Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

9.00.00 Douanewaarde

9 Fall-backmethode (redelijke middelen)

9.1 Douanewaarde volgens de fall-backmethode (redelijke middelen)

De douanewaarde van de ingevoerde goederen stelt u vast met de fall-backmethode als de hierna genoemde methoden niet kunnen worden gebruikt:

  • transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen (hoofdstuk 2 tot en met 4);

  • transactiewaarde-methode van identieke goederen (hoofdstuk 5);

  • transactiewaarde-methode van soortgelijke goederen (hoofdstuk 6);

  • aftrekmethode (hoofdstuk 7);

  • berekende waarde-methode (hoofdstuk 8).

(artikel 74, lid 3, DWU)

Naar boven

9.2 Fall-backmethode

Bij het gebruik van de fall-backmethode onderzoekt u of de in paragraaf 9.1. genoemde methoden alsnog kunnen worden gebruikt, maar dan met een zekere mate van "redelijke soepelheid".

Daarbij zijn de uitgangspunten van de volgende overeenkomsten van belang:

  • de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel;

  • artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel.

De belangrijkste bepaling uit dit artikel VII is, dat de waarde de prijs moet zijn waarvoor de goederen "bij normale handelstransacties en bij volledige vrije mededinging worden verkocht of ten verkoop worden aangeboden".

De douanewaarde die u vaststelt met het gebruik van de fall-backmethode baseert u waar mogelijk op eerder door de douane vastgestelde douanewaarden.
(artikel 144, lid 1, UVo.DWU))

Voorbeelden

Bij het gebruik van de fall-backmethode kunt u de in paragraaf 9.1. genoemde methoden met de volgende "redelijke soepelheid" toepassen:

Identieke of soortgelijke goederen

  1. U kunt de eis dat de identieke of soortgelijke goederen moeten zijn uitgevoerd op of ongeveer op hetzelfde tijdstip waarop de goederen waarvan u de waarde vaststelt, zijn uitgevoerd, soepel toepassen.

  2. Ingevoerde identieke of soortgelijke goederen die zijn voortgebracht in een ander land dan het land van uitvoer van de goederen waarvan u de waarde bepaalt, kunnen basis zijn voor de douanewaarde.

  3. U kunt douanewaarden gebruiken van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen die zijn vastgesteld met gebruik van de aftrekmethode of berekende waarde-methode.

Aftrekmethode

De eis van "de 90 dagen" kunt u soepel toepassen.

Naar boven

9.3 Geschenkzending

Bij een geschenkzending die een particulier in een derde land aan een particulier in de Unie heeft gezonden, is voor de berekening van de douanewaarde vaak niet meer bekend dan het bedrag dat in de airway-bill, douaneverklaring, pro forma factuur en dergelijke is vermeld. In dat geval kan de douanewaarde niet worden vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, omdat er vaak geen verkoop heeft plaatsgevonden. De douanewaarde kan eventueel wel worden vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode van de identieke, de transactiewaarde-methode van de soortgelijke goederen, de aftrekmethode of de berekende waardemethode. Ingeval deze andere methoden ook niet kunnen worden gebruikt moet gebruik worden gemaakt van de fall-backmethode.

Mogelijk dat de douanewaarde kan worden vastgesteld met de fall-backmethode waarbij de transactiewaarde-methode van identieke of soortgelijke goederen met redelijke soepelheid wordt toegepast.

Als het niet mogelijk is de douanewaarde met de fall-backmethode met een soepele toepassing van identieke of soortgelijke goederen vast te stellen, dient de douanewaarde met toepassing van de fall-backmethode te worden berekend waarbij de aftrekmethode met redelijke soepelheid wordt toegepast. Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken kan daarvoor uitgegaan worden van 60% van de in Nederland geldende publieksprijs van de identieke of soortgelijke goederen.

Naar boven

9.4 Reizigersbagage

De douanewaarde van goederen die deel uitmaken van persoonlijke bagage van een reiziger, bemanningslid van schepen en vliegtuigen en personeelslid van andere vervoermiddelen en die worden meegebracht voor eigen gebruik, voor de leden van het gezin of als geschenk, wordt vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Als niet aan de voorwaarden van deze methode is voldaan kan deze methode niet worden gebruikt. De douanewaarde kan eventueel wel worden gebaseerd op basis van de transactiewaarde-methode van de identieke, de transactiewaarde-methode van de soortgelijke goederen, de aftrekmethode of de berekende waarde-methode. Ingeval deze andere methoden ook niet kunnen worden gebruikt moet gebruik worden gemaakt van de methode van de redelijke middelen.

Mogelijk dat de douanewaarde kan worden vastgesteld met de fall-backmethode, waarbij de transactiewaarde-methode van identieke of soortgelijke goederen met redelijke soepelheid wordt toegepast.

Als het niet mogelijk is de douanewaarde met de fall-backmethode van identieke of soortgelijke goederen vast te stellen, dient de douanewaarde met toepassing van de fall-backmethode te worden berekend waarbij de aftrekmethode met redelijke soepelheid wordt toegepast. Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken kan daarvoor uitgegaan worden van 60% van de in Nederland geldende publieksprijs van de identieke of soortgelijke goederen.

Naar boven

9.5 Goederen bij huurcontracten

De douanewaarde van ingevoerde goederen die op basis van huurovereenkomsten zijn geleverd, kunt u niet vaststellen op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Immers, op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer is geen verkoopovereenkomst afgesloten. Voor het gebruik van de overige methoden ontbreken meestal voldoende gegevens. In die gevallen stelt u de douanewaarde vast met de fall-backmethode.
(artikel 74, lid 3, DWU)

Huuropbrengst

De douanewaarde leidt u af van de totale huuropbrengst die tijdens de gebruiksduur van die goederen wordt verkregen. Onder gebruiksduur wordt de normale economische gebruiksduur verstaan. Deze bepaalt u aan de hand van objectieve en meetbare gegevens en stelt u vast in volle jaren, waarbij u rekening houdt met de gebruiksduur van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen.

Als bij de huurprijs kosten voor constructiewerkzaamheden, installatie, montage, of technische bijstand zijn inbegrepen voor na de invoer te verrichten werkzaamheden die betrekking hebben op de ingevoerde goederen, brengt u deze daarop in mindering. Deze kosten kunt u afleiden uit onderhoudscontracten of uit calculaties die de verhuurder heeft gemaakt van de huurprijzen.

Interesttafels

De op de voet van het voorgaande aangepaste huuropbrengst herleidt u tot de contante (aanvangs)waarde op het tijdstip voor de bepaling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen. Bij de berekening van de contante waarde kunt u gebruik maken van de bij het interestpercentage behorende gangbare interesttafel voor samengestelde interest.

Met deze tafel kunt u de som van de contante waarden van huurtermijnen die met een tijdsinterval van 12 maanden vervallen, op eenvoudige wijze berekenen. Deze tafel bevat getallen, die afhankelijk van het aantal jaarlijkse termijnen -tot een maximum van vijfentwintig- de som van contante waarden van jaarlijks vervallen termijnen van € 1 weergeven.

De bepalende factoren voor het berekenen van de contante waarde met de interesttafels zijn het interestpercentage en de lengte van het tijdvak van de gebruiksduur. Als vaststaat welk interestpercentage daadwerkelijk in de huurovereenkomst is genoemd, gaat u uit van dat interestpercentage. In andere gevallen kunt u bij vaststelling van de douanewaarde met de fall-backmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van de interesttafels, het in Nederland geldende percentage van de wettelijke rente hanteren. Dit percentage wordt periodiek vastgesteld. In de bijlage 3 zijn de interesttafels opgenomen die behoren bij de interestpercentages van 7 tot en met 14.

Berekening van de som van de contante waarde van huurtermijnen.

De som van de contante waarden van huurtermijnen, die aan het einde van elke twaalfmaandelijkse periode vervallen, berekent u door het bedrag, vermeld achter het getal, dat correspondeert met de in jaren uitgedrukte normale gebruiksduur, te vermenigvuldigen met de zojuist vermelde huurtermijn, die u eventueel op de voet van het voorgaande heeft aangepast. In de hierna opgenomen voorbeelden is het interestpercentage van 10 toegepast.

Voorbeeld

Een machine heeft een gebruiksduur van 5 jaar. De (aangepaste) huurtermijn, die aan het einde van elke twaalfmaandelijkse periode vervalt, bedraagt € 1.000. De som van de contante waarden van die huurtermijnen is: € 1.000 x 3,790786769 = € 3.790,79.

Voorbeeld

Een machine heeft een gebruiksduur van 8 jaar. De (aangepaste) huurtermijn, die aan het begin van elke twaalfmaandelijkse periode vervalt, bedraagt € 1.000. De contante waarde van de eerste termijn bedraagt uiteraard € 1.000. Alleen voor de tweede tot en met laatste termijn bepaalt u de som van de contante waarde. De som van de (totale) contante waarden is € 1.000 plus 1.000 x het achter het getal 7 in de tafel vermelde bedrag. Dit betekent dus: € 1.000 + €(1.000 x 4,868418818) = € 5.868,42.

Huurtermijnen korter dan een jaar.

Huurtermijnen, die op kortere dan twaalfmaandelijkse perioden betrekking hebben (bijvoorbeeld maand- en kwartaalhuren), rekent u om tot een jaarhuur. Hierbij gaat u ervan uit dat deze huurtermijnen aan het einde van elke twaalfmaandelijkse periode vervallen. Als bijvoorbeeld de huur van een bepaalde machine € 250 per drie maanden bedraagt, dan is de jaarhuur € 1.000.

Als de rechten bij invoer en andere belastingen die in de Unie zijn verschuldigd bij het brengen in het vrije verkeer of de verkoop van de ingevoerde goederen, bij de huurprijs van de ingevoerde goederen zijn inbegrepen, brengt u deze in mindering op de contante waarde.

Als de kosten van vervoer en verzekering van de ingevoerde goederen en de kosten van het laden en van handelingen met de ingevoerde goederen in verband met het vervoer tot de plaats waar de goederen in het douanegebied van de Unie worden binnengebracht niet bij de huurprijs zijn inbegrepen, maar wel bij de huurder afzonderlijk in rekening worden gebracht, verhoogt u de contante waarde met deze kosten (zie de paragrafen 3.16. tot en met 3.25.).

Als de ingevoerde goederen na afloop van het huurcontract of na afloop van de economische gebruiksduur een restwaarde hebben, verhoogt u de contante waarde met de restwaarde.

Naar boven

9.6 Gebruikte motorrijtuigen

De douanewaarde van gebruikte auto's stelt u vast op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen als sprake is van een verkoop en er aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De werkelijk betaalde of te betalen prijs die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.

De douanewaarde kan mogelijk niet op basis van deze methode worden vastgesteld als tussen het tijdstip van de verkoop en het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer sprake is van reëel gebruik van de auto in een derde land. Dit geldt niet voor het gebruik van de auto voor de overbrenging naar de Unie (zie ook paragraaf 2.7).

Voorbeeld

A, die voor 1 jaar werkzaam is in Rusland, koopt daar een nieuw motorrijtuig. Gedurende 6 maanden gebruikt hij dit motorrijtuig in Rusland en besluit vervolgens naar Nederland terug te keren. Bij het brengen in het vrije verkeer in Nederland kan in dit geval de douanewaarde van het gebruikte motorrijtuig niet vastgesteld worden met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

Voorbeeld

A koopt in Rusland een gebruikt motorrijtuig. Na de aanschaf rijdt hij met dit motorrijtuig rechtstreeks naar Nederland. Bij het in het vrije verkeer brengen in Nederland moet u in dit geval de douanewaarde van het motorrijtuig vaststellen met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

Bij het gebruik van de transactiewaarde-methode van identieke en soortgelijke goederen moet u uitgaan van motorrijtuigen die identiek of soortgelijk zijn aan die motorrijtuigen waarvan u de waarde bepaalt en die op ongeveer hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd als de ingevoerde motorrijtuigen. In hoofdstuk 5 en 6 kunt u meer lezen over de vaststelling van de douanewaarde met deze methoden. De voor de identieke of soortgelijke motorrijtuigen werkelijk betaalde of te betalen prijs die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.
(artikel 74, lid 2, letter a, en letter b, DWU)

Het is niet waarschijnlijk dat bij het in het vrije verkeer brengen van gebruikte auto's aan de voorwaarden van deze methoden kan worden voldaan.

Het gebruik van de aftrekmethode zal vermoedelijk uitsluitend plaatsvinden bij het brengen in het vrije verkeer van motorrijtuigen door handelaren. Als de ingevoerde gebruikte auto's niet in dezelfde staat in de Unie worden verkocht als waarin deze in het vrije verkeer zijn gebracht, stelt u op verzoek van de aangever de douanewaarde vast op basis van de prijs waartegen de auto's na bewerking (bijvoorbeeld herstelling van schade, revisie, het aanbrengen van toebehoren) worden verkocht. In hoofdstuk 7 kunt u meer lezen over deze methode. De waarde van het motorrijtuig die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.
(artikel 74, lid 2, letter c, DWU)

U kunt de berekende waarde-methode niet hanteren bij gebruikte auto's. De auto's zijn immers niet als zodanig gefabriceerd.
(artikel 74, lid 2, letter d, DWU)

De douanewaarde van gebruikte motorrijtuigen zal vaak plaatsvinden met de fall-backmethode.
(artikel 74, lid 3, DWU)

In dat geval kunt u de volgende waarde als douanewaarde aanvaarden:

  • de waarde die is afgeleid van taxatierapporten van onafhankelijke deskundigen;

  • de waarde van de voor particulieren bij aankoop in Nederland geldende prijzen die zijn opgenomen in ANWB koerslijsten;

  • de waarde uit de zogenaamde marktberichten voor gebruikte motorrijtuigen Eurotax NL.

Als in deze periodieke uitgaven afwijkende prijzen zijn opgenomen voor vrijwel identieke motorrijtuigen, dan kunt u de laagste prijs aanvaarden als basis voor de vaststelling van de douanewaarde. Als een bepaald type motorrijtuig niet in deze periodieke uitgaven is opgenomen, kunt u zo nodig een andere in de handel aanvaarde soortgelijke periodieke uitgave raadplegen, die verkooprichtprijzen aan particulieren van een in goede/redelijke staat af te leveren motorrijtuig vermeldt.

Ingeval van een klassieke auto is het voor het verkrijgen van de marktprijs noodzakelijk dat de categorie wordt vastgesteld.

Als u de waarde vaststelt, moet u rekening houden met de staat waarin de auto zich op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer bevindt. De auto moet aan een grondig onderzoek en eventueel een heronderzoek worden onderworpen. De marktprijzen zult u bijvoorbeeld moeten aanpassen in verband met abnormale slijtage, lagere of hogere kilometerstand, reparaties, schade, toebehoren en dergelijke. Op deze prijzen brengt u in mindering de daarbij inbegrepen omzetbelasting, eventuele handelaarswinst (die u kunt stellen op 20/120 van de doorverkoopprijs van de handelaar exclusief omzetbelasting), belasting op personenauto's en motorrijwielen en rechten bij invoer. De aftrek van handelaarswinst blijft buiten beschouwing als particulieren een auto in het vrije verkeer brengen. In dat geval kunt u 5/105 van de prijs van de periodieke uitgaven exclusief omzetbelasting in mindering brengen voor gederfde service en garantie.

Voor motorrijtuigen die met een vrijstelling van belasting zijn ingevoerd, kunt u bij het afzien van de vrijstelling in principe als waarde aanvaarden de verbruikswaarde op de dag van de aangifte voor het vrije verkeer. Deze waarde kan ook worden afgeleid uit één van de hiervoor genoemde taxatierapporten of periodieke uitgaven.

Naar boven

9.7 Autowrakken

Als autowrakken door of ten behoeve van handelaren in het vrije verkeer worden gebracht, kunt u ervan uitgaan dat een verkoopovereenkomst is afgesloten. De douanewaarde kunt u op basis van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen vaststellen met behulp van de verkoopprijs.

Als de douanewaarde aan de hand van de fall-backmethode moet worden bepaald, kunnen zich verschillende mogelijkheden voordoen. Als het bijvoorbeeld autowrakken zijn die na het brengen in het vrije verkeer zullen worden gedemonteerd en waarvan onderdelen opnieuw kunnen worden gebruikt, kunt u de douanewaarde bepalen met behulp van de waarde van de bruikbare onderdelen, de actuele schrootprijs van de metalen en de actuele prijzen van de andere grondstoffen. Voor zover sprake is van autowrakken die uitsluitend worden aangewend voor het terugwinnen van metalen en andere grondstoffen, kunt u de douanewaarde vaststellen aan de hand van de actuele schrootprijs van de metalen en actuele prijzen van de andere grondstoffen.
(artikel 74, lid 3, DWU)

Naar boven

9.8 Bespeelde film- en videobanden

De douanewaarde van bijvoorbeeld film- en videobanden, CD, CD-Rom of DVD, waarvan vaststaat dat de beelden zuiver in de particuliere sfeer zijn opgenomen, baseert u op de kosten van de onbespeelde film-, videoband, CD, CD-Romof DVD(drager). Deze dragers zijn vaak te herkennen aan de wijze waarop (bijvoorbeeld met de pen) het onderwerp van de film-, video of disc (bijvoorbeeld familie-aangelegenheden, gekopieerde film, vakantiefilm en dergelijke) is aangebracht. De kosten van de drager zijn afhankelijk van het systeem waarvoor de band of disc geschikt is, het merk en de speelduur.

Naar boven

9.9 Gratis zendingen

In bepaalde gevallen is het gebruikelijk dat leveranciers een hoeveelheid goederen leveren die als gratis levering wordt aangeduid. Gratis wil echter niet altijd zeggen dat er geen betaling tegenover staat. Het kan ook betekenen dat de prijs van deze goederen al is inbegrepen bij de verkoopprijs van andere goederen. Dit doet zich onder meer voor bij de levering van:

  • goederen als reservedelen, bijvoorbeeld als is gebleken dat goederen dikwijls stukgaan of tijdens het vervoer kunnen worden beschadigd;

  • goederen als korting in natura;

  • goederen voor reclamedoeleinden.

Als u wilt weten hoe u de douanewaarde kunt vaststellen, moet u weten of de goederen die gratis worden geleverd al of niet deel uitmaken van een verkoopovereenkomst of al of niet geacht kunnen worden daarvan deel uit te maken.
Een gratis levering kan onderdeel zijn van een zending goederen waarop zij betrekking heeft, aan een zending worden toegevoegd waarmee geen direct verband bestaat of afzonderlijk worden toegezonden.
Als uit een verkoopovereenkomst voor de levering van een bepaalde hoeveelheid goederen blijkt dat een aantal gratis te leveren goederen is toegevoegd, kunt u, als de goederen in één zending in het vrije verkeer worden gebracht, ervan uitgaan dat de verkoopprijs geldt voor de totale hoeveelheid goederen. De douanewaarde kunt u in zo'n geval in principe vaststellen op basis van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen, zonder de waarde van de gratis levering afzonderlijk te berekenen of bij het bepalen van de waarde rekening te houden met de bijkomende hoeveelheid.

Voorbeeld

A koopt van B een partij sleutelhangers inclusief 2% reservesleutelhangers. Het factuurbedrag is € 3.600 voor 3.000 stuks; 2% reservesleutelhangers = 60 stuks gratis. U stelt de douanewaarde vast met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Deze bedraagt € 3.600 voor de totale hoeveelheid, te weten 3.060 stuks.

Als gratis geleverde goederen die deel uitmaken van een verkoopovereenkomst in een aparte zending worden toegezonden (bijvoorbeeld nagezonden), dan kunt u deze beschouwen als goederen die ter uitvoering van de oorspronkelijke transactie in het vrije verkeer worden gebracht. U kunt dan de douanewaarde op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen afleiden van de prijs van die transactie. De oorspronkelijke zending beschouwt u als een afzonderlijke zending.

Voorbeeld

A koopt van B een partij sleutelhangers inclusief 2% reservesleutelhangers. Factuurbedrag € 3.600 voor 3.000 stuks; 2% reservesleutelhangers = 60 stuks gratis. De 2% reservesleutelhangers zijn nagezonden. De douanewaarde van de nagezonden reservesleutelhangers kunt u baseren op de oorspronkelijke transactie en kunt u als volgt berekenen:

3.600
-------- x 60 stuks = € 70,58
3.060

De waarde van deze gratis levering was al inbegrepen bij de douanewaarde van de oorspronkelijke transactie. Een eventuele teruggaaf van de ten onrechte geheven rechten bij invoer kan met een verzoek om teruggaaf worden gerealiseerd.
(artikel 116, lid 1, letter a, DWU)

De douanewaarde van gratis geleverde goederen moet u met een andere methode dan die van de transactiewaarde van ingevoerde goederen vaststellen als deze goederen niet geacht kunnen worden deel uit te maken van een verkoopovereenkomst. Die andere methode past u ook toe als deze gratis geleverde goederen zijn toegevoegd aan een zending goederen die wel het voorwerp van een verkoop zijn.

Voorbeeld

A verkoopt aan B 240 dozen golfballen voor € 6.000. In dezelfde zending worden volgens de factuur 200 golfballen meegezonden die geen handelswaarde hebben en bestemd zijn voor reclamedoeleinden. De douanewaarde van de 240 dozen golfballen wordt vastgesteld met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. De douanewaarde van de 200 stuks die van deze overeenkomst geen deel uitmaken, kunt u vaststellen met de transactiewaarde-methode van de identieke goederen, omdat deze ballen in dit geval identiek zijn aan die van de verkochte hoeveelheid.

Reclamedrukwerk

Als u de douanewaarde van gratis gezonden reclamedrukwerk moet vaststellen met de fall-backmethode, kunt u voor zover geen nadere gegevens bekend zijn, uit praktische overwegingen de volgende bedragen voor de vaststelling van de douanewaarde aanvaarden:

Drukwerk

Prijs per kilogram netto gewicht

Zwart/wit

5 euro

Kleur

8 euro

De douanewaarde van (onder post 30, onderdeel a, van tabel I, behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, te rangschikken) nieuwe boeken en periodieke uitgaven kunt u, als deze niet aan rechten bij invoer zijn onderworpen, in de gevallen dat bij de aangifte voor het vrije verkeer niet blijkt dat deze lager is, vaststellen op 16 euro per kilogram bruto gewicht, mits het gewicht per zending de 10 kilogram niet overschrijdt. Daarbij beschouwt u zendingen die tegelijkertijd door dezelfde leverancier aan één afnemer worden toegezonden als één zending.
(artikel 74, lid 3, DWU)

Als de aangever de douanewaarde van deze nieuwe boeken en periodieke uitgaven kan vaststellen op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, kunt u de hiervoor vermelde waardevaststelling niet gebruiken. Het gebruik van deze methode is alleen mogelijk als hij de verkoop door een leverancier in het land van uitvoer kan aantonen door middel van de overlegging van de handelsfactuur die betrekking heeft op die verkoop. In dat geval zult u de werkelijk betaalde of te betalen prijs vaak moeten aanpassen met de kosten voor het vervoer tot de plaats waar de goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht (zie de paragrafen 3.16 tot en met 3.25).

Naar boven

9.10 Monsters

Bij het brengen in het vrije verkeer van monsters waarbij sprake is van een verkoop, stelt u de douanewaarde vast op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.
Als dan de kosten in verband met het vervoer tot het douanegebied van de Unie niet zijn inbegrepen bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs, verhoogt u daarmee de prijs (zie de paragrafen 3.16 tot en met 3.25). Zie ook Conclusie nr. 12.

Als voor de berekening van de douanewaarde van monsters alleen de waarde bekend is die de afzender in de airway-bill, douaneverklaring, pro forma factuur en dergelijke, heeft vermeld, kunt u de douanewaarde niet vaststellen met de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen. Als een verkoopprijs niet kan worden aangetoond of geen voldoende gegevens en handelsbescheiden van een verkoopprijs worden overgelegd, stelt u de douanewaarde vast met één van de andere methoden. Vaak betekent dit dat u de douanewaarde moet vaststellen met de fall-backmethode.

Mogelijk dat de douanewaarde kan worden vastgesteld met de fall-backmethode, waarbij de transactiewaarde-methode van identieke of soortgelijke goederen met redelijke soepelheid wordt toegepast.

Als het niet mogelijk is de douanewaarde met de fall-backmethode van identieke of soortgelijke goederen vast te stellen, dient de douanewaarde met de fall-backmethode te worden berekend waarbij de aftrekmethode met redelijke soepelheid wordt toegepast. Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken kan daarvoor uitgegaan worden van 60% van de in Nederland geldende publieksprijs van de identieke of soortgelijke goederen.
(artikel 74, lid 3, DWU)

Naar boven

9.11 Uitzonderingen: geen fall-backmethode

De douanewaarde die u op basis van de redelijke middelen vaststelt, kunt u niet baseren op:

  1. de verkoopprijs in het douanegebied van de Unie, van goederen die in het douanegebied van de Unie zijn geproduceerd;

  2. een stelsel waarbij de hoogste van de twee in aanmerking komende waarden voor de douanewaarde wordt gebruikt;

  3. de prijs van goederen op de binnenlandse markt van het land van uitvoer;

  4. de kosten van de productie, andere dan de berekende waarden die krachtens artikel 74, lid 2, onder d), van het wetboek voor identieke of soortgelijke goederen zijn vastgesteld;

  5. prijzen voor uitvoer naar een derde land;

  6. minimum douanewaarden;

  7. willekeurig vastgestelde of fictieve waarden.
    (artikel 144, lid 2, UVo.DWU)

Naar boven