Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

25 Afgezonderd Particulier Vermogen (APV)

25.1 Wat is een APV?

Hebben u, uw fiscale partner of uw minderjarige kinderen vermogen ondergebracht in of bent u betrokken bij een afgezonderd particulier vermogen (APV) of een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is? Dan moet degene die het vermogen in een APV heeft ondergebracht dit aangeven in zijn aangifte. Een APV is een trust of een bepaalde particuliere (buitenlandse) stichting of vereniging.

In dit hoofdstuk leest u wanneer er sprake is van een APV, aan wie het vermogen van de stichting moet worden toegerekend en in welke situaties u het vermogen en eventuele andere inkomsten uit het APV moet aangeven in uw aangifte.

Naar boven

25.2 Wanneer is er sprake van een APV?

Vermogen dat een natuurlijke persoon inbrengt in een stichting (of vereniging) die een particulier doel dient, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een afgezonderd particulier vermogen (APV).

Een APV dient vooral een particulier belang, zoals van familie.

Onder het begrip Afgezonderd Particulier Vermogen vallen:

  • (family)trusts

  • Stichtingen Particulier Fonds (SPF)

  • bepaalde particuliere stichtingen en verenigingen

  • andere vergelijkbare (buitenlandse) doelvermogens , zoals Stiftungen, Private Foundations, Anstalten en Genossenschaften)

Naar boven

25.2.1 Wat is geen APV?

Een APV dient vooral een particulier belang van bijvoorbeeld een familie. Wordt een algemeen nut of een sociaal belang gediend? Dan hoeft er geen sprake te zijn van een APV. Een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) is geen APV. Een SBBI is een instelling die activiteiten ontplooit voor en met mensen; activiteiten waaraan een grote maatschappelijke waarde kan worden toegekend. Voorbeelden van SBBI’s zijn:

  • zangkoren en dansgroepen

  • muziek- en harmonieverenigingen

  • sportclubs

  • speeltuinen

  • personeelsverenigingen

  • ouderenverenigingen

  • lokale scoutingclubs

  • amateurtoneelverenigingen en –theatergroepen

Naar boven

25.3 Aan wie moet het vermogen van de stichting worden toegerekend?

Als er sprake is van een APV, moet het vermogen van het APV in de aangifte inkomstenbelasting worden aangegeven door de persoon die het vermogen heeft ingebracht.

Na het overlijden van de inbrenger moet het vermogen worden aangegeven door zijn erfgenamen, ieder voor een evenredig deel en onafhankelijk van het feit of zij wel of geen uitkering van de APV (gaan) ontvangen.

Naar boven

25.4 Wanneer moet u het APV aangeven in uw aangifte?

In de volgende situaties geeft u het vermogen uit het APV aan in uw aangifte inkomstenbelasting:

  • U hebt direct of indirect vermogen in het APV ingebracht of in een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is.

  • U bent de erfgenaam van een persoon die vermogen in het APV heeft ondergebracht of in een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is.

  • U hebt een concreet recht ten laste van het APV of in een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is, bijvoorbeeld een recht op uitkeringen.

  • U hebt een fiscale partner die vermogen heeft ondergebracht in het APV of in een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is.

  • U of uw fiscale partner heeft een minderjarig kind dat vermogen heeft ondergebracht in het APV of voor wie vermogen is ondergebracht in het APV of in een vennootschap waarvan het APV aandeelhouder is.

Let op!

U hoeft het vermogen niet op te geven als het APV een (reële) actieve onderneming is die winstbelasting betaalt.

Naar boven

25.4.1 Welke waarde moet u aangeven?

Geef de opbrengsten en uitgaven en de waarde van de bezittingen en schulden van het APV aan die worden toegerekend aan u, uw fiscale partner of minderjarige kinderen.

De waarde van het vermogen in het APV geeft u aan in box 3 (sparen en beleggen). Zie het hoofdstuk 'Bezittingen en schulden (box 3)'.

Ontvangt u inkomsten uit een APV, zoals een uitkering? Dan moet u deze inkomsten ook aangeven. Zie het hoofdstuk 'Loon, pensioen, uitkeringen en afkoopsommen'.

Had u een aanmerkelijk belang in het APV? Dan moet u uw voordeel uit aanmerkelijk belang ook aangeven. Zie het hoofdstuk 'Aanmerkelijk belang'.

Naar boven

25.5 Fictieve vervreemding van het APV

Horen de aandelen en winstbewijzen van het APV tot een aanmerkelijk belang? En worden deze niet of niet langer aan u, uw partner of minderjarige kinderen toegerekend? Dan is sprake van een fictieve vervreemding. Zie voor meer informatie het hoofdstuk 'Aanmerkelijk belang'.

Naar boven