Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.45.00 Vereenvoudiging douanevervoer; Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde

4 Gebruik van de regeling Toegelaten geadresseerde

4.1 Procedure bij aankomst van goederen

De goederen komen aan met een begeleidingsdocument bij de bedrijfsruimte van de houder van de Vergunning toegelaten geadresseerde of op een in zijn vergunning aangewezen plaats. De vergunninghouder stelt de Douane van het bevoegde kantoor van bestemming in kennis van de aankomst van de goederen.

(artikel 315 lid 1 letter a UVo.DWU)

Naar boven

4.1.1 Aankomstmelding

De toegelaten geadresseerde moet direct bij aankomst van de zending, de Douane daarvan op de hoogte stellen. Dit doet de toegelaten geadresseerde door het zenden van een elektronisch bericht “Kennisgeving van aankomst” (IE007). In het bericht moet altijd de aangewezen locatie als volgt worden vermeld:

postcodecijfers <spatie> postcodeletters <spatie> huisnummer
voorbeeld: 1234 AB 56

Nadat het systeem op het kantoor van bestemming het bericht heeft geaccepteerd wordt ook het kantoor van vertrek automatisch over de gedane kennisgeving geïnformeerd.

Na de aankomstmelding vindt de automatische risicoselectie plaats en kan de aangifte geselecteerd worden voor controle. Als de aangifte niet geselecteerd is voor controle ontvangt de toegelaten geadresseerde binnen enkele minuten een toestemming tot lossen (IE043). Indien de zending wel is geselecteerd voor controle zie dan paragraaf 4.3 van dit onderdeel.

Naar boven

4.1.2 Rapport van lossing en onregelmatigheden

Als onregelmatigheden worden geconstateerd bij de aankomst van de goederen dan moet de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming hiervan direct op de hoogte brengen. De onregelmatigheden bevonden bij aankomst worden aan het kantoor van bestemming gemeld volgens de bepalingen in de vergunning. Onregelmatigheden zijn bijvoorbeeld een geschonden verzegeling of een termijnoverschrijding. Hiervoor dient het bericht ‘kennisgeving van aankomst’ (IE007) onder ‘gebeurtenissen tijdens vervoer’.

(artikel 315 lid 1 letter a UVo.DWU)

Nadat elektronisch toestemming tot lossen is verleend (IE043) kan de toegelaten geadresseerde beginnen met het lossen van de goederen. Binnen drie dagen moet de toegelaten geadresseerde het rapport van lossing (IE044) bij het kantoor van bestemming indienen.

(artikel 315 lid 1 letter d UVo.DWU)

Naast de bevindingen bij de lossing (conform of niet conform) moet de toegelaten geadresseerde hier de opvolgende regeling in DVA vermelden (zie paragraaf 4.4).

Naar boven

4.1.3 Fytosanitaire goederen

De Douane kan toestaan dat de toegelaten geadresseerde het bericht “opmerkingen lossen” niet binnen drie maar binnen zes dagen (dus uiterlijk op dag vijf) na het doen van de aankomstmelding inbrengt in DVA.

Er moet sprake zijn van fytosanitaire goederen die zijn aangebracht op de locatie van de importeur waarvoor geen douane opslagfaciliteit is verleend. De NVWA heeft het voornemen geuit deze goederen te gaan keuren. De keuring bestaat uit een laboratoriumonderzoek.
De toegelaten geadresseerde meldt de aankomst van deze goederen in DVA. Nadat toestemming tot lossen is verkregen van de Douane (bericht IE043), mag de toegelaten geadresseerde een eventuele verzegeling afnemen en de goederen lossen. De toegelaten geadresseerde vermeldt de “opmerkingen lossen” volgens zijn vergunning in DVA in zodra deze bekend worden of uiterlijk binnen 6 dagen (dus uiterlijk op dag 5) na de melding van aankomst.

De doelgroep voor deze bepaling is dermate klein dat is besloten het aanvraagformulier voor de vergunning toegelaten geadresseerde niet aan te passen. De Douane verleent deze toestemming in de individuele voorwaarden van de vergunning toegelaten geadresseerde. Door de toegelaten geadresseerde de gelegenheid te geven de controlebevindingen binnen zes dagen in te brengen resteert er voor de Douane op het kantoor van bestemming één dag om het kantoor van vertrek te informeren met het bericht “controleresultaten”. Hierdoor wordt voorkomen dat de nasporingsprocedure wordt opgestart die moet worden ingeleid binnen zeven dagen na het verstrijken van de vervoerstermijn. Zie hiervoor ook Hoofdstuk 3 van het onderdeel 11.00.00. van dit Handboek.

(artikel 309, lid 2 UVo.DWU)

Naar boven

4.1.4 Afnemen verzegeling en verbroken verzegeling

Afnemen verzegeling

Tenzij in de vergunning uitdrukkelijk anders is bepaald, mag de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde na ontvangst van de toestemming tot lossing zelf de aangebrachte verzegeling verwijderen.
Het kan voorkomen dat goederen onder dekking van meerdere aangiften bij een toegelaten geadresseerde worden aangebracht, waarbij het vervoermiddel is voorzien van een (of meer) verzegeling(en) en waarbij slechts een deel van de lading voor toegelaten geadresseerde is bestemd. Het gedeelte dat voor de toegelaten geadresseerde is bestemd moet worden gelost. De rest van de goederen gaat verder onder geleide van de overige begeleidingsdocumenten.

De toegelaten geadresseerde mag in het bovenstaande geval de verzegeling niet verbreken, tenzij de verzegeling alleen is aangebracht op de goederen die voor hem bestemd zijn. De Douane zal de verzegeling moeten afnemen en de voor de toegelaten geadresseerde bestemde goederen zullen onder toezicht moeten worden gelost.

Na lossing verzegelt de Douane het vervoermiddel opnieuw en vermeldt de nieuwe aangebrachte verzegeling in vak F op de overige begeleidingsdocumenten die met de zending meegaan.

Wil de toegelaten geadresseerde oponthoud, als gevolg van douaneformaliteiten, voorkomen dan zal hij de complete lading in ontvangst moeten nemen als toegelaten geadresseerde en alle aangiften beëindigen. Voor de zendingen die verder moeten worden vervoerd kan hij vervolgens, als hij beschikt over een vergunning toegelaten afzender, nieuwe aangiften voor vervoer indienen.

Er worden voor de tussenkomst van de Douane geen kosten geheven.

(artikel 1:4 Algemeen douanebesluit)

Verbroken verzegeling

Als de toegelaten geadresseerde een verbroken verzegeling aantreft, dan meldt hij dit in DVA (bericht IE007). De Douane moet in dit geval altijd een controle instellen omdat er dan mogelijk sprake is van een strafbaar feit.

(artikel 315 lid 1 letter a UVo.DWU en artikel 10:8 Algemene douanewet)

Naar boven

4.1.5 Afgifte bewijs van ontvangst

Als de vervoerder daarom verzoekt, moet de Toegelaten geadresseerde een ontvangstbewijs afgeven. De Douane geeft die bewijzen niet af bij aankomst van goederen in de vereenvoudigde procedure.

Als bewijs kan het formulier TC-11 worden gebruikt, volgens het model van bijlage 72-03 UVo.DWU en artikelen 306 lid 5, 316, lid 2, UVo.DWU).

Naar boven

4.1.6 Afgifte alternatief bewijs

Naast de mogelijkheid tot het afgeven van een ontvangstbewijs door de toegelaten geadresseerde is het mogelijk dat de Douane, op verzoek, een alternatief bewijs afgeeft. De procedure daarvoor is beschreven in paragraaf 5.3.3. van onderdeel 14.20.00 van dit Handboek.

Wanneer een vergunninghouder niet zelf in persoon aanwezig is bij de aankomst van de goederen c.q. deze in ontvangst neemt op een locatie van een derde, dan is toch de vergunninghouder zelf gehouden om de verplichtingen van de vergunning na te komen. Hij mag andere personen machtigen om de feitelijke handelingen te verrichten, maar de vergunninghouder is volledig aansprakelijk voor het naleven van alle vergunningvoorwaarden.

Naar boven

4.1.7 Koerierszendingen

Koerierszendingen die bestemd zijn voor een klant die in het bezit is van een vergunning toegelaten geadresseerde, mogen direct na aankomst worden gelost en afgeleverd bij de klant. De chauffeur kan zijn weg daarna vervolgen.

De goederen mogen vanaf dat moment echter niet verder worden vervoerd - op welke wijze dan ook - naar een andere plaats. De vergunninghouder moet de aankomst van de goederen onmiddellijk melden door het ingeven van het aankomst bericht in DVA.

(artikel 315 lid 1 letter a UVo.DWU)

Als de douane geen controles instelt, kan het pakket zijn weg volgen. De vergunninghouder moet binnen 3 dagen na de aankomstmelding in DVA de controleresultaten inbrengen in DVA. Zie ook paragraaf 4.5 van dit onderdeel van het handboek.

Naar boven

4.2 Kennisgeving van aankomst

Wanneer een kennisgeving van aankomst (IE007) in DVA voor een elektronische aangifte wordt ontvangen, controleert het systeem of de kennisgeving correct is ingevuld. Als dit niet het geval is wordt de kennisgeving niet geaccepteerd. De houder van de vergunning toegelaten geadresseerde wordt daarvan door het systeem op de hoogte gesteld (IE057).

Als de kennisgeving van aankomst akkoord bevonden is zal het kantoor van bestemming het kantoor van vertrek automatisch informeren van de aankomst van de zending. Bij de Douane komt de aangifte door de melding van de aankomst onder de status “Aangebracht” in het systeem DVA.

Als de zending bij een ander kantoor dan het voorziene kantoor van bestemming wordt aangebracht, wordt dat kantoor als kantoor van bestemming aangemerkt.

Als dat kantoor in een ander land ligt dan het voorziene kantoor van bestemming en de aangebrachte zending goederen bevat welke onderworpen zijn aan beperkingen (DG0) of heffingen (DG1), dan zal het kantoor waar de zending is aangebracht de goederen onder haar controle houden totdat het kantoor van vertrek toestemming geeft voor verdere afhandeling. Deze toestemming is niet vereist voor vervoer naar een land dat tot dezelfde overeenkomst sluitende partij behoort als het kantoor van vertrek. Dit betekent dat geen toestemming is vereist als het een andere lidstaat van de Unie betreft.

Naar boven

4.3 Controle

Na ontvangst van de elektronische aankomstmelding, wordt er een automatische risicoselectie uitgevoerd. Is de aangifte geselecteerd voor controle, dan zal de aangifte automatisch in de status ‘in controle’ worden geplaatst.

De toegelaten geadresseerde krijgt een kennisgeving (bericht IE061) van de aangekondigde controle via DVA en mag de goederen niet lossen.

Naar boven

4.3.1 Reactietijd en toestemming tot lossen

Binnen de reactietijd moet de controle aanvangen. Heeft de Douane niet gereageerd of is de Douane niet langs geweest binnen de reactietijd en heeft de toegelaten geadresseerde nog geen elektronisch bericht ontvangen? Dan moet de vergunninghouder contact opnemen met het bevoegde douanekantoor.
Als het vervoermiddel niet is verzegeld (in vak D van het begeleidingsdocument staat dan "vrijstelling") mogen de goederen die zijn geselecteerd voor controle alvast worden gelost. De goederen moeten apart worden gezet in afwachting van de fysieke controle. Het vervoermiddel kan zijn weg vervolgen.

Let op!

Zodra een aangifte zich op bestemming in de status ‘in controle’ bevind, kan de douanemedewerker geen toestemming tot lossen in DVA verzorgen!

Na de controle moet de douanemedewerker de resultaten van de controle in DVA registreren. De douanemedewerker legt ook op aangeven van de vergunninghouder TG de gegevens vast van de opvolgende douaneregeling of tijdelijke opslag overeenkomstig paragraaf 4.4, waarna de goederen worden ‘Vrijgegeven’ voor een volgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag.

Wanneer er verschillen zijn bevonden die zodanig zijn dat het kantoor van bestemming de vervoersregeling aanhoudt, dan maakt de Douane daarvan melding in het rapport aan het kantoor van vertrek. De goederen worden dan niet vrijgegeven. Aanwijzingen voor het vermelden van de verschillende mogelijke controleresultaten zijn opgenomen in onderdeel 14.20.00 van dit Handboek. Pas nadat het kantoor van bestemming het onderzoek naar de verschillen heeft afgerond en het kantoor van vertrek via DVA over het resultaat van dat onderzoek heeft geïnformeerd, zal beëindiging van de vervoersregeling plaatsvinden.

Naar boven

4.4 Vermelden gegevens opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag

De houder van de vergunning toegelaten geadresseerde moet de gegevens van de opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag registreren in DVA.

Let op!

Het opnemen van een opvolgende regeling is niet nodig in het geval er sprake is van beëindigen van douanevervoer onder gemeenschappelijk douanevervoer met een T2 of van Uniegoederen vanuit een gebied met een bijzonder fiscaal regime.

Wel moet de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde eventuele onregelmatigheden en verschillen registreren in DVA.

De berichtenspecificaties van DVA kennen geen afzonderlijk veld voor het vermelden van die gegevens. De aangever heeft echter in het bericht IE044, controleresultaten, een veld beschikbaar van 512 karakters met de naam “bevindingen bij lossing”. Vanuit de systeemvereisten kan de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde dat vak benaderen ongeacht of de bevindingen conform of niet-conform zijn.

In dat veld vermeldt de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde de gegevens als volgt:

De vermelding wordt gedaan op aangifteniveau en niet per afzonderlijk artikel in de aangifte. De vermelding van de opvolgende douaneregeling(en) moet zowel op artikelniveau als voor de totale aangifte worden gedaan.

Het veld “bevindingen bij lossing” wordt gevuld overeenkomstig de hierna vermelde structuur:

<artikelnummer;EORI-nummer;code;nummer>

Via deze structuur kunnen de gegevens van de opvolgende douaneregeling éénmalig voor de gehele aangifte dan wel per afzonderlijk per artikel (-nummer) in de aangifte worden vermeld. Indien de vermelding per artikel (-nummer) plaatsvindt, moet de hiervoor vermelde gegevensstructuur per artikel(-nummer), herhalend, worden opgenomen. In de structuurbeschrijving wordt een set bij elkaar behorende gegevens direct voorafgegaan door het teken “<” en afgesloten met het teken “>”. Wanneer meerdere aangiften volgen op één aangifte voor douanevervoer, wordt deze groepsvermelding tussen tekens herhaald. Tussen twee herhalende groepen mogen geen spaties worden gebruikt. Binnen de gegevensset worden de afzonderlijke gegevens gescheiden door het teken “;”. Het teken “;” wordt niet voorafgegaan of opgevolgd door een spatie. In de gegevensset zelf mogen “<”, ”>” en “;” niet gebruikt worden om herkenningsproblemen van de dataset te voorkomen.

Artikelnummer:
Dit is het volgnummer van het artikel in de aangifte.
Indien een aangifte uit meerdere artikelen bestaat en alle artikelen onder één en dezelfde opvolgende douaneregeling worden geplaatst, dient voor het artikelnummer de code “00” te worden vermeld. De dataset hoeft dan niet per artikel te worden herhaald.

EORI-nummer:
Het EORI-nummer van de aangever (niet gescheiden door punten of enig ander teken) van de opvolgende douaneregeling. Als de nadere aangifte wordt ingediend in de directe vertegenwoordiging (2) dan is dit het EORI-nummer van de vertegenwoordigde.

Code
Code om aan te geven met welke procedure de goederen onder de opvolgende douaneregeling zijn / worden geplaatst:

  • “I” Inschrijving op grond van een Vergunning inschrijving in de administratie van de aangever

  • “O” Overige wijzen van plaatsing (de Douane kent dan altijd het registratienummer toe aan de opvolgende aangifte)

Nummer:
Afhankelijk van de gebruikte code moet u het nummer van de vergunning inschrijving in de administratie van de aangever voor tijdelijke opslag of de opvolgende douaneregeling invullen.

DVA en tijdelijke opslag: het unieke MRN bestaande uit een jaartal, landcode en het volgnummer van 14 posities.

DMS: het unieke MRN bestaande uit een jaartal, landcode en het volgnummer van 14 posities.

Als de toegelaten geadresseerde een opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag kiest waarvoor geen aangifte wordt ingediend, of een kennisgeving bij wederuitvoer, moet een nummer worden vermeld dat in relatie staat tot die opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag (bijvoorbeeld het nummer van het manifest, naam van het uitgaande vervoermiddel):

  • Code "I":
    vergunningnummer inschrijving in de administratie van de aangever bij:

    • actieve veredeling of

    • tijdelijke invoer of

    • douane-entrepot of

    • in het vrije verkeer brengen.

  • Code "O":

    • nummer van de aangifte tot plaatsing of

    • nummer van de summiere aangifte bij uitgaan of

    • in het geval van tijdelijke opslag het volledige nummer van de ‘Vergunning ruimte voor tijdelijke opslag’ of ‘Vergunning douane-entrepot’ waar de tijdelijke opslag plaatsvindt of

    • nummer manifest, naam van het uitgaande vervoermiddel bij een kennisgeving wederuitvoer of

    • nummer bunkerverklaring bij bunkeren of

    • nummer van de aangifte voor douanevervoer, de postcode, nummer en eventuele toevoeging van de locatie bij tijdelijke opslag.

Nummer:
Afhankelijk van de gebruikte code dient het nummer van de vergunning inschrijving in de administratie van de aangever dan wel het nummer van de aangifte tot plaatsing te worden vermeld:

Voorbeeld invoeraangifte via DMS
Door vergunninghouder toegelaten geadresseerde A (EORI-nummer NL800317165) wordt een aankomst gemeld (IE007) en vervolgens de bevindingen bij lossen (IE044) ingezonden. In dit laatste bericht wordt de opvolgende regeling opgegeven. Het betreft een invoeraangifte gedaan in DMS met het aangiftenummer 14NLHX5ZT9V12SQBO9. Deze invoeraangifte is door Douaneagent B (EORI-nummer NL807060618) ingediend in directe vertegenwoordiging voor Klant C (EORI-nummer NL001234672). Aangever van de opvolgende regeling is de vertegenwoordigde Klant C (EORI-nummer NL001234672)

Volgens de instructie in de vergunning moet vergunninghouder toegelaten geadresseerde A de verwijzing naar de opvolgende regeling als volgt invullen:

<1;NL001234672;O;14NLHX5ZT9V12SQBO9>

  • Als EORI nummer moet het nummer van Klant C opgegeven worden.

  • Als nummer wordt het MRN van de invoeraangifte opgegeven.

Verschillen:
De tijdens de lossing van de goederen bevonden afwijkingen, worden in de daarvoor per artikel bestemde velden in DVA als volgt vermeld:

Verschillen:
Teveel:
Tekort:
Soort goederen:
Tariefpost onderverdeling:

Bij een tekort of een teveel moet het aantal colli of de bruto massa, dan wel beide worden vermeld. Verschillen in de tariefindeling moeten uitsluitend worden vermeld indien:

  • de hoeveelheid en de tariefindeling in de aangifte zijn vermeld. Het tekort of teveel moet tevens in netto massa of een andere passende hoeveelheidsmaat worden aangeduid. Overigens moet de houder van de Vergunning toegelaten geadresseerde de gegevens van de opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag ook op het begeleidingsdocument vermelden. Zie daarvoor hoofdstuk 5 van dit onderdeel.

Naar boven

4.5 Controlebevindingen en rapport van lossing door Toegelaten geadresseerde

De houder van de vergunning toegelaten geadresseerde rapporteert het kantoor van bestemming na lossing van de goederen of zo nodig na lossing van een gedeelte van de goederen, over de uitslag en eventuele bij het lossen geconstateerde verschillen via het systeem DVA.

Er kunnen zich drie situaties voordoen:

  1. er zijn geen verschillen

  2. er zijn wel verschillen en de Douane controleert

  3. er zijn wel verschillen en de Douane controleert niet

ad a. Geen verschillen

Als er geen verschillen zijn en de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde brengt dit gegeven in het systeem DVA in, dan vult het systeem automatisch conform in bij de rubriek Omschrijving controleresultaat. De zending krijgt dan de status “Vrijgegeven”.

ad b. Wel verschillen en wel controle

Als de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde aangeeft dat er tijdens de lossing wel verschillen zijn en u besluit alsnog tot controle over te gaan, moet de aangifte in het systeem DVA in controle worden gezet.

Vervolgens stelt het kantoor van bestemming een controle in.

Bijvoorbeeld bij het melden van een verbroken verzegeling zal de douanemedewerker die de controle uitvoert alle relevante informatie meekrijgen met een duidelijke controleopdracht. De douanemedewerker moet proberen na te gaan op welk moment de verzegeling is verbroken, wie verantwoordelijk was voor de verbreking en hij zal verbaliserend moeten optreden tegen degene die het tot stand gebrachte identificatiemiddel in strijd met de wettelijke bepalingen al dan niet opzettelijk heeft geschonden. Als de controle beëindigd is, legt de Douane de controle resultaten vast in de systemen PLATO en DVA.

ad c. Wel verschillen en geen controle

Als de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde aangeeft dat er tijdens de lossing verschillen zijn en de Douane besluit niet te controleren, dan registreert de houder van de vergunning toegelaten geadresseerde zijn bevindingen in DVA.

Blijkt uit het rapport van de lossing dat alle goederen zijn gelost en er zijn geen verschillen geconstateerd, dan zal de vervoersregeling worden beëindigd. Het kantoor van vertrek wordt daarvan door DVA in kennis gesteld (IE018).

Let op!

Vallen de goederen bij het beëindigen van de vervoersregeling niet meer onder douanetoezicht, dan worden ze met het beëindigen van de regeling ook ter beschikking gesteld van degene die de goederen heeft aangebracht (dit komt alleen voor bij een aangifte T2-ICT -voorbeeld vervoer van Uniegoederen langs de route Nederland-Zwitserland-Italië-, in alle andere gevallen is een opvolgende douaneregeling of (tijdelijke) opslag vereist).

Naar boven

4.6 Beëindigen regeling

Als een aangifte door een toegelaten geadresseerde is afgemeld en conform bevonden, ontvangt hij hiervoor een kennisgeving vrijgave goederen (IE025). Het kantoor van bestemming stuurt het kantoor van vertrek automatisch een bericht met hierin de controleresultaten (IE018). Ingeval van afwijkende bevindingen, waarbij het kantoor van bestemming van oordeel is dat daaraan geen gevolg behoeft te worden gegeven of het kantoor van bestemming de passende gevolgen al heeft gegeven, stuurt het kantoor van bestemming eveneens het bericht ter beëindiging van de regeling naar het kantoor van vertrek.

De regeling douanevervoer is beëindigd als de goederen binnen de vastgestelde termijn ongeschonden bij de toegelaten geadresseerde op een goedgekeurde locatie zijn aangebracht.

(artikel 316 lid 1 UVo.DWU)

Naar boven

4.7 Zuiveren van de regeling

Landen die zijn aangesloten bij het Unie of gemeenschappelijk douanevervoer kunnen zelf beslissen of zij de aangever vervolgens over die beëindiging geautomatiseerd informeren. Daarvoor wordt het bericht IE045 gebruikt. Nederland maakt daarvan gebruik.
Zodra het kantoor van vertrek bericht van beëindiging van de regeling ontvangt van het kantoor van bestemming en de zending is conform gemeld of de bevindingen worden zonder gevolg gelaten, ontvangt de aangever een bericht IE045. De regeling douanevervoer is dan gezuiverd. Zie verder het hoofdstuk zuivering van onderdeel 14.20.00 van dit Handboek.

Naar boven