2.50.00 Geautoriseerde marktdeelnemer
5 Rechtsgevolgen van de AEO-vergunning
5.1 Geldigheid, toezicht en herbeoordeling
DE AEO-vergunning wordt van kracht op de vijfde dag na de datum van afgifte (artikel 29 GVo. DWU), het wordt in alle lidstaten erkend en heeft een onbepaalde geldigheidsduur (artikel 22, lid 5, DWU). Het verleent niet het recht om in andere lidstaten automatisch in aanmerking te komen voor in de douanewetgeving vastgelegde vereenvoudigingen.
De douaneautoriteiten moeten er echter op toezien, dat de geautoriseerde marktdeelnemer blijft voldoen aan de voor hem geldende voorwaarden en criteria. Bij het beoordelen van de criteria houden de douaneautoriteiten terdege rekening met de bijzondere kenmerken van de marktdeelnemers, en met name die van kleine en middelgrote ondernemingen.
In de volgende gevallen gaat de douaneautoriteit van afgifte over tot een herbeoordeling over:
-
in geval van wijzigingen in de desbetreffende Uniewetgeving, die gevolgen hebben voor de vergunning;
-
indien noodzakelijk naar aanleiding van het uitgeoefende toezicht;
-
indien noodzakelijk naar aanleiding van informatie verstrekt door de AEO of door andere autoriteiten.
In het geval van een vergunning dat is afgegeven aan een minder dan drie jaar gevestigde aanvrager, wordt in het eerste jaar na de afgifte grondig gecontroleerd (artikel 23, lid 5, DWU).
Bij een herbeoordeling kan de bevoegde douaneautoriteit dezelfde wijze als bij het aanvankelijke onderzoek door een deskundige verstrekte conclusies aanvaarden op een van de onder paragraaf 4.3.1 genoemde gebieden.
De uitslag van de herbeoordeling wordt meegedeeld aan de AEO en aan de douaneautoriteiten van alle lidstaten, met behulp van het communicatiesysteem dat in het kader van de AEO-vergunningverlening in overleg tussen de Europese Commissie en de douaneautoriteiten is opgezet (zie paragraaf 4.6.3).
Naar boven5.2 Schorsing van de status
Naar boven5.2.1 Gevolgen schorsing
Als een AEO-vergunning wordt geschorst omdat niet voldaan wordt aan een of meer van de AEO-criteria dan wordt iedere andere vergunning die gebaseerd is op de AEO-vergunning in het algemeen dan wel op een van de specifieke criteria die tot de schorsing van de AEO-vergunning hebben geleid geschorst.(artikel 30, lid 1, GVo. DWU).
De schorsing van een andere vergunning leidt niet automatisch tot een schorsing van de AEO-vergunning.(artikel 30, lid 2, GVo. DWU).
Als een bedrijf zowel de vergunning AEO-S als AEO-C heeft en men voldoet niet meer aan het criterium van artikel 39 onder d (praktische vakbekwaamheid) dan wordt alleen de AEO-C geschorst en blijft de AEO-S vergunning geldig. (artikel 30, lid 3, GVo. DWU).
Als een bedrijf zowel de vergunning AEO-S als AEO-C heeft en men voldoet niet meer aan het criterium van artikel 39 onder e (veiligheidsnormen) dan wordt alleen de AEO-S geschorst en blijft de AEO-C vergunning geldig. (artikel 30, lid 3, GVo. DWU)
Naar boven5.3 Intrekking van het AEO-certificaat
5.3.1 Gevolgen intrekking
De intrekking van een AEO-vergunning is niet van invloed op andere vergunning tenzij de AEO-status een voorwaarde was voor die vergunning of deze vergunning was gebaseerd op het voldoen aan een van de AEO-criteria waaraan niet langer wordt voldaan. (artikel 34, lid 1, UVo. DWU).
De intrekking of wijziging van een andere vergunning dan AEO is niet automatisch van invloed op de AEO-vergunning van dit bedrijf. (artikel 34, lid 2, UVo. DWU).
Als een bedrijf zowel de vergunning AEO-S als AEO-C heeft en men voldoet niet meer aan het criterium van artikel 39 onder d (praktische vakbekwaamheid) dan wordt alleen de AEO-C ingetrokken en blijft de AEO-S vergunning bestaan. (artikel 34, lid 3, UVo. DWU).
Als een bedrijf zowel de vergunning AEO-S als AEO-C heeft en men voldoet niet meer aan het criterium van artikel 39 onder e (veiligheidsnormen) dan wordt alleen de AEO-S ingetrokken en blijft de AEO-C vergunning bestaan. (artikel 34, lid 3, UVo. DWU).
Naar boven