij aanmerkelijke verschillen stuurt het systeem automatisch een kennisgeving "geen toestemming tot vervoer" (het bericht IE051) aan de aangever. In DVA krijgt de aangifte de status "afgewezen", dit is een eindstatus.
Naar boven
3.3.12 Vervoerstermijn
Het kantoor van vertrek stelt de termijn vast waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht.
Voor de douaneautoriteiten van de landen die betrokken zijn bij het Uniedouanevervoer staat deze termijn vast. De termijn mag niet worden gewijzigd.
U geeft een vervoerstermijn die niet langer is dan de tijd die nodig is om het kantoor van bestemming te bereiken. U moet rekening houden met de aard van het vervoer en bepaalde bijzondere omstandigheden. Door bijzondere omstandigheden zoals slecht weer, verwachte stakingen of feestdagen, kan een langere termijn nodig zijn. (artikel 297 UVo.DWU)
Voor de vervoerstermijn bij een voorafaangifte, zie paragraaf 2.3 van dit onderdeel.
Een aangifte voor Uniedouanevervoer is geldig tot en met de datum vermeld in het tabblad "controle" in DVA. De ambtenaar vermeldt deze datum in het tabblad “controle” in DVA of in geval van de noodprocedure in vak D "controle door het kantoor van vertrek" van de schriftelijke aangifte.
Multimodaal vervoer
Het betreft hier het douanevervoer van goederen in containers met verschillende opvolgende vervoermiddelen (vrachtauto, binnenschip, trein), en het gebruik van multimodaal overslagcentra. Hiervoor is in het algemeen een langere vervoerstermijn nodig door verschillen in snelheid van de diverse opvolgende vervoermiddelen.
Onderscheid wordt gemaakt in:
Multimodaal vervoer met een bestemming in Nederland
Een geldigheidsduur van 8 dagen voor multimodaal transport in Nederland is op voorhand niet onredelijk, maar wil niet zeggen dat de geldigheidsduur altijd 8 dagen is. Het kan ook korter of langer zijn. In het laatste geval moet de aangever gemotiveerd aangeven dat een langere termijn noodzakelijk is. De Douane bepaalt uiteindelijk welke termijn redelijk is.
Rekening houdend met de volgende factoren zult u in het algemeen tot een termijn komen die niet langer is dan de genoemde 8 dagen:
-
het aanvaarden van de aangifte voor Uniedouanevervoer op de dag voorafgaande aan het vervoer;
-
het om logistieke redenen niet direct beschikbaar zijn van een schip op de geplande dag van vertrek;
-
een vaartijd van maximaal 2 dagen voor trajecten binnen Nederland.
-
een tussen vallend weekend, waarop niet gevaren wordt of niet wordt overgeslagen op het aansluitend transport;
-
het niet tijdig aanwezig zijn van een opvolgend vervoermiddel, waardoor de goederen enige tijd op het terrein van het multimodaal overslagcentrum staan, in afwachting van het opvolgende vervoermiddel. Rekening houdend met de meest ongunstige tijdstippen kan aan laatst genoemde factor in beginsel maximaal 2 dagen worden toegerekend.
De Douane kan controleren of een geadresseerde van de goederen het tijdelijke verblijf niet misbruikt door met het afhalen
van de goederen te wachten totdat hij de goederen kan/wil ontvangen in zijn bedrijfsruimte. Een bedrijf dat de regeling douanevervoer
systematisch misbruikt toont aan met betrekking tot de regeling douanevervoer onbetrouwbaar te zijn en kan een vereenvoudiging
voor die regeling niet (langer) worden toevertrouwd.
(artikel 28, lid 1 DWU)
Multimodaal vervoer met een bestemming buiten Nederland
Voor multimodaal transport met trajecten buiten Nederland kan een langere geldigheidsduur dan 8 dagen gerechtvaardigd zijn afhankelijk van de omstandigheden.
Het kan voorkomen dat door bijzondere omstandigheden, de goederen niet kunnen worden opgehaald van het overslagpunt binnen de vervoerstermijn. Het douanevervoer voor deze goederen moet zodra dit bekend is, maar uiterlijk op de laatste dag van de vervoerstermijn, worden beëindigd. De goederen moeten vervolgens onder een opvolgende douaneregeling worden geplaatst of worden wederuitgevoerd. Bijvoorbeeld opslag in een entrepot of douanevervoer. Wanneer een vergunninghouder toegelaten geadresseerde het douanevervoer beëindigt, hoeft de aankomstmelding in DVA niet onmiddellijk na aankomst plaats te vinden.
Naar boven3.3.13 Voorgeschreven route
De onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen moeten volgens een economisch verantwoorde route van het kantoor
van vertrek naar het kantoor van bestemming vervoerd worden.
(artikel 298, lid 1, UVo. DWU)
Wanneer het douanekantoor of de houder van de regeling het nodig vindt, schrijft het douanekantoor een route voor. In dit
geval vermeldt het douanekantoor van vertrek in ieder geval de lidstaten waardoor het vervoer gaat plaatsvinden in DVA.
(artikel 298 lid 2 UVo. DWU)
Voorbeeld
Een zending die in Amsterdam onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatst wordt met bestemming Barcelona mag niet via Stockholm vervoerd worden. Deze route kan niet als economisch verantwoord omschreven worden.
Naar boven3.3.14 Identificatiemaatregelen
Verzegeling als indentificatiemaatregel
De Douane moet er op toe kunnen zien dat de goederen op de plaats van bestemming terechtkomen. De identiteit van de goederen kan gewaarborgd worden door de verzegeling die het kantoor van vertrek op het vervoermiddel of de goederen aanbrengt. Wanneer de aangever een vergunning toegelaten afzender heeft in combinatie met een vergunning verzegeling bijzonder model dan kan hij zelf de verzegeling aanbrengen.
(artikel 192 DWU en artikel 299, lid 1 UVo. DWU)
De identificatiemaatregelen die op de goederen of de vervoermiddelen zijn aangebracht, mogen alleen door de douaneambtenaren
of met hun toestemming worden verwijderd of vernietigd. Uitzondering is toeval of overmacht.
(artikel 192, lid 2 DWU en 305 lid 1, letter b UVo. DWU)
De aangever heeft als houder van de regeling Uniedouanvervoer de zorgverplichting om de goederen en de aangebrachte verzegeling
ongeschonden aan te brengen bij het douanekantoor van bestemming.
(artikel 233, lid 1 DWU)
Onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen worden slechts vrijgegeven als de identiteit door verzegeling is gewaarborgd.
(artikel 303, lid 1 UVo. DWU)
De verzegelingen moeten ten minste de in artikel 301 vermelde kenmerken bezitten.
(artikel 301 UVo. DWU)
Niet alle vervoermiddelen zijn geschikt om te worden verzegeld. De vervoermiddelen die geschikt zijn voor verzegeling per laadruimte voldoen aan de eisen opgesomd in artikel 300 UVo. DWU.
Reeds aangebrachte verzegeling
In de regel is op containers die worden binnengebracht en zijn vermeld in de aangifte tot tijdelijke opslag een verzegeling aangebracht. Deze verzegeling is aangebracht voordat de goederen buiten de Unie worden geladen in het schip of vliegtuig waarmee deze containers naar de Unie worden vervoerd.
In de aangifte voor douanevervoer die dient ter zuivering van de aangifte tot tijdelijke opslag neemt de aangever deze verzegeling over en vermeldt dit in DVA. Voorwaarde is dat de verzegeling is opgenomen in de aangifte tot tijdelijke opslag en de aangever in het bezit is van de vergunning gebruik verzegelingen van een bijzonder model.
Hiernaast wordt toegestaan dat de aangever voor douanevervoer reeds aangebrachte verzegeling op een container overneemt in de aangifte. Deze verzegeling moet ook zijn gebruikt bij de voorafgaande regeling. Voorwaarden voor beide voornoemde situaties zijn dat:
-
De aangever in het bezit is van de vergunning Gebruik verzegelingen van een bijzonder model, en
- Deze verzegeling is goedgekeurd en is opgenomen als zodanig op www.douane.nl.
Deze verzegeling wordt geacht een identificatiemiddel te zijn dat is toegepast door de vergunninghouder van de vergunning
Verzegeling van een bijzonder model. Zie hiervoor ook onderdeel 14.43.00, paragraaf 2.3 van dit Handboek.
(artikel 192, lid 1 DWU, artikel 197GVo. DWU)
Afzien verzegeling
In de volgende gevallen kan het douanekantoor van vertrek afzien van het aanbrengen van verzegeling:
-
bij vervoer door de lucht, wanneer hetzij etiketten zijn aangebracht op elke zending met het nummer van de airwaybill, hetzij de zending een laadeenheid vormt waarop het nummer van de airwaybill is vermeld;
-
bij vervoer per spoor, wanneer de spoorwegonderneming identificatiemaatregelen treft.
(artikel 302, lid 2 UVo. DWU)
-
hij verzoekt om de aangifte ongeldig te laten maken en maakt een nieuwe aangifte, of
-
hij verzoekt om aanpassing van de aangifte met gegevens waardoor de identiteit op een andere wijze wordt gewaarborgd en verzegeling achterwege kan blijven (artikel 173 DWU), of
-
hij zorgt voor een vervangend vervoermiddel, of past het vervoermiddel aan zodat het voldoet aan de eisen.
Goederenomschrijving als identificatiemaatregel
Onder voorwaarden kan van verzegeling worden afgezien. Dan moet uit de omschrijving van de goederen in de aangifte of de bijgevoegde
stukken de hoeveelheid en de aard van de goederen gemakkelijk kunnen worden vastgesteld. De goederen moeten aan de hand van
de omschrijving eenvoudig identificeerbaar zijn of zijn voorzien van herkenningstekens. Eventueel mag u paklijsten, foto's
en dergelijke eisen. De bijgevoegde stukken waaruit de identiteit blijkt, moeten zijn opgenomen in gegevenselement 12 02 000
000 van de aangifte, zodat deze bescheiden onlosmakelijk met de aangifte zijn verbonden. Enkel het vermelden van de 6-cijferige
HS code biedt niet genoeg waarborgen om af te zien van een identificatiemaatregel.
(artikel 302, lid 1 UVo. DWU)
3.3.15 Ongeldig maken aangifte op verzoek
De aangever kan vóór vrijgave van de goederen elektronisch verzoeken de aanvaarde aangifte voor de douaneregeling douanevervoer ongeldig te maken. Het resultaat is dat de aangifte niet de voorziene werking krijgt. Ongeldig maken van de aanvaarde aangifte kan zich in twee situaties voordoen:
-
de aangever heeft zich vergist in de douaneregeling; of
-
de plaatsing onder een bepaalde douaneregeling is niet meer gerechtvaardigd na het optreden van bijzondere omstandigheden.
Hiernaast kan de aangever na vrijgave van de goederen het verzoek indienen om een aangifte voor douanevervoer ongeldig te maken. Dit kan in het geval de aangever Uniegoederen bij vergissing heeft aangegeven als niet-Uniegoederen of wanneer de goederen bij vergissing zijn aangegeven op meer dan één douaneaangifte.(artikel 148, lid 4, onder c) GVo. DWU
Na behandeling van het verzoek krijgt de aangever door middel van een bericht "besluit verzoek ongeldig maken aangifte" (IE009) automatisch bericht van de door de ambtenaar genomen beslissing. Als het verzoek gehonoreerd wordt, geeft de Douane de eventueel gestelde zekerheid vrij.
Naar boven3.3.16 Ongeldigmaken aangifte op initiatief van de Douane
Ongeldigmaken van de aangifte voor douanevervoer kan ook op initiatief van de Douane. Het resultaat is dat de aangifte niet de voorziene werking krijgt. Dit kan zich in vier situaties voordoen:
-
de aangever weigert medewerking;
-
benodigde bewijsstukken worden niet overlegd;
-
vernietiging van de goederen; of
-
goederen zijn niet aanwezig op het moment van het doen van de aangifte of op het moment van controle.
Zie onderdeel 12.00.00, paragraaf 11.2. van dit Handboek.
Van het ongeldigmaken op initiatief van de Douane krijgt de aangever door middel van een bericht "Kennisgeving ongeldig maken aangifte" (IE010) automatisch bericht van de door de ambtenaar genomen beslissing. In voorkomend geval geeft de Douane de eventueel gestelde zekerheid vrij.
3.3.17 Vrijgave goederen
Wanneer aan de voorwaarden tot plaatsing onder de regeling Uniedouanevervoer is voldaan, er verder geen beperkingen of verboden van toepassing zijn op de goederen, geeft het douanekantoor van vertrek de goederen vrij. Dit kan na verificatie of zonder dat de aangifte is geverifieerd. Voorwaarde is verder dat de identificatiemaatregelen zijn getroffen. De gegevens van de aangifte zendt dit douanekantoor van vertrek via DVA naar het voorziene douanekantoor van bestemming.
De houder van de regeling krijgt bericht van de vrijgave. Tenslotte verstrekt het douanekantoor van vertrek de aangever als
houder van de regeling het begeleidingsdocument dat de goederen moet vergezellen naar het douanekantoor van bestemming.
(artikel 194 DWU; artikel 303 GVo. DWU)
De Douane verstuurt de volgende berichten via DVA:
-
Naar de aangever wordt het bericht "kennisgeving vrijgave voor vervoer" (het bericht IE029) gezonden.
-
Naar het kantoor van bestemming dat eveneens op DVA is aangesloten wordt het bericht "voorafgaand bericht van aankomst" (het bericht IE001) gezonden.
-
Naar de eventuele kantoren van doorgang die op DVA zijn aangesloten wordt het bericht "voorafgaande kennisgeving van doorgang" (het bericht IE050) gezonden.