15.50.00 Douane-entrepots
8 Tijdelijke uitslag
De onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen kunnen in bepaalde gevallen tijdelijk uit het douane-entrepot worden
uitgeslagen. Voor tijdelijke uitslag is, behalve in het geval van overmacht (bijvoorbeeld brand), vooraf toestemming van de
Douane vereist.
(artikel 240, lid 3 DWU)
In de aanvraag van de vergunning douane-entrepot moeten alle noodzakelijke gegevens worden verstrekt die voor de tijdelijke uitslag van goederen relevant worden geacht. Een verzoek voor tijdelijke uitslag kan ook in een later stadium bij de Douane worden ingediend, als de vergunning douane-entrepot is verleend.
In de vergunning douane-entrepot moeten de voorwaarden worden vermeld op grond waarvan de tijdelijke uitslag van de onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen kan worden uitgevoerd (zoals de periode dat de goederen tijdelijk kunnen worden uitgeslagen en eventueel een meldplicht). Bij een meldplicht moet de "Kennisgeving Douane" worden gebruikt. De "Kennisgeving Douane" is te downloaden van de website van de Douane.
Tijdelijke uitslag is van belang voor het ondergaan van gebruikelijke behandelingen die niet in het douane-entrepot kunnen plaatsvinden. Zie voor informatie over gebruikelijke behandelingen hoofdstuk 4 van dit onderdeel.
Tijdelijke uitslag kan ook worden toegestaan als door tijdelijk ruimtegebrek de goederen niet in de ruimte van een douane-entrepot kunnen worden opgeslagen. Er kan dan toestemming worden verleend om deze goederen voor een korte periode op een andere locatie op te slaan. De opslag op deze andere locatie mag geen structureel karakter hebben.
De tijdelijke uitslag vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de houder van de regeling. De houder van de regeling is de persoon die de douaneaangifte tot plaatsing doet of voor wiens rekening die aangifte wordt gedaan.
De regeling douane-entrepot wordt door de tijdelijke uitslag niet gezuiverd. De goederen worden namelijk niet onder een volgende
douaneregeling geplaatst.
(artikel 215, lid 1 DWU)
De vergunninghouder moet in zijn administratie altijd de plaats van de goederen en informatie over iedere overbrenging vermelden.
In het kader van het douanetoezicht moet namelijk duidelijk zijn waar de onder de regeling geplaatste goederen zich bevinden.
(artikel 178, lid 1 letter e GVo.DWU en artikel 267, lid 4 UVo.DWU)