15.00.00 Algemene bepalingen bijzondere regelingen
4 Afgifte en wijziging vergunning
4.1 Afgifte vergunning
Voor het gebruik van de regeling actieve veredeling, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en passieve veredeling is een
vergunning vereist van de Douane. Ook voor het beheer van een publiek of particulier douane-entrepot is een vergunning vereist.
(artikel 211, lid 1 DWU)
De afgifte van een vergunning voor een bijzondere regeling is de afgifte van een beschikking.
(artikel 22, lid 1 DWU)
Zie voor algemene informatie over de aanvraag en de afgifte van een beschikking onderdeel 3.00.00 van dit Handboek.
De vergunning wordt slechts verleend aan een persoon als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zoals gevestigd zijn in het douanegebied van de Unie, waarborgen bieden voor het goede gebruik van de regeling, het stellen van zekerheid en het kunnen uitoefenen van douanetoezicht zonder administratieve maatregelen te hoeven nemen die niet in verhouding staan tot de betrokken economische behoeften.
Zie voor deze voorwaarden hoofdstuk 3 van dit onderdeel.
Naar boven4.2 De vergunning op basis van een douaneaangifte
Als een aanvraag voor een vergunning actieve veredeling, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en passieve veredeling wordt
gedaan op basis van een douaneaangifte, dan wordt de vergunning verleend door vrijgave van de goederen voor de regeling.
(artikel 262 UVo.DWU)
4.3 Termijn afgifte vergunning
De vergunning wordt verleend binnen 120 dagen na aanvaarding van de aanvraag, tenzij anders is bepaald.
(artikel 22, lid 3 DWU)
Heeft een aanvraag slechts betrekking op één lidstaat en betreft het een aanvraag voor een vergunning actieve veredeling, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer of passieve veredeling, dan moet de vergunning uiterlijk binnen 30 dagen na aanvaarding van de aanvraag worden verleend.
Heeft een aanvraag slechts betrekking op één lidstaat en betreft het een aanvraag voor een vergunning douane-entrepot dan
moet de vergunning uiterlijk binnen 60 dagen na aanvaarding van de aanvraag worden verleend.
(artikel 171, lid 1 GVo.DWU)
Een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere regeling moet uiterlijk binnen 120 dagen na aanvaarding van de aanvraag worden verleend.
Zie voor informatie over de grensoverschrijdende vergunning hoofdstuk 5 van dit onderdeel.
Heeft een aanvraag betrekking op de regeling actieve veredeling of passieve veredeling en is een toets op de economische voorwaarden
door de Commissie vereist, dan wordt de termijn waarbinnen de vergunning moet worden verleend verlengd tot één jaar na de
datum waarop het dossier aan de Commissie is doorgezonden.
(artikel 171, lid 2 GVo.DWU)
Zie voor informatie over economische voorwaarden bij actieve veredeling hoofdstuk 4 van onderdeel 16.00.00 van dit Handboek.
Zie voor informatie over economische voorwaarden bij passieve veredeling hoofdstuk 3 van onderdeel 19.00.00 van dit Handboek.
Naar boven4.4 Geldigheidsduur vergunning
De geldigheidsduur van een vergunning douane-entrepot is onbeperkt.
(artikel 22, lid 5 DWU)
De geldigheidsduur van de volgende vergunningen is maximaal 5 jaar, tenzij de vergunning betrekking heeft op in bijlage 71-02 GVo.DWU vermelde goederen:
-
actieve veredeling;
-
bijzondere bestemming;
-
tijdelijke invoer;
-
passieve veredeling.
Heeft de vergunning actieve veredeling, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer of passieve veredeling betrekking op in bijlage 71-02 GVo.DWU vermelde goederen, dan is de maximale geldigheidsduur 3 jaar.
(artikel 173 GVo.DWU)
De vergunning kan ook voor een kortere geldigheidsduur worden verleend.
De vergunning voor een bijzondere regeling moet geldig zijn op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing onder de desbetreffende regeling. Als de geldigheidsduur van een vergunning actieve veredeling, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer of passieve veredeling is verstreken, heeft dit geen gevolgen voor goederen die vóór het verstrijken ervan onder de regeling zijn geplaatst. De in de vergunning opgenomen aanzuiveringstermijn blijft dan van toepassing.
Naar boven4.5 Verlenging geldigheidsduur
Is een vergunning afgegeven voor een kortere periode dan de maximaal toegestane geldigheidsduur? In dat geval kan de vergunninghouder indien nodig vragen om verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning. Er is dan sprake van een wijziging van de vergunning.
Een verlenging van een vergunning actieve veredeling en passieve veredeling is niet toegestaan als in de conclusie aangaande de toets op de economische voorwaarden door de Commissie expliciet een beperktere geldigheidsduur dan de maximale geldigheidsduur is vastgesteld.
Als de maximale geldigheidsduur van een vergunning is verstreken, dan moet de vergunninghouder een nieuwe vergunning aanvragen (zie hoofdstuk 2 van dit onderdeel). Er is dan sprake van een vernieuwing van de vergunning.
Naar boven4.6 Wijziging vergunning
De vergunninghouder moet de Douane in kennis stellen van alle voorvallen (inclusief een wijziging van gegevens) na afgifte
van de vergunning die op de continuïteit of de inhoud ervan van invloed kunnen zijn.
(artikel 23, lid 2 DWU)
Een wijziging van gegevens die van invloed kan zijn op de continuïteit van de vergunning is bijvoorbeeld een wijziging van de soort administratie. De vergunninghouder moet de Douane hiervan in kennis stellen via het EU Trader Portal (klik op "gegevens die van invloed kunnen zijn op de continuïteit van de beschikking”). Een dergelijke wijziging moet per vergunning worden doorgegeven.
Wijzigingen van gegevens die van invloed zijn op de inhoud van de vergunning zijn bijvoorbeeld een wijziging van de goederencode, een wijziging van de hoeveelheid goederen, een wijziging van de opslaglocatie of een toevoeging van een douanekantoor van plaatsing. In deze gevallen moet de vergunninghouder verzoeken om wijziging van zijn vergunning via het EU Trader Portal (klik op “verzoek om wijziging indienen”).
In een beperkt aantal gevallen kan gebruik worden gemaakt van een schriftelijk aanvraagformulier. Zie voor informatie hierover de website van de Douane.
Er hoeft geen nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
(artikel 28, lid 1 letter b DWU)
Bij een wijziging van de vergunning beoordeelt de Douane of daarmee nog steeds aan de voorwaarden wordt voldaan.
Een wijziging van een vergunning met terugwerkende kracht is (in tegenstelling tot afgifte van een vergunning met terugwerkende kracht) niet mogelijk.
Zie voor algemene informatie over de wijziging van een beschikking onderdeel 3.00.00 van dit Handboek.
Naar boven4.7 Datum van vankrachtwording vergunning
Een vergunning wordt van kracht op de datum waarop de aanvrager deze ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen, tenzij
in de vergunning anders is bepaald.
(artikel 22, lid 4 DWU en artikel 14 GVo.DWU)
4.8 Afgifte vergunning met terugwerkende kracht
Een vergunning heeft terugwerkende kracht wanneer de geldigheidsduur aanvangt vóór de datum waarop de vergunning wordt verleend.
Op verzoek van de aanvrager kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend voor de volgende regelingen:
-
actieve veredeling;
-
bijzondere bestemming;
-
tijdelijke invoer;
-
passieve veredeling.
Als een vergunning met terugwerkende kracht wordt verleend, dan wordt de vergunning niet eerder van kracht dan op de datum van aanvaarding van de aanvraag, tenzij sprake is van buitengewone omstandigheden (zie paragraaf 4.9 van dit onderdeel) of een vernieuwing van een vergunning (zie paragraaf 4.10 van dit onderdeel).
(artikel 211, lid 2 DWU en artikel 172, lid 1 GVo.DWU)
Een vergunning kan met terugwerkende kracht worden verleend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
-
Er is een bewezen economische behoefte.
-
De aanvraag houdt geen verband met een poging tot bedrog.
-
De aanvrager heeft op basis van de boekhouding of bescheiden aangetoond dat:
-
aan alle procedurevereisten is voldaan;
-
de goederen, waar nodig, voor de betrokken periode kunnen worden geïdentificeerd;
-
de procedure kan worden gecontroleerd aan de hand van de boekhouding of bescheiden.
-
-
Alle formaliteiten om de situatie van de goederen te regulariseren kunnen worden verricht, zo nodig met inbegrip van het ongeldig maken van de betrokken douaneaangiften.
-
Aan de aanvrager is geen vergunning met terugwerkende kracht verleend in de afgelopen drie jaar vóór de datum waarop de aanvraag is aanvaard.
-
De economische voorwaarden hoeven niet te worden onderzocht, tenzij een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen (zie paragraaf 4.10 van dit onderdeel).
-
De aanvraag heeft geen betrekking op het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen.
-
Indien een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen, wordt de aanvraag ingediend binnen drie jaar na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning (zie paragraaf 4.10 van dit onderdeel).
(artikel 211, lid 2 DWU)
Het feit dat de goederen niet meer aanwezig zijn op het tijdstip waarop de vergunning wordt aangevraagd, staat de afgifte van een vergunning met terugwerkende kracht niet in de weg.
Naar boven4.9 Terugwerkende kracht in buitengewone omstandigheden
Als een vergunning met terugwerkende kracht wordt verleend, dan wordt de vergunning in principe niet eerder van kracht dan op de datum van aanvaarding van de aanvraag. In buitengewone omstandigheden kan de terugwerkende kracht nog verder teruggaan.
Als sprake is van buitengewone omstandigheden kan de vergunning met terugwerkende kracht worden verleend tot maximaal een jaar vóór de datum van aanvaarding van de aanvraag.
Voor de goederen die zijn vermeld in bijlage 71-02 GVo.DWU is de maximale termijn van terugwerkende kracht beperkt tot drie maanden vóór de datum van aanvaarding van de aanvraag.
(artikel 172, lid 2 GVo.DWU)
Beoordeling buitengewone omstandigheden
De aanvrager van de vergunning moet:
-
aangeven waaruit de buitengewone omstandigheden bestaan; en
-
de buitengewone omstandigheden uitgebreid motiveren. Uit deze motivering moet duidelijk blijken waarom de aanvrager van mening is dat sprake is van buitengewone omstandigheden.
Als het bevoegde douanekantoor in de regio van oordeel is dat sprake is van buitengewone omstandigheden of daarover twijfelt, dan wordt deze aanvraag voorgelegd aan de Coördinatiegroep Formaliteiten en Bijzondere regelingen. Deze coördinatiegroep beslist of sprake is van “buitengewone omstandigheden”.
Het dossier dat wordt gezonden naar de Coördinatiegroep Formaliteiten en Bijzondere regelingen moet worden voorzien van de uitgebreide motivering van de aanvrager en een advies van het douanekantoor in de regio.
Als sprake is van een kennelijke nalatigheid, dan kan een vergunning niet met terugwerkende kracht worden verleend. Er is met name sprake van kennelijke nalatigheid wanneer een persoon, of zijn vertegenwoordiger, niet de procedurele eisen in acht heeft genomen die hij in beginsel in acht had moeten nemen om de vergunning te verkrijgen, terwijl deze persoon bekend had kunnen zijn met het bestaan van die eisen of zich reeds in een dergelijke situatie heeft bevonden en daarom op de hoogte was van de wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van de verguning.
Ook aan alle overige voorwaarden genoemd in paragraaf 4.8 van dit onderdeel moet zijn voldaan.
Naar boven4.10 Terugwerkende kracht in het geval van vernieuwing van een vergunning
Als een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen, kan de vergunning met terugwerkende kracht worden verleend vanaf de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken.
Als in verband met de vernieuwing van de vergunning een toets op de economische voorwaarden door de Commissie is vereist, dan wordt de nieuwe vergunning niet eerder van kracht dan de datum waarop de toets op de economische voorwaarden is afgerond.
(artikel 172, lid 3 GVo.DWU)
De aanvraag moet worden ingediend binnen drie jaar na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning.
(artikel 211, lid 2 letter h DWU)
Ook aan alle overige voorwaarden genoemd in paragraaf 4.8 van dit onderdeel moet zijn voldaan.
4.11 Nietigverklaring en intrekking vergunning
Zie voor algemene informatie over de nietigverklaring (artikel 27 DWU) en de intrekking (artikel 28 DWU) van een beschikking onderdeel 3.00.00 van dit Handboek.
Naar boven