Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.45.00 Vereenvoudiging douanevervoer; Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde

1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het DWU, de GVo.DWU en de UVo.DWU maken onderscheid tussen de:

  • standaard aangifteprocedure

  • vereenvoudigde aangifteprocedure

De standaard aangifteprocedures is beschreven in onderdeel 14.20.00 van dit Handboek.

Dit onderdeel beschrijft de volgende twee vereenvoudigingen:

  1. de status van toegelaten afzender bij vertrek van goederen die worden vervoerd met een aangifte voor intern of extern Uniedouanevervoer

  2. de status van toegelaten geadresseerde bij ontvangst van goederen die worden aangebracht met een aangifte voor intern of extern Uniedouanevervoer, (zie hoofdstuk 4 van dit onderdeel)

Als een marktdeelnemer gebruik maken van de vereenvoudigde procedures bij vertrek en/of bestemming voor de douaneregeling Uniedouanevervoer, dan moet hij voor elk van die vereenvoudigingen een aparte vergunning aanvragen.

Naar boven

1.2 Doelgroep

De Vergunningen toegelaten afzender en toegelaten geadresseerde zijn vooral van belang voor:

  1. exporteurs

  2. importeurs

  3. vergunninghouders douane-entrepot

  4. douane-intermediairs

Naar boven

1.3 Gebruik van de vergunningen voor meerdere locaties

De vergunninghouders toegelaten afzender en toegelaten geadresseerde mogen meerdere locaties in hun vergunning laten opnemen. Op deze aangewezen locaties kan het vervoer aanvangen en eindigen.

Ook de douane-intermediair kan in zijn vergunningen meerdere locaties opnemen van zijn opdrachtgevers. Deze locaties kunnen ook plaatsen zijn waar entrepots zijn gevestigd, waarvan de vergunningen al dan niet op naam staan van zijn opdrachtgever.

Ongeacht wie de handelingen daadwerkelijk fysiek verricht op de aangewezen locatie, dus de goederen verzendt c.q. in ontvangst neemt, is de houder van de vergunning toegelaten afzender of geadresseerde verantwoordelijk voor het naleven van de procedures.

Voorbeeld

Een houder van de vergunning toegelaten geadresseerde draagt zorg voor het plaatsen van de goederen onder een opvolgende douaneregeling. Dat betekent niet dat hij ook zelf de aangever voor die opvolgende douaneregeling moet zijn.

Vergunninghouders moeten een administratie voeren waaruit blijkt wat de voorafgaande douaneregeling was c.q. of de goederen tijdig een opvolgende douaneregeling hebben gekregen. Anderzijds moet de persoon wiens regeling wordt beëindigd of die de opvolgende aangifte doet, in zijn administratie een verwijzing opnemen naar de vervoersaangifte.

De bedrijfsruimten en/of andere aangewezen locaties die in de vergunningen toegelaten afzender en geadresseerde worden opgenomen zijn zogenaamde aanvangs-/eindlocaties. Er zal dus géén sprake zijn van verschuiving van een fysieke controle.

De Douane verleent vergunningen voor vereenvoudigingen in het douanevervoer alleen als de regelingen efficiënt en effectief kunnen worden gecontroleerd.

(artikel 191 lid 2, GVo.DWU)

Naar boven

1.4 Status van Toegelaten afzender

De houder van de vergunning toegelaten afzender kan onder voorwaarden, zonder tussenkomst van de Douane, zelf de volgende handelingen uitvoeren:

  • aangiften voor douanevervoer doen, zonder de goederen aan te brengen bij het douanekantoor

  • zelf verzegelen van vervoermiddelen of colli

    (met toepassing van de Vergunning gebruik verzegelingen van een bijzonder model)
  • de goederen wegvoeren nadat deze zijn vrijgegeven voor de douaneregeling intern of extern Uniedouanevervoer

(Artikel 233, lid 4 onder a DWU, artikel 314 UVo.DWU)

Aangiften voor douanevervoer worden door houders van de vergunning toegelaten afzender altijd elektronisch gedaan, tenzij in de vergunning uitdrukkelijk is vermeld dat die van toepassing is op andere bescheiden die als aangifte voor douanevervoer mogen worden gebruikt, zoals scheeps- of luchtvaartmanifesten.

Om van de status van toegelaten afzender optimaal gebruik te kunnen maken moet de belanghebbende over de volgende vergunningen te beschikken:

  • vergunning doorlopende zekerheidstelling of ontheffing van zekerheidstelling (artikel 193 GVo.DWU)

  • eventueel een vergunning vereenvoudigde procedure Zee, Lucht en Spoor

  • vergunning gebruik verzegelingen bijzonder model

Let op: voor bepaalde personen, vervoersbewegingen en vervoersmodaliteiten is het stellen van zekerheid niet vereist (artikel 89 leden 7 en 8 DWU) (zie onderdelen 14.20.00 bijlage 1 en 27.00.00, hoofdstuk 6 van dit Handboek);

Naar boven

1.5 Status van Toegelaten geadresseerde

De houder van de Vergunning toegelaten geadresseerde kan onder bepaalde voorwaarden, zonder tussenkomst van de Douane, zelf de volgende handelingen uitvoeren:

  • goederen in ontvangst nemen op in de vergunning opgenomen bedrijfslocaties

  • de verzegeling verwijderen tenzij er bijzondere omstandigheden zijn (zie paragraaf 4.2. van dit onderdeel)

  • de aankomst en controle resultaten inbrengen in DVA
    (artikel 233 lid 4, onder b DWU, artikel 315 UVo.DWU)

De vereenvoudigingen hebben geen betrekking op de zuiveringsprocedure. De houder van de regeling heeft aan zijn verplichtingen voldaan en de regeling douanevervoer is beëindigd wanneer:

  • de goederen binnen de termijn ongeschonden bij de toegelaten geadresseerde op een in de vergunning aangewezen plaats zijn aangebracht.

(artikel 316 lid 1 UVo.DWU)

Na het beëindigen van de regeling douanevervoer zuivert de Douane van het kantoor van vertrek de regeling. Dit doet men door gebruik te maken van de resultaten van de controles die zijn uitgevoerd op het kantoor van bestemming.
Zie onderdeel 14.20.00 hoofdstuk 6 van dit Handboek.

De vergunning mag ook gebruikt worden als sprake is geweest van vervoer met de vereenvoudigde procedures bij de regeling Uniedouanevervoer per spoor met CIM en door de lucht en over zee met papieren of elektronisch manifest (zie onderdelen 14.46.00.00, 14.47.00 en 14.48.00 van dit Handboek).

Naar boven