13.00.00 Het in het vrije verkeer brengen
6 Bijlage I Aanvraag tariefcontingent
De aangever maakt aanspraak op een tariefcontingent door het indienen van zijn aangifte. De aanvragen via AGS worden aan de hand van de aangiftegegevens van zowel de elektronische als de schriftelijke aangiften automatisch vervaardigd. Deze gegevens gaan via de Belastingdienst/Centrale Administratie/Unit Douane/Team Maatregelen naar de Commissie.
De datum van overleggen van het preferentieel oorsprongsbewijs is bepalend voor het toe te passen tarief en het toekennen van het tariefcontingent.
Zie hiervoor paragraaf 6.2. van onderdeel 8.00.00 van dit Handboek en de Handleiding AGS.
Periodieke aangiften
Bij de domiciliëringsprocedure invoer is de datum waarop de goederen in administratie worden ingeschreven bepalend. Het preferentieel oorsprongsdient op het moment van inschrijving in bezit te zijn van de vergunninghouder. Het moet aanwezig zijn ten behoeve van de douanecontrole. Zie hiervoor hoofdstuk 6 van onderdeel 12.50.00 van dit Handboek.
Noodprocedure (voorlopige maatregel)
In het uitzonderlijke geval dat van AGS geen gebruik kan/mag worden gemaakt, gaat de aanvraag in overleg met Belastingdienst/Centrale Administratie/Unit Douane/Team Maatregelen via de telefoon of de mail. (tel. 088 – 156 66 32 of BCA Maatregelen Apeldoorn Postbus)
Terugmeldingen
Voor de via AGS ontvangen aanvragen worden de machtigingen tot toepassing van het tariefcontingent via AGS aan de aangiftepunten bekend gemaakt (zie de Handleiding AGS).
Voor de via de noodprocedure ontvangen aanvragen verstrekt de Belastingdienst/Centrale Administratie/Unit Douane/Team Maatregelen de machtigingen eveneens via telefoon of mail.
De terugmelding bevat de volgende gegevens:
-
registratienummer;
-
indicatie gehele of gedeeltelijke toewijzing;
-
toegewezen hoeveelheid.
Deze terugmelding maakt deel uit van het dossier van de aangifte
Verschillen; terugboeking en aanvullende aanvragen
Bij verificatie kan blijken dat de aangifte gecorrigeerd moet worden. Als die correctie gevolgen heeft voor het gevraagde tariefcontingent, moet een aanvullende aanvraag c.q. een plaatsvinden. Indien het niet mogelijk is dit via AGS te doen, moet de noodprocedure worden toegepast.
Als na correctie een ander tariefcontingent van toepassing is, kan het al overgelegde certificaat daarvoor opnieuw dienen. De oorspronkelijke aanvraag moet geheel worden teruggeboekt en er moet een nieuwe aanvraag via AGS worden ingediend.
Overeenkomstige toepassing bij derogaties
In gevallen waarin zogenaamde derogaties (afwijkingen) van oorsprongsregels door de Commissie worden bewaakt, wordt eveneens de vorenstaande procedure toegepast.
Overige bewakingen
Naast de tariefcontingenten zijn er nog z.g. tariefplafonds ingesteld voor bepaalde goederen uit bepaalde landen. In het algemeen kan worden gesteld dat deze tariefplafonds ten doel hebben de invoer nauwkeurig te volgen met het oog op - bij overschrijding van het plafond - het eventueel weer instellen van het normale douanerecht. Deze tariefplafonds worden eveneens door de Commissie beheerd.
In verband daarmede moeten de invoergegevens van deze goederen aan de hand van de aangiften ten invoer worden geregistreerd
en aan de Commissie worden verstrekt
(
artikel 58 lid 1 DWU).
Bijlage 2: Procedure Deelzendingen
Voorwaarde
De deelzendingen moeten op hetzelfde douanekantoor worden aangevoerd, behoudens bijzondere machtiging
Verzoek
De belanghebbende moet tijdig een schriftelijk verzoek indienen bij de douane- autoriteiten binnen zijn het ambtsgebied waaronder hij valt. Hij doet dit verzoek in tweevoud.
Het verzoek moet de volgende gegevens bevatten:
-
de naam en het adres van de belanghebbende;
-
de omschrijving van de complete fabrieksinstallatie, machine of van het vervoermaterieel;
-
de naam en het adres van degene voor wie de goederen zijn bestemd en de naam en het adres van het bedrijf waar de complete fabrieksinstallatie of de machine zal worden opgesteld, of waar het vervoermaterieel zal worden gemonteerd;
-
de termijn waarbinnen de deelzendingen vermoedelijk allemaal zullen zijn aangevoerd;
-
het tijdstip waarop de goederen vermoedelijk zullen zijn gemonteerd.
De belanghebbende moet bij het verzoek de volgende zaken overleggen:
-
geïllustreerde documentatie (prospectussen, catalogi, foto's en dergelijke), een montageplan en, per deelzending, een inhoudsopgave van de verschillende colli;
-
de koopakte en/of de akte van een andere overeenkomst met de buiten de EU gevestigde leverancier, die op de levering van de complete fabrieksinstallatie, de machine betrekking heeft, en ook andere stukken ter zake, die van invloed kunnen zijn op de aan te geven waarde (licentieovereenkomsten en dergelijke), of een afschrift of een fotokopie daarvan;
-
een algemene inventaris van de belangrijkste delen van de complete fabrieksinstallatie, de machine of van het vervoermaterieel, waarin deze delen onder een volgnummer zijn vermeld; die volgnummers worden ook op het montageplan vermeld.
De aangever aan wie toestemming is verleend, doet voor iedere deelzending elektronische aangifte.
In vak 31 van de aangifte moet zijn vermeld: " Deelzending; toestemming van de Inspecteur te ............, d.d. ........20.. , nr. .....".
De deelzendingen worden in volgorde van binnenkomst aangeduid als deelzending 1, deelzending 2, enzovoorts. Het nummer van de deelzending wordt voor de omschrijving van de goederen in de aangifte vermeld.
De goederen, waaruit de deelzending bestaat, worden in de aangifte omschreven als: "delen en onderdelen van..............(vermelding van de complete fabrieksinstallatie, soort van de machine of vervoermaterieel ) in te delen onder onderverdeling.............. van de gecombineerde nomenclatuur". Ook dient te worden vermeld:
-
Toepassing aanvullende aantekening ( GN ) 3 op afdeling XVI of
-
Toepassing aanvullende aantekening ( GN ) 2 op afdeling XVII of
-
Toepassing Hoofdstuk 98 ( GN )
Bij het doen van de aangifte moet de aangever beschikken over:
-
de inhoudsopgave van de verschillende colli,
-
een opgaaf van de losse stukken (paklijst, eventueel de (proforma) factuur die als paklijst kan dienen); dit onder verwijzing naar de algemene inventaris.
Controle en toepassen artikel 48 DWU
De controlerende ambtenaar behandelt de aanvaarde aangifte op de normale wijze. De eventuele fysieke opname dient bij voorkeur op locatie te gebeuren.
Na de definitieve eindmontage wordt het volgende gecontroleerd, met toepassing van artikel 48 DWU, controle na de vrijgave:
-
Vormen de in deelzending aangevoerde goederen samen de complete fabrieksinstallatie, de gemonteerde machine of het gemonteerde vervoermaterieel?
-
Zijn de ingevoerde hulptoestellen, hulpinstrumenten en dergelijke, en de krachtwerktuigen (motoren) voor de machine aangebracht op de wijze als is bepaald in de onderdelen III en VII van de algemene opmerkingen van de GS-toelichting (IDR) op afdeling XVI?
-
Zijn de artikelen die in overeenstemming met de algemene regels voor de interpretatie van de GN geen deel van de machine of van het vervoermaterieel uitmaken, afzonderlijk aangegeven en als zodanig belast?
-
Zijn de (in totaal) aangegeven waarde(n) juist? Hiervoor moet steeds inzage worden genomen van de originele koopakte, de definitieve factuur, de vrachtbescheiden en andere stukken die de aan te geven waarde kunnen beïnvloeden: zoals licentieovereenkomsten en facturen of nota's voor ontwerpkosten
Als bij de opneming van de gemonteerde machine of van het gemonteerde vervoermaterieel belangrijke verschillen met de kennisgevingen blijken, worden deze door de inspecteur ter kennis gebracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek, hoofdafdeling Statistieken voor de buitenlandse handel.