Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.50.00 Douane-entrepots

9 Verschillen tijdens de opslag

9.1 Verschillen tijdens de opslag

9.1.1 Onttrekking van goederen aan douanetoezicht (vermis)

Als tijdens de opslag wordt vastgesteld dat minder goederen in het douane-entrepot aanwezig zijn dan opgenomen in de douaneaangifte tot plaatsing en/of de administratie, is sprake van een vermis. Bij een vermis van niet-Uniegoederen (bijvoorbeeld diefstal) ontstaat er een douaneschuld door de onttrekking van de goederen aan douanetoezicht.
(artikel 79, lid 1 letter a DWU)

Zie voor informatie over het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat en de schuldenaar onderdeel 28.00.00 van dit Handboek.

Een vermis heeft ook tot gevolg dat aan de schuldenaar een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
(artikel 9:3 Adw)

Let op!

Een vermis tijdens de overbrenging van onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen is een vermis tijdens de opslag.

Zie voor informatie over het verkeer van goederen (overbrenging) hoofdstuk 6 van onderdeel 15.00.00 van dit Handboek.

Als de vergunninghouder een vermis constateert, dan moet hij de Douane hiervan in kennis stellen. Hiervoor moet de "Kennisgeving Douane" worden gebruikt. De "Kennisgeving Douane" is te downloaden van de website van de Douane.

Naar boven

9.1.2 Algehele vernietiging of onherstelbaar verlies

Het kan voorkomen dat de verdwijning van de goederen het gevolg is van de algehele vernietiging of het onherstelbare verlies van de goederen:

  • door een oorzaak die met de aard van de goederen verband houdt (bijvoorbeeld verdamping van vocht uit koffiebonen of kaas waardoor een gewichtsverlies optreedt); dan wel

  • door niet te voorziene omstandigheden of overmacht (bijvoorbeeld brand, bliksem of overstroming).

Goederen worden geacht onherstelbaar verloren te zijn indien zij voor eenieder onbruikbaar zijn geworden.

In deze gevallen gaat de douaneschuld teniet. Zie voor informatie over tenietgaan van de douaneschuld onderdeel 30.00.00 van dit Handboek.
(artikel 124, lid 1 letter g DWU)

Let op!

Als de algehele vernietiging of het onherstelbare verlies te wijten is aan de schuldenaar, dan is geen sprake van overmacht en gaat de douaneschuld niet teniet.

Naar boven

9.1.3 Verlies bij gebruikelijke behandelingen

Er kan een verlies optreden tijdens toegestane gebruikelijke behandelingen als genoemd in bijlage 71-03 GVo.DWU. In dat geval ontstaat voor het verlies geen douaneschuld op grond van artikel 79, lid 1 DWU, omdat geen sprake is van niet-naleving van de verplichtingen.

Voorbeeld

100 ton fruit wordt onder de regeling douane-entrepot gedehydrateerd als gebruikelijke behandeling (punt 10 bijlage 71-03 GVo.DWU). Na dit proces heeft het fruit een gewicht van 95 ton. Voor het verlies van 5 ton ontstaat geen douaneschuld.

Naar boven

9.1.4 Meerbevinding

Als tijdens de opslag wordt vastgesteld dat meer goederen in het douane-entrepot aanwezig zijn dan opgenomen in de douaneaangifte tot plaatsing en/of de administratie, is sprake van een meerbevinding.

Let op!

Een meerbevinding tijdens de overbrenging van onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen is een meerbevinding tijdens de opslag.

Zie voor informatie over het verkeer van goederen (overbrenging) hoofdstuk 6 van onderdeel 15.00.00 van dit Handboek.

Het uitgangspunt is dat de meer bevonden goederen worden geacht niet-Uniegoederen te zijn nu ze zijn aangetroffen in een opslaglocatie waar primair niet-Uniegoederen zijn opgeslagen. De Douane gaat ervan uit dat de meer bevonden goederen de douanestatus van niet-Uniegoederen hebben, tenzij het tegendeel is bewezen.
(artikel 119, lid 1 letter c GVo.DWU)

Meerbevinding in particulier douane-entrepot

Zonder tegenbewijs worden de meer bevonden goederen als niet-Uniegoederen aangemerkt. Kan de vergunninghouder de douanestatus van Uniegoederen niet aantonen, dan moet hij de meer bevonden goederen onder de regeling douane-entrepot plaatsen en in zijn administratie opnemen.

Meerbevinding in publiek douane-entrepot type II

De houder van de vergunning publiek douane-entrepot type II hoeft niet de houder van de regeling te zijn. De houder van de regeling is de persoon die de douaneaangifte tot plaatsing doet of voor wiens rekening die aangifte wordt gedaan. Bij het publiek douane-entrepot type II berusten bepaalde verantwoordelijkheden en verplichtingen bij de houder van de regeling en niet bij de houder van de vergunning. Zie voor informatie hierover hoofdstuk 2 van dit onderdeel.
(artikel 242 DWU en artikel 1, punt 33 GVo.DWU)

Zijn de meer bevonden goederen toe te rekenen aan de houder van de regeling, dan moet de houder van de regeling de meer bevonden goederen onder de regeling douane-entrepot plaatsen en aan de houder van de vergunning alle gegevens met betrekking tot de douaneaangifte tot plaatsing verstrekken. De houder van de vergunning moet de gegevens van de douaneaangifte tot plaatsing in zijn administratie opnemen.

Kunnen de meer bevonden goederen niet worden toegerekend aan de houder van de regeling, dan moet de houder van de vergunning de meer bevonden goederen onder de regeling douane-entrepot plaatsen en in zijn administratie opnemen.