8.00.00 Preferentiële oorsprong en herkomst
8 Vereenvoudigde procedures
8.1 Algemeen
Aan exporteurs die zijn gevestigd in de Europese Unie kan onder voorwaarden een vergunning worden verleend om bij export naar de partnerlanden, verklaringen omtrent de preferentiële oorsprong van de goederen te plaatsten op de factuur of op een ander handelsdocument (artikel 67 UVo. DWU). Aan het stellen van de verklaring - die in de verschillende preferentiële regelingen wordt aangeduid als oorsprongsverklaring, attest van oorsprong of factuurverklaring - zijn geen beperkingen gesteld ten aanzien van de waarde van de exportzending. (zie ook paragraaf 4.2.2.) Exporteur die in het bezit zijn van een vergunning worden aangeduid als “Toegelaten Exporteur”. Aan exporteurs die naast de export vanuit Nederland ook goederen exporteren vanuit bedrijfsvestigingen in een andere lidstaat of bij export gebruik maken van de diensten van ondernemingen in een andere lidstaat geeft artikel 67 UVo. DWU de mogelijkheid om een grensoverschrijdende vergunning Toegelaten Exporteur aan te vragen. (zie paragraaf 8.2.18)
Exporteurs die in het bezit zijn van een vergunning Toegelaten Exporteur mogen in de partnerlanden afgegeven oorsprongsverklaringen (of factuurverklaringen) vervangen door nieuwe oorsprongsverklaringen met het oog op het overbrengen van de goederen (niet-Uniegoederen) naar een plaats elders in de Europese Unie. Zie ook paragraaf 7.1 Exporteurs die goederen van oorsprong uit de Europese Unie exporteren naar bijvoorbeeld Canada, Japan en het Verenigd Koninkrijk kunnen geen gebruik maken van een vergunning Toegelaten Exporteur om attesten van oorsprong of oorsprongsverklaringen te kunnen afgeven maar dienen zich als REX te laten registeren bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waar zij zijn gevestigd (zie ook paragraaf 8.4)
Naast de vergunning Toegelaten Exporteur en de registratie als REX is er een vereenvoudigde procedure voor afgifte van certificaten inzake goederenverkeer A.TR. Binnen deze procedure mogen Toegelaten Exporteurs zelf certificaten A.TR. afgeven (artikel 11 van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking EU-Turkije). Om van deze procedure gebruik te kunnen maken is een aparte vergunning nodig. Exporteurs die aan de voorwaarden voldoen en in het bezit zijn van deze vergunning wordt aangeduid als "Toegelaten Exporteur (A.TR.)”. Voor Toegelaten Exporteurs (A.TR.) die goederen naar Turkije exporteren vanuit bedrijfsvestigingen in een andere lidstaat voorziet artikel 12 van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking EU-Turkije in een (binnen) grensoverschrijdende vergunning A.TR. Aangezien de procedure voor de zelfafgifte van certificaten A.TR. afwijkt van de procedure voor het opstellen van oorsprongsverklaringen, wordt deze regeling afzonderlijk behandeld in paragraaf 8.6. Tenslotte kan onder voorwaarden aan bedrijven die goederen opslaan onder douanetoezicht een vergunning worden verleend om door de Douane vooraf afgegeven (geviseerde) vervangingscertificaten nadien aan te vullen met de gevraagde gegevens (zie hiervoor paragraaf 8.8).
Naar boven8.1.1 Toegelaten Exporteur
Rechtspersonen aan wie een vergunning is verleend om oorsprongsverklaringen of factuurverklaringen te stellen op handelsdocumenten worden in de verschillende preferentiële regelingen aangeduid als Toegelaten Exporteur. (zie artikel 67 UVo. DWU en - bijvoorbeeld - artikel 20 van Bijlage II bij de vrijhandelsovereenkomst met de landen in Centraal Amerika)
Voor de toepassing van de oorsprongsregels wordt onder (Toegelaten) exporteur verstaan:
Een (rechts) persoon die goederen naar een partnerland uitvoert en die de preferentiële oorsprong van de goederen kan aantonen, ongeacht het feit of hij de fabrikant is en of hij de uitvoerformaliteiten zelf verricht (zie ook paragraaf 2.8.).
Hieruit volgt dat:
-
een ieder die goederen uitvoert of doet uitvoeren, waaraan in zijn onderneming het oorsprongskarakter is gegeven (producent) en
-
een ieder (andere dan de producent) die goederen exporteert of doet exporteren en bij wie in zijn administratie de oorsprong van de goederen kan worden vastgesteld aan de hand van elders in Nederland of in de Europese Unie afgegeven oorsprongsdocumenten of leveranciersverklaringen in aanmerking kan komen voor een vergunning Toegelaten Exporteur.
Aangezien douane-expediteurs niet aan de voorwaarden met betrekking tot het voeren van de vereiste administratie kunnen voldoen komen douane-expediteurs niet in aanmerking voor een vergunning Toegelaten Exporteur. Zie bijvoorbeeld de aantekeningen bij Bijlage III bij de vrijhandelsovereenkomst met Mexico (Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico) (Publicatieblad (EG) C 128/2001) en de aantekeningen bij de Pan-Euro-Mediterrane protocollen betreffende de oorsprongsregels (2007/C 83/01) (Publicatieblad (EG) C 83/2007).
Douane-expediteurs kunnen - evenals douaneagenten en logistieke dienstverleners - vanzelfsprekend wel optreden als gemachtigde vertegenwoordiger van een elders in Nederland of de Europese Unie gevestigde Toegelaten Exporteur. De gemachtigde vertegenwoordiger kan dan de oorsprongsverklaringen opstellen namens de Toegelaten Exporteur.
Bedrijven die buiten de Europese Unie zijn gevestigd en niet beschikken over een vestiging in Nederland komen niet in aanmerking voor een vergunning Toegelaten Exporteur. Dit kan veranderen indien men in Nederland beschikt over een vestiging (bijvoorbeeld een verkoopkantoor) waar de preferentiële oorsprong van de vanuit Nederland uit de Europese Unie te exporteren goederen in de administratie kan worden gecontroleerd. In voorkomend geval kan dan - mits aan de gebruikelijke voorwaarden wordt voldaan - aan het Nederlandse verkoopkantoor een vergunning worden verleend. Hetzelfde is mogelijk indien een buiten de Europese Unie gevestigde onderneming de wereldwijde distributie van goederen van oorsprong heeft uitbesteed aan een in Nederland gevestigd distributiebedrijf. Ook dan kan - mits aan de voorwaarden met betrekking tot de bewijsvoering wordt voldaan - voor deze specifieke activiteiten aan het distributiebedrijf een vergunning Toegelaten Exporteur worden verleend. Deze vergunning geldt dan uitsluitend voor deze activiteiten en niet voor de distributieactiviteiten in opdracht van andere opdrachtgevers.
Voorbeeld
Een in Zwitserland gevestigde onderneming laat in verschillende lidstaten door derden producten van Europese Unie oorsprong produceren. De goederen moeten volgens opdracht van de Zwitserse onderneming worden afgeleverd bij het Nederlandse distributiebedrijf waarna zij in opdracht van de Zwitserse onderneming worden geëxporteerd naar Mexico. De in de Europese Unie gevestigde productiebedrijven geven bij de levering een leveranciersverklaring af gericht aan het Zwitserse bedrijf per adres het Nederlandse distributiebedrijf. Omdat het distributiebedrijf beschikt over door derde partijen verstrekte bewijsstukken (leveranciersverklaringen) kan aan het distributiebedrijf een vergunning Toegelaten Exporteur worden verleend. Omdat de verkoopfactuur veelal wordt opgemaakt in Zwitserland wordt de oorsprongsverklaring door het distributiebedrijf (de Toegelaten Exporteur) op de pakbon geplaatst.
Naar boven8.1.2 Fiscaal en economisch belang
In het land van uitvoer zijn met het opstellen van oorsprongsverklaringen geen directe financiële of fiscale belangen gemoeid. Dit is anders in het (partner)land van bestemming omdat daar op basis van de oorsprongsverklaring geen (of verlaagde) invoerrechten hoeven te worden betaald. Dit betekent dat de door Nederlandse vergunninghouders opgestelde oorsprongsverklaringen juist en betrouwbaar moeten zijn om hun zakenpartners in het partnerland niet te benadelen. Een oorsprongsverklaring is juist en betrouwbaar als de geëxporteerde goederen van preferentiële oorsprong zijn en de oorsprongsverklaring voldoet aan de gestelde vormeisen. Zie voor de vormeisen de bijlage bij betreffende preferentiële regeling, bijlage 22-13 GVo. DWU en de Toelichting en algemene voorwaarden bij de vergunning Toegelaten Exporteur.
Naar boven8.1.3 Preferentiële regelingen die voorzien in de Regeling Toegelaten Exporteur
Alle preferentiële regelingen - met uitzondering van de vrijhandelsovereenkomst met Syrië - staan het gebruik toe van oorsprongsverklaringen die zijn opgesteld door Toegelaten Exporteurs in de Europese Unie. Een actueel overzicht van de landen waarvoor bij export een oorsprongsverklaring kan worden afgegeven is opgenomen in bijlage 7 bij dit onderdeel van het Handboek Douane
Naar boven8.1.4 Nationale bepalingen
De bepalingen van de Algemene douanewet zijn op grond van artikel 1:1, lid 1van toepassing op het verlenen van de vereenvoudigde procedures. Het betreft dan vooral bepalingen met aanvulling op het in het DWU bepaalde ten aanzien van de administratie (artikel 1:32 Algemene douanewet), het afgeven van de vergunning in de vorm van een beschikking (artikel 1:18 Algemene douanewet) en de mogelijkheid van bezwaar en beroep (artikel 8:2 Algemene douanewet).
Naar boven8.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden
8.2.1 Aan wie kan een vergunning worden verleend
Aan in Nederland gevestigde rechtspersonen die voldoen aan de definitie van exporteur (zie paragraaf 8.1.1.) en voldoen aan de gestelde eisen, kan een vergunning Toegelaten Exporteur worden verleend.
Een van de voorwaarden die de verschillende oorsprongsregelingen is gesteld voor de afgifte van een vergunning Toegelaten Exporteur, is dat alleen exporteurs die veelvuldig uitvoeren in aanmerking kunnen komen voor een vergunning. Deze voorwaarde is in Nederland niet van toepassing.
Naar boven8.2.2 Aanvraag vergunning
Voor de aanvraag van een vergunning moet gebruik worden gemaakt van het model aanvraagformulier. Dit formulier is te downloaden vanaf de website van de Douane: www.douane.nl.
De aanvraag moet worden ingediend op het centrale postadres van de Douane: Douane, Postbus 3070, 6401 DN Heerlen.
Bij de aanvraag moet een recent uittreksel uit het Handelsregister zijn bijgevoegd. Een uittreksel uit het Handelsregister is verkrijgbaar bij de Kamer van Koophandel.
Naar boven8.2.3 Behandeling verzoek om afgifte van een vergunning Toegelaten Exporteur
Bij ontvangst van het aanvraagformulier moet u beoordelen of de aanvraag is gezonden naar de juiste inspecteur. Indien dit per abuis niet het geval is moet het verzoek worden doorgezonden aan de inspecteur die op grond van artikel 1:4 Algemene douaneregeling en artikel 5, lid 1 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 bevoegd is.
Het oordeel of een vergunning kan worden verleend, moet gebaseerd zijn op de volgende onderdelen:
-
advies van de Kamer van Koophandel (zie paragraaf 8.2.4.);
-
informatie uit de klantbestanden (zie paragraaf 8.2.5.);
-
een initieel onderzoek in de administratie van de exporteur (zie paragraaf 8.2.6).
8.2.4 Advies Kamer van Koophandel
Als onderdeel van het onderzoek moet u de Kamer van Koophandel om advies vragen. De Kamer van Koophandel beschikt onder andere over informatie met betrekking tot de door exporteur aangevraagde certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 respectievelijk certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED en de aanvaardbaarheid van de bij de Kamer van Koophandel ingediende bewijsmiddelen.
De informatie die van de Kamer van Koophandel is verkregen, moet u in het rapport verwerken. De lijst van adressen en telefoonnummers van de Kamer van Koophandel kunt u vinden op de website van de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl).
Naar boven8.2.5 Informatie uit het klantbestand
Het klantbestand (KRM) kan belangrijke informatie verschaffen over de exporteur, bijvoorbeeld uit controlerapporten over andere douaneregelingen. Tevens is het van belang om te weten of de exporteur in het bezit is van een vergunning actieve veredeling. In dat geval moet in de administratie tevens de naleving van de no drawback bepaling bij uitvoer te controleren zijn. Zie paragraaf 2.19. voor een overzicht van de landen waar bij export de no draw back bepaling van toepassing is.
Naar boven8.2.6 Initieel onderzoek - Algemene eisen
Het onderzoek moet worden gericht op de vraag of aan de hand van de administratie van de exporteur de juistheid van de door hem opgestelde oorsprongsverklaringen kan worden gecontroleerd.
Op welke wijze de juistheid moet worden aangetoond hangt onder meer af van de aard van het bedrijf van de exporteur (producent of anders), alsmede van de soort van de uit te voeren producten, de daarvoor vastgestelde oorsprongscriteria en de exportbestemming van de producten.
Behalve de administratie van de exporteur is ook de administratieve organisatie van de onderneming van belang. Belangrijke vragen die daarbij onder meer moeten worden beantwoord zijn: wie is er verantwoordelijk voor het opstellen van de oorsprongsverklaringen en de vraag of er binnen de onderneming interne controle (interne beheersing) plaatsvindt.
Vanwege de complexiteit van de oorsprongsregels - vooral als verschillende producten naar verschillende bestemmingen worden geëxporteerd - is het van belang dat de exporteur een procedurebeschrijving maakt.
Uit de procedurebeschrijving moeten een aantal zaken duidelijk worden. Zo moet tot uitdrukking komen wie binnen de onderneming van exporteur belast is met het opvragen en beoordelen van leveranciersverklaringen (bijvoorbeeld afdeling inkoop) dan wel met het verzamelen van productieverklaringen.
Daarnaast moet duidelijk worden welke afdeling binnen de onderneming belast is tot het afgeven van oorsprongsverklaringen, bijvoorbeeld de afdeling verkoop of de exportafdeling. Ten slotte moet duidelijk worden of er binnen de onderneming interne controle plaatsvindt en of daarvan aantekeningen worden gemaakt.
Afhankelijk van de omvang van het goederenpakket, het aantal exportbestemmingen en de complexiteit van de ter zake geldende oorsprongsregels zullen aan de administratieve organisatie hogere eisen worden gesteld. Voor de exporteur moet duidelijk worden dat in de nieuwe situatie zijn onderneming volledig verantwoordelijk is voor de juistheid van de bij export opgestelde oorsprongsverklaringen en de gevolgen voor zijn zakenrelatie indien later mocht blijken dat zij niet juist waren.
Naar boven8.2.7 Initieel onderzoek - Administratie producent
De specifieke eisen die worden gesteld aan de administratie van de exporteur producent hangen in eerste instantie af van de oorsprongscriteria die voor de te exporteren goederen gelden. De volgende criteria moeten daarbij in acht worden genomen:
Tariefpostverspringing
Voor goederen waarvoor uitsluitend het criterium “gebruik van materialen die onder een andere post dan die van het product vallen” (tariefpostverspringing) geldt is, het voldoende dat per product een beschrijving van het productieproces met daarbij de GS posten (op 4-cijferniveau) van de verwerkte materialen beschikbaar is. Als niet alle materialen van tariefpost verspringen, maar er wordt geclaimd dat de gebruikte materialen van oorsprong zijn uit de Europese Unie of - in geval van cumulatie - van oorsprong zijn uit het betreffende partnerland, moeten de leveranciersverklaringen of elders afgegeven preferentiële oorsprongsdocumenten in de administratie aanwezig zijn op het moment dat de oorsprongsverklaring wordt opgesteld.
In bijlage 5 bij dit onderdeel van het Handboek is een calculatiemodel opgenomen dat kan worden gebruikt bij de bepaling van het percentage waarde toevoeging.
Waarde criterium
Voor producten waarvoor uitsluitend een waardecriterium geldt dient in de administratie vast te liggen (of daaruit afleidbaar te zijn) wat de douanewaarde van de verwerkte niet-oorsprongsmaterialen en de prijs af fabriek van het vervaardigde en uitgevoerde product is. Daarnaast dient ook de samenstelling van de goederen te kunnen worden beoordeeld. Als voor producten gecombineerde criteria gelden, zoals een waarde criterium in combinatie met een beperking voor verwerkte niet-oorsprongsmaterialen van een bepaalde GS post, moet eveneens een beschrijving van het productieproces aanwezig zijn.
Voor de verwerkte materialen ten aanzien waarvan wordt geclaimd dat ze al van oorsprong uit de Europese Unie of - in geval van cumulatie - uit het betreffende partnerland waren, dienen leveranciersverklaringen of elders afgegeven preferentiële oorsprongsdocumenten in de administratie aanwezig te zijn.
Specifieke bewerkingscriteria
Voor producten waarbij specifieke bewerkingscriteria als oorsprongseis gelden (voorbeeld herenbovenkleding, oorsprongseis "vervaardiging uit garens") moet eveneens een beschrijving van het productieproces aanwezig zijn.
Voor de verwerkte materialen ten aanzien waarvan wordt geclaimd dat ze al van oorsprong uit de Europese Unie of - in geval van cumulatie - uit het betreffende partnerland waren, moeten leveranciersverklaringen of elders afgegeven preferentiële oorsprongsdocumenten aanwezig zijn. Voor een beperkt aantal producten zijn specifieke richtlijnen opgesteld voor de wijze waarop de oorsprong kan worden aangetoond en vastgelegd. Zie hiervoor DouaneNet/Landelijke Taken Douane/Landelijk Oorsprong Team (LOT) of raadpleeg de helpdesk van het LOT: helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl.
Criterium "geheel (en al) of volledig verkregen"
Als de uit te voeren producten op grond van het criterium geheel (en al) of volledig verkregen als van oorsprong moeten worden beschouwd gedeeltelijk zijn betrokken van een andere onderneming, dienen leveranciersverklaringen of elders afgegeven preferentiële oorsprongsdocumenten aanwezig te zijn.
Zijn producten geheel (en al) of volledig verkregen binnen de onderneming van de exporteur, dan kan met een schriftelijke verklaring van de exporteur worden volstaan. Zie voor een toelichting op het criterium geheel (en al) of volledig verkregen paragraaf 2.3.2.
Territorialiteitsbeginsel
Met het oog op het territorialiteitsbeginsel en de in bepaalde vrijhandelsovereenkomsten toegestane versoepeling daarvan dienen ook eventuele goederenbewegingen die worden gemaakt met het oog op het deels buiten het preferentiële gebied verrichten van be- of verwerkingen, in de administratie gevolgd te kunnen worden. Zie voor een toelichting op het territorialiteitsbeginsel paragraaf 2.3.6.
Naar boven8.2.8 Initieel onderzoek administratie niet-producent
Uit de administratie van de exporteur, die niet tevens producent is, dient de oorsprong van de producten te blijken door de aanwezigheid van door elders in de Europese Unie (of de EER) gevestigde derde partijen afgegeven leveranciersverklaringen. Zie voor een toelichting op het gebruik van leveranciersverklaringen paragraaf 4.6 tot en met paragraaf 4.6.3.
Ook elders afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED en oorsprongsverklaringen, factuurverklaringen of attesten van oorsprong kunnen als bewijs dienen.
Naar boven8.2.9 Initieel onderzoek – Volledigheidscontrole
Een aspect waaraan bij het initiële onderzoek ook aandacht dient te worden besteed is de mogelijkheid tot een volledigheidscontrole. Bij in te stellen controles moet immers vastliggen welke oorsprongsverklaringen in een bepaalde periode door de vergunninghouder zijn opgesteld. Ten bewijze daarvan dienen afschriften van de oorsprongsverklaringen (afschriften van handelsdocumenten waarop een dergelijke verklaring is gesteld) in de administratie aanwezig te zijn.
De administratie moet dus zodanig zijn ingericht dat zekerheid bestaat omtrent de volledigheid van de afgegeven oorsprongsverklaringen. Hulpmiddelen kunnen zijn de debiteurenadministratie, statistiekoverzichten en uitvoeraangiftes.
De vergunninghouder moet de afschriften van de opgestelde oorsprongsverklaringen gedurende zeven jaar bewaren.
Naar boven8.2.10 Initieel onderzoek - Onderscheid diverse preferentiële regelingen
In de administratie van de vergunninghouder moet waar nodig onderscheid worden gemaakt naar de preferentiële regeling (exportbestemming) binnen welk kader de uit te voeren producten als van oorsprong - kunnen worden beschouwd. Dit houdt verband met het feit dat door de verschillende oorsprongsregels en - vooral - de verschillende cumulatiebepalingen, producten soms als van oorsprong uit Europese Unie kunnen worden beschouwd in het kader van een bepaalde preferentiële regeling terwijl ze dat niet zijn in het kader van een andere preferentiële regeling.
Voorbeeld
In de meeste regelingen geldt dat een textielweefsel van oorsprong is als in het betreffende land ook het garen is gesponnen. Wanneer echter in de Europese Unie een stof wordt geweven uit een garen dat al van oorsprong is uit Israël volgens de oorsprongsregels van de regionale conventie, dan kan dit weefsel op grond van de bilaterale cumulatiebepalingen van de regionale conventie (zie onder andere paragraaf 2.3.14) als van oorsprong Europese Unie beschouwd worden. Wanneer het betreffende weefsel echter vervolgens zou worden uitgevoerd naar een land dat geen partij is bij de regionale conventie - bijvoorbeeld Mexico - kan aan het weefsel niet de oorsprong Europese Unie worden toegekend omdat het garen niet in de Europese Unie werd gesponnen.
Initieel onderzoek - Aanwezigheid bewijsstukken
Tijdens het onderzoek moet u de exporteur er op wijzen dat de oorsprong van de goederen op het moment dat de oorsprongsverklaring op de factuur (of een ander commercieel document) wordt gesteld, moet kunnen worden aangetoond. Als bij controle zou blijken dat op het tijdstip dat de oorsprongsverklaring werd gesteld de oorsprong niet aangetoond had kunnen worden (bijvoorbeeld omdat tijdens de controle blijkt dat de leveranciersverklaringen en dergelijke niet in de administratie voorhanden waren) wordt het oorsprongsdocument geacht ten onrechte te zijn afgegeven.
Naar boven8.2.11 Opmaken rapport
Bij het opmaken van het rapport moeten alle bevindingen van het initieel onderzoek worden vastgelegd. Ook moet u aangeven aan welke oorsprongscriteria de goederen zijn getoetst en op welke wijze de oorsprong is aangetoond respectievelijk zal worden aangetoond. Het rapport dient als basis voor de te verlenen vergunning en het op te stellen controleprogramma.
Naar boven8.2.12 Vergunning
Aan de hand van het rapport moet worden beoordeeld of de vergunning Toegelaten Exporteur kan worden verleend. Als blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan kan een vergunning worden afgegeven.
Wanneer u besluit tot afgifte van de vergunning moet u een vergunningnummer aanvragen bij het douanekantoor Arnhem/Landelijk Oorsprong Team (LOT). De aanvraag wordt gedaan via de interne e-mail Douane DAR Oorsprongszaken_Postbus, of de externe e-mail Helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl onder vermelding van de naam, het adres en de woonplaats (NAW-gegevens) van de vergunning aanvrager, het EORI-nummer en de vergunning code van de af te geven vergunning. Het vergunningnummer wordt dezelfde dag via een e-mail bericht toegekend door het LOT.
De vergunning Toegelaten Exporteur wordt afgegeven door de inspecteur. Als uit het rapport blijkt dat een vergunning niet kan worden verleend, moet een voor bezwaar vatbare beschikking worden genomen. De procedures inzake bezwaar en eventueel beroep zijn beschreven in onderdeel 32.00.00 van dit Handboek (artikel 44 DWU, juncto artikel 8:2 Algemene douanewet, juncto artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht).
Naar boven8.2.13 Controleprogramma
Tegelijk met het afgeven van de vergunning moet een controleprogramma worden opgesteld. Hierbij moet de controlefrequentie worden aangegeven. De volgende factoren spelen hierbij een rol:
-
De aard van het bedrijf: een productiebedrijf met een vast productassortiment en vaste fabricageprocessen zal een geringere controle frequentie vragen dan een handelsonderneming in verschillende en wisselende producten. De aard van de goederen: wanneer een producent - bijvoorbeeld een product vervaardigt waarvoor als criterium "tariefpostverspringing" geldt, zal de oorsprong minder sterk aan wijziging onderhevig zijn dan wanneer een waarde criterium (bijvoorbeeld de 40%-regel) geldt. In het eerste geval kan de oorsprong wijzigen door het betrekken van de gebruikte materialen van andere leveranciers. In het tweede geval kunnen de producten van oorsprong veranderen in producten niet van oorsprong door bijvoorbeeld krimpende winstmarges en fluctuaties in grondstoffenprijzen en wisselkoersen.
-
De bewaartermijnen van de bewijsstukken (zeven jaar).
-
De geldigheidsduur van leveranciersverklaringen (maximaal twee jaar).
-
Het toetsen van leveranciersverklaringen door middel van inlichtingenbladen INF 4. (zie ook paragrafen 4.6 en 5.9).
8.2.14 Dossier
Per vergunninghouder moet een dossier worden bijgehouden dat minstens de volgende elementen bevat:
-
het rapport over het initiële onderzoek;
-
het advies van de Kamer van Koophandel;
-
de verleende vergunning;
-
het controleprogramma;
-
de rapporten van de periodieke controles;
-
de rapportage en correspondentie over eventueel uit de partnerlanden ontvangen verzoeken om controle à posteriori.
8.2.15 Periodieke controles
Periodiek moeten de Toegelaten Exporteurs worden gecontroleerd. De administratieve controle moet worden ingesteld conform het controleprogramma. Ook de controle op de leveranciersverklaringen is een onderdeel van de periodieke controle. Zie ook paragraaf 5.9.
De bevindingen moeten worden vastgelegd in een rapport. De vergunninghouder krijgt een afschrift van het rapport (openbaar deel). Als wordt vastgesteld dat de vergunninghouder in de periode waarop de vergunning betrekking heeft bepaalde oorsprongsdocumenten ten onrechte heeft afgegeven, moet een afschrift van het rapport worden gezonden aan het Landelijk Oorsprong Team (LOT). Het LOT beslist (zo nodig in overleg met de controleambtenaar) of de informatie over de ten onrechte opgestelde oorsprongsdocumenten zal worden doorgegeven aan de douaneautoriteiten van het land van bestemming van de goederen. De controleambtenaar wordt op de hoogte gesteld van het doorgeven van deze informatie. Indien wordt besloten dat de informatie zal worden doorgegeven ontvangt de vergunninghouder van het LOT een kennisgeving. .
Naar boven8.2.16 Controles op verzoek van buitenlandse douaneautoriteiten
Bij twijfel aan de juistheid van een door een vergunninghouder afgegeven oorsprongsdocument of bij wijze van steekproef, kunnen buitenlandse douaneautoriteiten verzoeken een controle in te stellen bij de desbetreffende Toegelaten Exporteur. Deze verzoeken worden gericht aan het LOT en worden vervolgens doorgezonden naar de oorsprongsspecialisten in de regio waar de vergunninghouder is gevestigd. Naar aanleiding van dergelijke verzoeken moet een onderzoek worden ingesteld. Dit onderzoek staat los van eventuele periodieke controles zoals bedoeld in Hoofdstuk 9. In verband met de in de verschillende oorsprongsregelingen gestelde termijnen moet het onderzoek uiterlijk zes maanden na ontvangst van het verzoek om nacontrole worden afgesloten.
Bij het opmaken van het rapport moeten alle bevindingen van het onderzoek worden vastgelegd. Ook moet u aangeven aan welke oorsprongscriteria de goederen zijn getoetst en op welke wijze de oorsprong is aangetoond. Als wordt vastgesteld dat het betreffende oorsprongsdocument ten onrechte is afgegeven moet worden nagegaan of deze onterechte afgifte zich uitstrekt tot meerdere in de voorafgaande periode - van tenminste twee jaar - afgegeven oorsprongsdocumenten. Bij uitvoer naar landen ten aanzien waarvan is bepaald dat het afgeven van oorsprongsdocumenten moet leiden tot het niet verlenen van vrijstelling of teruggaaf van invoerrechten (zie paragraaf 2.19) moet het voldoen aan de no drawback bepaling eveneens worden gecontroleerd en in het rapport worden verwerkt.
Wanneer blijkt dat vrijstelling van invoerrechten is genoten voor de onder de regeling actieve veredeling gebruikte derde landen materialen terwijl er bij uitvoer een oorsprongsdocument is afgegeven voor de veredelingsproducten, is er sprake van het ontstaan van een douaneschuld op grond van artikel 78 DWU.
Als niet aan no draw back bepaling is voldaan betekent dit in beginsel niet dat het desbetreffende oorsprongsdocument ongeldig is, maar heeft tot gevolg dat door de vergunninghouder alsnog van de vrijstelling van invoerrechten moet worden afgezien. Indien de vergunninghouder weigert af te zien van de genoten vrijstelling betekent dit automatisch dat het oorsprongsdocument zijn geldigheid verliest.
Het rapport moet direct - doch uiterlijk binnen zes maanden - na ontvangst van het verzoek om nacontrole worden gezonden aan Douane Arnhem/Landelijk Oorsprong Team (LOT). Het LOT beoordeelt de rapportage en beantwoordt het buitenlandse verzoek om controle. In gevallen waarin het rapport naar het oordeel van het LOT onvolledig is of de conclusie van de controleambtenaar niet wordt gedeeld, zendt het LOT het rapport met aanvullende vragen of opmerkingen terug.
Naar boven
8.2.17 Grensoverschrijdende regeling Toegelaten Exporteur
Volgens artikel 67 UVo. DWU kunnen exporteurs die in de Europese Unie zijn gevestigd een vergunning Toegelaten Exporteur aanvragen voor goederen van oorsprong die zowel vanuit de lidstaat van bevestiging worden geëxporteerd als vanuit andere lidstaten door aan de exporteur gelieerde bedrijven.
Indien een exporteur van deze mogelijkheid gebruik wil maken moet hiervan melding worden gemaakt in het aanvraagformulier. In voorkomend geval mogen door de exporteur aangewezen bedrijven met gebruikmaking van de aan de exporteur verleende grensoverschrijdende vergunning Toegelaten Exporteur, oorsprongsverklaringen stellen op de door deze bedrijven opgemaakte facturen of andere handelsdocumenten zoals de pakbon of de afleverbon. Een grensoverschrijdende vergunning Toegelaten Exporteur moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur is gevestigd en waar aan de hand van de administratie ook de oorsprong van de vanuit de andere lidstaat geëxporteerde goederen kan worden aangetoond. In de vergunning worden de naam, het adres en vestigingsplaats van betrokken bedrijven in de andere lidstaat of lidstaten vermeld.
Voorbeeld
Een fabrikant van auto’s in Frankrijk brengt de door hem geproduceerde auto’s over naar een distributiecentrum in Nederland van waaruit zij worden geëxporteerd naar derde landen. Omdat de fabrikant is gevestigd in Frankrijk en het bewijs dat de auto’s voldoen aan de gestelde oorsprongscriteria uitsluitend kan worden herleid uit zijn administratie, is de Franse Douane competent voor de afgifte van de vergunning.
Indien de douaneautoriteiten van mening zijn dat de vergunning kan worden verleend moeten zij de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer hiervan in kennis stellen. Het LOT fungeert hierbij als centraal adres. Dit betekent dat indien een grensoverschrijdende vergunning Toegelaten Exporteur is verleend in een andere lidstaat voor goederen die via Nederland zullen worden geëxporteerd, u door tussenkomst van het LOT ervan op de hoogte zult worden gesteld onder mededeling van de naam, het adres en de vestigingsplaats van de in Nederland betrokken onderneming.
Indien de vergunning in Nederland wordt afgegeven zendt u een kopie van de verleende vergunning aan het LOT: via de interne e-mail Douane DAR Oorsprongszaken of via de externe e-mail Helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl.
De douaneautoriteiten die de vergunning hebben verleend zijn belast met de controle op de naleving er van. De douaneautoriteiten van de lidstaat van waar de goederen worden geëxporteerd en waar de uitvoerformaliteiten worden verricht hebben hierbij in beginsel geen bemoeienis.
Naar boven8.3 Algemeen: nadere bepalingen
8.3.1 Af te geven oorsprongsdocumenten
Vrijwel alle preferentiële regelingen staan het gebruik toe van oorsprongsverklaringen door Toegelaten Exporteurs. Uitsluitend in het oorsprongsprotocol bij de vrijhandelsovereenkomst met Syrië ontbreekt vooralsnog de mogelijkheid tot het gebruik van de oorsprongsverklaring. In dit geval kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van een door de douaneautoriteiten afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Oorsprongsverklaringen
Bij het stellen van de oorsprongsverklaring moet gebruik worden gemaakt van de volgende tekst: De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning NL/074/…/….) verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële EU oorsprong zijn (zie voor de tekst in andere talen: Bijlage 4 van dit onderdeel van het Handboek Douane).
Zie ook de bijlagen bij de betreffende preferentiële regeling, de bijlage 22-09 UVo. DWU en de Toelichting en algemene voorwaarden bij de vergunning Toegelaten Exporteur.
-
Als het document waarop de verklaring wordt gesteld geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 38 van het EER-Protocol, geeft de exporteur dit duidelijk aan door middel van de letters "CM".
-
Als de oorsprongsverklaring wordt gebruikt in het preferentiële handelsverkeer met de landen die partij zijn bij de Regionale , kan in plaats van EU een van de landen van de Pan-Euromediterrane zone vermeld indien de goederen van oorsprong zijn uit een van de andere landen van de Regionale Conventie. Het voorgaande is eveneens van toepassing op de landen van de Pan-Euromediterrane zone die nog geen partij zijn bij de Regionale Conventie.
-
Als de oorsprongsverklaring wordt gebruikt in het preferentiële handelsverkeer binnen de Europese Economische Ruimte (EU, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland) moet EER worden vermeld.
Afzien van ondertekening
In de verschillende preferentiële regelingen wordt de mogelijkheid geboden om toe te staan dat oorsprongsverklaringen niet behoeven te worden ondertekend door de Toegelaten Exporteur. Voorwaarde hiervoor is dat de vergunninghouder een schriftelijke verklaring afgeeft waaruit blijkt dat de volledige verantwoordelijkheid voor de opgestelde oorsprongsverklaringen wordt aanvaard op dezelfde wijze als zouden zij eigenhandig zijn ondertekend. Omdat de vergunninghouder al uit hoofde van de aan hem verleende vergunning al volledig aansprakelijk is voor de juistheid van de binnen zijn onderneming opgestelde oorsprongsverklaringen, kunt u eventueel afzien van een schriftelijke verklaring en kunt u toestaan dat een oorsprongsverklaring opgesteld door een Toegelaten Exporteur niet behoeft te worden ondertekend.
Naar boven8.3.2 Fysieke scheiding
In paragraaf 2.16 staat in grote lijnen al beschreven wat onder fysieke scheiding wordt verstaan. In het kader van de vergunning Toegelaten Exporteur is het volgende nog van belang. Uitgangspunt moet zijn dat er sprake is van fysieke scheiding van goederen van oorsprong en van goederen die dat niet zijn. Het begrip fysiek moet zo worden uitgelegd dat ook Toegelaten Exporteurs goederen van oorsprong en niet van oorsprong in beginsel moeten scheiden. Dit geldt zowel fysiek in het magazijn als administratief in bijvoorbeeld de voorraadadministratie.
Naar boven8.4 Geregistreerde exporteur REX
Binnen het Algemeen Stelsel (APS) en een aantal vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en bijvoorbeeld Canada (CETA), het Verenigd Koninkrijk (TCA) en Japan (JEFTA) kunnen productiebedrijven en handelsondernemingen die voldoen aan de definitie van exporteur zich bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waar zij zijn gevestigd laten registeren. Na registratie zijn deze exporteurs REX (registered exporter) en kan men bij export van producten van oorsprong uit de Europese Unie naar bijvoorbeeld Canada en Vietnam een oorsprongsverklaring afgeven. Bij export naar bijvoorbeeld het VK, Japan en Singapore geeft de exporteur een attest van oorsprong af. Raadpleeg de betreffende mededeling (Handboek Douane 200.00.00) per handelsovereenkomst met de belangrijkste partnerlanden.
Bij export van producten van oorsprong uit de Europese Unie die ter be- of verwerking naar de begunstigde landen binnen het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) worden geëxporteerd een attest van oorsprong afgeven. De gegevens van de geregistreerde exporteur worden opgenomen in de openbare REX database van de Europese Commissie. In Nederland gevestigde exporteurs kunnen het aanvraagformulier om te worden geregistreerd als REX vinden op de website van de Douane. De registratie in Nederland geschiedt door het Landelijk Oorsprong Team en vindt plaats binnen 8 werkdagen nadat de aanvraag tot registratie is ontvangen.
Een exporteur hoeft zich maar één keer als REX te laten registreren. Deze registratie kan hij gebruiken voor alle preferentiële regelingen waarin het oorsprongsdocument moet worden opgesteld door een geregistreerde exporteur (REX). Een exporteur hoeft dus niet voor alle preferentiële regelingen apart als REX te worden geregistreerd. Dienstverleners zoals douane-expediteurs kunnen zich niet laten registeren als REX.
Naar boven8.5 Uitzonderingen
8.5.1 Administratieve scheiding
Als verruiming op het algemene beginsel van fysieke scheiding is in de meeste preferentiële regelingen een voorziening getroffen die een vorm van administratieve scheiding toe staat. (zie ook paragraaf 2.16) De regeling is in beginsel slechts van toepassing op producenten.
Een producent/exporteur die van deze regeling gebruik wenst te maken moet hiervoor een vergunning aanvragen. Indien de exporteur reeds de beschikking heeft over een vergunning Toegelaten Exporteur moet de vergunning worden aangevraagd bij het competente douanekantoor. De vergunning Administratieve Scheiding vormt dan als een van de individuele voorwaarden, integraal onderdeel van de vergunning Toegelaten Exporteur. In geval de exporteur geen Toegelaten Exporteur is moet de vergunning worden aangevraagd bij de Kamer van Koophandel.
Naar boven8.5.2 Administratieve scheiding - Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning Administratieve Scheiding zijn:
-
De exporteur dient aan te tonen dat het noodzakelijk is een gescheiden administratie te voeren omdat het fysiek scheiden van materialen van oorsprong en materialen niet van oorsprong tot buitensporige kosten zou leiden of niet uitvoerbaar zou zijn;
-
De materialen van oorsprong en niet van oorsprong moeten van dezelfde soort en commerciële kwaliteit zijn en dezelfde technische en fysieke kenmerken bezitten. Het moet onmogelijk zijn de materialen voor de toepassing van de oorsprongsregels van elkaar te onderscheiden nadat zij in het eindproduct zijn verwerkt;
-
De toepassing van administratieve scheiding mag er niet toe leiden dat in een bepaalde referentieperiode meer producten de oorsprong verkrijgen dan het geval zou zijn geweest indien de bij de vervaardiging gebruikte materialen fysiek zouden zijn gescheiden.
8.5.3 Administratieve scheiding - Aanvullende eisen
Voor het toepassen van administratieve scheiding moet de bedrijfsadministratie aan de volgende eisen voldoen:
-
Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de ingekochte materialen van oorsprong en niet van oorsprong, met vermelding van de data waarop de materialen in de voorraad werden opgenomen en - waar nodig - de waarde van de materialen;
-
De volgende hoeveelheden moeten worden vastgelegd:
-
de totale hoeveelheid materialen die nodig is voor de vervaardiging van het eindproduct;
-
de vervaardigde eindproducten;
-
de vervaardigde producten die zijn geleverd aan afnemers met een preferentieel oorsprongsdocument of leveranciersverklaring;
-
de vervaardigde producten die zijn geleverd aan afnemers zonder preferentieel oorsprongsdocument of leveranciersverklaring.
-
Tevens moet uit de voorraadadministratie blijken dat op het moment van oorsprongsbepaling voldoende materialen van oorsprong aanwezig waren om de oorsprong van de eindproducten te rechtvaardigen.
Bij het vaststellen van dit gegeven moet rekening worden gehouden met de materialen van oorsprong en de materialen niet van oorsprong die zijn vastgelegd in de administratie. Het voorraadsaldo dient te worden gecrediteerd voor alle vervaardigde producten ongeacht of voor de producten een preferentieel oorsprongsdocument is afgegeven.
Wanneer producten zijn geleverd zonder dat een preferentieel oorsprongsdocument is afgegeven, mag het voorraadsaldo van de niet van oorsprong zijnde materialen slechts worden gecrediteerd zolang er een voldoende saldo van deze materialen beschikbaar is. Indien er geen of niet voldoende saldo aanwezig is, dient (het overige) van het saldo van de materialen van oorsprong te worden gecrediteerd.
Moment van oorsprongsbepaling
Het moment waarop de oorsprong van de producten wordt bepaald (het moment van vervaardiging van het product, de datum van het opstellen van het oorsprongsdocument of de leveranciersverklaring, of in voorkomende gevallen het moment van levering van het product), wordt vooraf in overleg met de vergunninghouder vastgesteld. Dit wordt opgenomen in de vergunning.
Vaststellen beginvoorraden
Voordat de vergunning wordt verleend stelt de Douane aan de hand van de voorraadadministratie vast welke saldi aan materialen van oorsprong en materialen niet van oorsprong geacht worden in voorraad te zijn.
Verplichtingen van de vergunninghouder
De vergunninghouder is verplicht:
-
de volledige verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het juiste gebruik van de vergunning en is aansprakelijk voor gevolgen van onjuist opgemaakte oorsprongsverklaringen, leveranciersverklaringen en eventuele ten onrechte afgegeven certificaten EUR.1 (of EUR-MED);
-
op verzoek van de Douane alle documenten, stukken en rekeningen ter beschikking te stellen.
Weigeren / intrekken van de vergunning
Indien niet alle waarborgen en garanties worden geboden om de een goede werking van het systeem van administratieve scheiding te waarborgen moet de afgifte van de vergunning worden geweigerd.
De vergunning wordt ingetrokken indien de vergunninghouder niet langer voldoet aan de gestelde eisen of niet langer de vastgestelde garanties biedt. Indien oorsprongsdocumenten ten onrechte werden opgemaakt of afgegeven worden deze ongeldig verklaard.
De intrekking of weigering van de vergunning moet gebeuren in een voor beroep vatbare beschikking. De procedure inzake bezwaar en beroep zijn beschreven in onderdeel 32.00.00 van dit Handboek (artikel 27 en 28 DWU, juncto artikel 1:1 Algemene douanewet, juncto artikel 8:2 Algemene douanewet, artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht).
Naar boven8.5.4 Duplicaten en Afgifte achteraf
De bepalingen omtrent het na de uitvoer afgeven van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 (“issued retrospectively”) en de afgifte van duplicaten van certificaten EUR.1 (“Duplicate”) zijn binnen de regeling Toegelaten Exporteur mutatis mutandis van toepassing. Zie voor een toelichting paragraaf 5.5 en paragraaf 5.6.
Naar boven8.6 Toegelaten Exporteur A.TR
In artikel 11 van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking Europese Unie-Turkije is een vereenvoudigde procedure opgenomen voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer A.TR. (zie paragraaf 5.12) door bepaalde exporteurs. De regeling kan slechts worden toegepast door exporteurs die in het bezit zijn van een vergunning Toegelaten Exporteur (A.TR.).
Aanvraag vergunning
Een vergunning Toegelaten Exporteur (A.TR ) kan worden aangevraagd bij het centrale postadres van de Douane: Douane, Postbus 3070, 6401 DN Heerlen. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van het model aanvraagformulier. Het formulier is te downloaden vanaf de website van de Douane www.douane.nl. Bij ontvangst van het verzoek moet u beoordelen of het verzoek is doorgezonden naar de juiste inspecteur. Indien dit per abuis niet het geval is moet het verzoek worden doorgezonden aan de inspecteur die op grond van artikel 1:4 Algemene douaneregeling en artikel 5, lid 1 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 bevoegd is.
Aan wie kan een vergunning worden verleend
Voor een vergunning Toegelaten Exporteur (A.TR. ) komen de bedrijven in aanmerking die:
-
producten van herkomst uit het vrije verkeer van de Europese Unie (Unie-goederen) exporteren naar Turkije.
-
een administratie voeren aan de hand waarvan kan worden gecontroleerd of de goederen zich in het vrije verkeer van de Europese Unie bevonden (Uniegoederen) bij export naar Turkije en dus aan de voorwaarde voor de afgifte van een certificaat A.TR. voldeden;
-
geen ernstige of herhaaldelijke inbreuken op de douane- of de belastingwetgeving hebben gepleegd;
-
ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden wat de douane status van de Uniegoederen betreft.
Douane-expediteurs - evenals douaneagenten en andere logistieke dienstverleners - kunnen mits zij aan de voorwaarden voldoen - eveneens in aanmerking komen van een vergunning Toegelaten Exporteur (A.TR.).
Procedure afgifte vergunning
Wanneer u besluit een vergunning te verlenen moet u een vergunningnummer aanvragen bij het LOT. De aanvraag wordt gedaan via een e-mail aan helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl onder vermelding van de Naam, Adres en Woonplaats-gegevens van de vergunning aanvrager, het EORI-nummer en de vergunning code van de verlenen vergunning. Het vergunningnummer wordt dezelfde dag toegekend door het LOT.
Viseren van het certificaat A.TR.
Artikel 11 van Besluit nr.1/2006 van het Comité Douanesamenwerking Europese Unie-Turkije onderscheidt voor het afgeven (viseren) door een Toegelaten Exporteur (A.TR.) van het certificaat A.TR. een tweetal procedures.
-
De eerste procedure biedt de mogelijkheid dat certificaten A.TR. in vak 12 door de Toegelaten Exporteur zelf worden voorzien van een afdruk van een speciaal stempel. Het model van het speciale stempel is opgenomen in bijlage III van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking EU-Turkije. Afwijkingen met betrekking tot de afmetingen, het model, de vak indeling en de vermeldingen op het stempel zijn niet toegestaan. Het is toegestaan dat het certificaat A.TR. vooraf wordt bedrukt met een afdruk van het speciale stempel.
-
De tweede procedure biedt de mogelijkheid dat (niet ingevulde) certificaten A.TR. in vak 12 vooraf door de Douane worden gewaarmerkt door een afdruk van de metalen dienststempel (zonder datumaanduiding) en de handtekening van de ambtenaar. Bij toepassing van deze procedure moet door de Toelaten Exporteur (A.TR.) in vak 8 (Opmerkingen) de tekst "vereenvoudigde regeling" worden geplaatst in een van de 24 officiële talen van de Europese Unie dan wel in het Turks. Voorts moet de Toegelaten Exporteur het certificaat voorzien van zijn handgeschreven handtekening. Hiervoor is een aparte modelvergunning beschikbaar: de vergunning vooraf viseren A.TR.
De onder 1. genoemde procedure biedt de exporteur veruit de meeste faciliteiten. De Douane zal het gebruik van deze procedure daarom bevorderen. Een exporteur die van deze procedure gebruik maakt krijgt een vergunning Toegelaten Exporteur A.TR. (zelfafgifte A.TR.).
Grensoverschrijdende vergunning Toegelaten Exporteur (AT.R.)
Artikel 12 (van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking Europese Unie-Turkije van 26 juli 2006) voorziet in een regeling (binnen)grensoverschrijdende Toegelaten Exporteur A.TR. Deze regeling ziet op de situatie waarin een exporteur goederen naar Turkije exporteert uit een andere lidstaat dan die waarin hij is gevestigd. De vergunning grensoverschrijdende Toegelaten Exporteur moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur is gevestigd en waar aan de hand van de administratie de douanestatus Uniegoederen van de via de andere lidstaat geëxporteerde goederen kan worden aangetoond.
De douaneautoriteiten die de vergunning hebben verleend zijn belast met de controle op de naleving er van. De douaneautoriteiten van de lidstaat van waar de goederen naar Turkije worden geëxporteerd en waar de uitvoerformaliteiten worden verricht hebben hierbij in beginsel geen bemoeienis.
Procedure afgifte vergunning
Indien de vergunning in Nederland wordt afgegeven moet worden gebruik gemaakt van de modelvergunning Toegelaten Exporteur A.TR die wordt aangevuld met de volgende tekst:
"Deze vergunning is tevens van toepassing op exporten naar Turkije via (lidstaat) door (naam, adres en woonplaats van de betreffende onderneming)."
Wanneer u besluit een vergunning te verlenen moet u een vergunningnummer aanvragen bij het LOT. De aanvraag wordt gedaan via de interne e-mail Douane DAR Oorsprongszaken Postbus of de externe mail helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl onder vermelding van de Naam, Adres en Woonplaats-gegevens van de aanvrager van de vergunning, het EORI-nummer, de Naam, Adres en Woonplaats-gegevens van de in de andere lidstaat gevestigde onderneming(en) en de vergunningcode van de verlenen vergunning. Het vergunningnummer wordt dezelfde dag toegekend door het LOT.
Naar boven8.7 Duplicaten A.TR. en Afgifte achteraf
De bepalingen omtrent het na de uitvoer afgeven van certificaten inzake goederenverkeer A.TR. (“issued retrospectively”) en de afgifte van duplicaten van certificaten A.TR. (“Duplicate”) zijn binnen de regeling Toegelaten Exporteur mutatis mutandis van toepassing. Zie voor een toelichting paragraaf 5.12.
Naar boven8.8 Vergunning vooraf viseren van vervangingscertificaten
Aan bedrijven die goederen opslaan onder douanetoezicht kan in bepaalde gevallen en onder te stellen voorwaarden een vergunning worden verleend om vooraf geviseerde vervangingscertificaten EUR. 1 of EUR-MED op te maken voor goederen van preferentiële oorsprong die zijn opgeslagen onder douanetoezicht. (niet-Unie goederen)
Nadat de vergunning is verleend, worden door de Douane tevoren geviseerde (metalen dienststempel zonder datumaanduiding en ambtelijk ondertekende) certificaten EUR.1 en EUR-MED aan de vergunninghouder ter beschikking gesteld die hij zelf - volgens de ter zake gegeven aanwijzingen - met de ontbrekende gegevens moet aanvullen. De controle van de Douane vindt plaats bij het vooraf viseren van de certificaten en achteraf - aan de hand van de bedrijfsadministratie - na de afgifte van de vervangende certificaten.
De vergunning kan uitsluitend worden toegepast indien de goederen van oorsprong na onder douanetoezicht (niet-Uniegoederen) te zijn opgeslagen worden uitgeslagen met een bestemming die elders in de Europese Unie is gelegen.
Aanvraag vergunning
De aanvraag voor een vergunning "vooraf viseren van vervangingscertificaten EUR. 1 en EUR-MED" moet worden ingediend op het centrale postadres van de Douane: Douane, Postbus 3070, 6401 DN Heerlen. Er is (nog) geen aanvraagformulier beschikbaar.
Aan wie kan de vergunning worden verleend
Voor deze vergunning komen uitsluitend in aanmerking de rechtspersonen die in Nederland niet-Unie goederen opslaan onder douanetoezicht en die:
-
gebaseerd op ervaringsgegevens van de Douane zich regelmatig bij het bevoegde douanekantoor vervoegen met het verzoek om het vervangen/splitsen van oorsprongsbewijzen;
-
een administratie voeren waaruit op eenvoudige wijze de juistheid van de afgegeven vervangingscertificaten kan worden vastgesteld.
Dit betekent dat ieder geval de volgende gegevens in de administratie moeten worden vastgelegd: -
soort en nummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong of indien van toepassing:
-
nummer en datum van het handelsdocument waarop de oorsprongsverklaring is gesteld;
-
soort en nummer van het vervangende certificaat.
8.9 Strafbepalingen
8.9.1 Algemeen
Als tijdens een periodieke controle of een controle achteraf, blijkt dat een exporteur ten onrechte certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED heeft aangevraagd bij de Kamer van Koophandel, ten onrechte een certificaat EUR.1, EUR-MED of een certificaat inzake goederenverkeer A.TR. ter visering heeft aangeboden aan de Douane of ten onrechte oorsprongsverklaringen heeft afgeven, kan dit de volgende gevolgen hebben:
-
Sancties op grond van de Algemene douanewet en Algemene douaneregeling;
-
Mededeling (via douanekantoor Arnhem/Landelijk Oorsprong Team) aan het land van bestemming van de goederen over de ten onrechte opgestelde oorsprongsdocumenten en indien de exporteur in het bezit is van een vergunning Toegelaten Exporteur:
-
Intrekking van de vergunning.
Sancties
Het door een exporteur opstellen van een oorsprongsverklaring zonder dat hij beschikt over de gegevens en de bewijsstukken op grond waarvan hij mag aannemen de goederen voldoen aan de desbetreffende oorsprongscriteria kan aanleiding zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete. Hetzelfde geldt voor het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens ten behoeve van de aanvraag om afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED bij de Kamer van Koophandel of de aanvraag om afgifte van een certificaat A.TR bij de douaneautoriteiten. (artikel 10:2 Algemene douaneregeling (opstellen onjuiste oorsprongsverklaring), artikel 1:16 Algemene douaneregeling (onjuiste of onvolledige gegevens ten behoeve van de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer) respectievelijk artikel 9:4 Algemene douanewet (niet voldoen aan verplichtingen van de vergunning).
Het door een leverancier afgeven van een leveranciersverklaring ten behoeve van de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, een certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED, een attest van oorsprong of een oorsprongsverklaring terwijl hij wist of had kunnen weten dat de goederen niet voldoen aan de desbetreffende oorsprongscriteria, kan aanleiding zijn tot het opleggen van een bestuurlijke boete. (artikel 10:2 Algemene douaneregeling (opstellen onjuiste leveranciersverklaring).
Naar boven8.9.2 Intrekken vergunning Toegelaten Exporteur
In alle preferentiële regelingen is neergelegd dat de douaneautoriteiten de vergunning steeds kunnen intrekken. Volgens dezelfde bepalingen moet in ieder geval tot intrekking worden overgegaan:
-
als de exporteur niet meer de nodige waarborgen biedt voor de controle op de oorsprong;
-
als niet meer wordt voldaan aan de in de vergunning gestelde voorwaarden;
-
de geëxporteerde goederen niet van preferentiële oorsprong zijn of - bij uitvoer naar Turkije - niet in het vrije verkeer zijn van de Europese Unie;
-
het vergunningnummer niet of op onjuiste wijze wordt weergegeven;
-
als de vergunning anderszins op onjuiste wijze wordt gebruikt;
-
als er niet langer van de vergunning gebruik wordt gemaakt.
Daarnaast is bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken als misbruik is gemaakt van de vergunning, als de administratie niet meer aan de eisen voldoet en als aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften niet in acht zijn genomen (artikel 27 en 28 DWU, juncto artikel 1:1 Algemene douanewet).
Tot intrekking moet in ieder geval worden overgegaan in gevallen waarin opzet in het spel is of waarin de vergunninghouder na herhaalde waarschuwing onzorgvuldigheid aan de dag blijft leggen bij het opstellen van oorsprongsverklaringen of het afgeven van certificaten inzake goederenverkeer A.TR.
De intrekking van de vergunning moet gebeuren in een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking. De procedure inzake bezwaar en beroep zijn beschreven in onderdeel 32.00.00 van dit Handboek en in artikelen 44 DWU, juncto artikel 1:1 Algemene douanewet, juncto artikel 8:2 Algemene douanewet; artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht
Van de intrekking van de vergunning dient u kennis te geven aan het LOT. U kunt dit doen door middel van het opzenden van een kopie van de intrekkingsbeschikking aan de helpdesk van het LOT: helpdesk.oorsprongszaken@douane.nl
Naar boven8.9.3 Schrappen uit het register van geregistreerde exporteur
Schrappen op verzoek
In Nederland geregistreerde exporteurs (REX) (of wederverzenders) moeten de Douane in kennis stellen van de wijzigingen in de gegevens die zij destijds voor hun registratie hebben verstrekt. Geregistreerde exporteurs (of wederverzenders) moeten de Douane verzoeken om intrekking van de registratie indien zij niet langer voornemens zijn goederen te exporteren, door te voeren of te verzenden waarvoor het registeren als REX een voorwaarde is.
Schrappen door de Douane
De Douane trekt een registratie in indien de geregistreerde exporteur (of wederverzender):
-
niet meer bestaat;
-
niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitvoer van goederen;
-
de Douane ervan in kennis heeft gesteld dat hij niet langer voornemens is goederen te exporteren naar landen waarvoor een registratie als REX een voorwaarde is;
-
met opzet of uit nalatigheid een attest van oorsprong of een oorsprongsverklaring opstelt of laat opstellen dat onjuiste informatie bevat en leidt tot het ten onrechte verkrijgen van een preferentiële behandeling in het land van bestemming.
De Douane stelt de geregistreerde exporteur (of wederverzender) in alle gevallen in kennis van de intrekking van zijn registratie en van de datum waarop de intrekking van kracht wordt. Vanaf deze datum mogen door de exporteur of de wederverzender geen vervangende attesten van oorsprong of oorsprongsverklaringen meer worden afgegeven. De intrekking heeft evenwel geen gevolgen voor de geldigheid van attesten van oorsprong of oorsprongsverklaringen die zijn opgesteld voor de datum voor de datum van intrekking en de exporteur (wederverzender) van de intrekking in kennis is gesteld.
De intrekking van de registratie moet gebeuren in een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking. De procedure inzake bezwaar en beroep is beschreven in onderdeel 32.00.00 van dit Handboek. (artikel 44 DWU, juncto artikel 1:1 Algemene douanewet, juncto artikel 8:2 Algemene douanewet; artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht.)
De gegevens aangaande een ingetrokken registratie worden door de Douane, gedurende maximaal tien kalenderjaren na het kalenderjaar waarin de intrekking plaatsvond in het REX-systeem bewaard. Na deze tien kalenderjaren worden de gegevens door de Douane gewist.
8.9.4 Mededeling aan het land van invoer
In alle gevallen moeten de douaneautoriteiten in het land van invoer in kennis worden gesteld van de bevonden onregelmatigheden. De mededeling moet worden verzonden via het LOT. Het LOT beoordeelt de rapportage en stelt de buitenlandse douaneautoriteiten in kennis. Hierbij is de procedure als beschreven in paragraaf 8.2.16 van overeenkomstige toepassing.
Naar boven