Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

40.03.00 Milieugevaarlijke stoffen

7 Producten waarop de REACH-verordening en de RoHS-richtlijn van toepassing zijn

7.1 Algemeen

Chemische stoffen vormen een onmisbaar element van onze samenleving. Ze zijn verwerkt in tal van producten en spelen een belangrijke rol in de economie. Onveilig gebruik van deze stoffen brengt risico’s met zich mee voor mens en milieu. Het gaat erom de risico’s van dergelijke stoffen te beperken. Daarvoor zijn internationaal regels opgesteld. In dit hoofdstuk van het voorschrift wordt de uitvoering beschreven van de afspraken die met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zijn gemaakt met betrekking tot de toepassing van:

Met de ILT is afgesproken dat er met betrekking tot de bestuurs- of strafrechtelijke afhandeling, geen verschil wordt gemaakt tussen de uitvoering van de handhavingstaak van de Douane op basis van de verordening en de richtlijn. Daarom is er voor gekozen om de taak m.b.t. de verordening en de richtlijn van de Douane in één hoofdstuk samen te vatten. Dit hoofdstuk van het voorschrift geeft instructies over de wijze waarop de Douane haar handhavingstaken op het gebied van de REACH-verordening en de RoHS-richtlijn uitvoert.

Naar boven

7.2 Werkingssfeer van de REACH-verordening

Verordening 1907/2006 (REACH) is de Europese verordening voor chemische stoffen en staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen. De REACH-verordening verplicht producenten en importeurs om voor registratie van een chemische stof informatie te verzamelen over bepaalde eigenschappen van die chemische stof en die vast te leggen in een dossier.

Daarnaast geldt voor de meest zorgwekkende, lees gevaarlijke, stoffen die zijn genoemd in de REACH-verordening een verbod. Het gaat hier om:

  • kankerverwekkende, voor de voortplanting giftige en mutagene stoffen;

  • persistente, bio accumulerende en toxische stoffen;

  • zeer persistente en zeer bio accumulerende stoffen.

In Bijlage XVII staan de stoffen, preparaten en voorwerpen genoemd die niet in de handel mogen worden gebracht als niet wordt voldaan aan voorwaarden (artikel 67, lid 1).

Op www.chemischestoffengoedgeregeld.nl is meer informatie te vinden.

Naar boven

7.2.1 Taak Douane bij producten REACH-verordening

De Douane houdt toezicht op de naleving van de beperkingen zoals die zijn vastgesteld in Bijlage XVII. De REACH-verordening verbiedt dat bepaalde gevaarlijke stoffen, mengsels en producten die die stoffen bevatten en die vallen onder Bijlage XVII van de verordening in het vrije verkeer van de Unie worden gebracht.

Naar boven

7.2.2 Alleen taak bij aangifte voor het vrije verkeer

In de REACH-verordening ziet invoer op: "het binnen het Douanegebied van de Unie brengen" en wordt dit beschouwd als het in de handel brengen. Met de ILT is afgesproken dat de controle door de Douane plaatsvindt wanneer goederen worden aangegeven voor de Douaneregeling in het vrije verkeer brengen. De taak van de Douane bestaat uit het nemen van monsters van geselecteerde partijen goederen. Deze monsters worden vervolgens voor analyse naar het Douane-Laboratorium gestuurd. De werkwijze bij deze controles is beschreven in paragraaf 7.7.

Onder de REACH-verordening vallen een groot aantal chemische stoffen waarvoor beperkingen gelden bij het in het vrije verkeer brengen. Met de ILT is afgesproken dat de Douane het toezicht kan uitvoeren op een aantal chemische stoffen van Bijlage XVII. Dat toezicht zal gefaseerd worden ingevoerd. Vooralsnog beperkt de Douane haar toezicht op cadmiumhoudende producten. Voor controle op andere chemische stoffen (bijvoorbeeld asbest en kwik) zijn nog geen afspraken gemaakt.

Naar boven

7.3 Werkingssfeer van de RoHS-richtlijn

De RoHS-richtlijn (Richtlijn 2011/65/EG), hierna de richtlijn, ziet op de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. RoHS is de Engelse afkorting van "Restriction of the use of certain Hazardous Substances". Het betreft een verbod (beperking) voor de in bijlage II van de richtlijn opgenomen stoffen boven de toegestane norm:

  • de zware metalen lood, kwik, 6-waardig chroom en cadmium

  • een tweetal brandvertragers (verbindingen van bromides, polybroombifenylen (PBB's) en polybroomdifenylethers (PBDE’s)).

De richtlijn voorziet in de voorschriften om het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te beperken en zo bij te dragen tot de bescherming van de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de milieu hygiënisch verantwoorde nuttige toepassing en verwijdering van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

De richtlijn is nationaal geïmplementeerd in de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

De controle op gevaarlijke stoffen in andere producten, niet zijnde elektrische of elektronische apparatuur dan die onder de richtlijn vallen, is geregeld in de REACH-verordening.

Naar boven

7.3.1 Wat is elektrische en elektronische apparatuur waarop de richtlijn van toepassing is.

De reikwijdte van de regelgeving is ruim, nagenoeg alle elektrische en elektronische apparaten vallen onder de richtlijn. Enkele voorbeelden zijn: koelkasten, televisies, spaarlampen, computers en mobiele telefoons. Het gaat niet alleen om apparaten die bedoeld zijn voor gebruik door consumenten. Ook professioneel gebruikte apparaten zoals medische hulpmiddelen, automaten en industriële meet- en regelapparatuur vallen onder de reikwijdte van de richtlijn.

De richtlijn bevat een algemene verbodsbepaling waarin het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur is verboden wanneer deze stoffen bevat die zijn opgenomen in bijlage II van de richtlijn. De richtlijn bevat ook een aantal (tijdelijke) uitzonderingen. Als gevolg hiervan treedt de uitbreiding van de reikwijdte van de regelgeving gefaseerd in werking. Producenten van producten die voorheen niet onder de regelgeving vielen krijgen daardoor de gelegenheid om hun productieproces aan te passen indien dat nodig is.

Naar boven

7.3.2 Taak Douane bij producten RoHS-richtlijn

De richtlijn ziet op een verbod tot het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur indien deze stoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage II van de richtlijn. Het betreft lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom en de brandvertragers PBB's en PBDE's. Met de ILT is afgesproken dat de controle door de Douane plaatsvindt wanneer goederen worden aangegeven voor de Douaneregeling in het vrije verkeer brengen. De taak van de Douane bestaat uit het nemen van monsters van geselecteerde partijen goederen. Deze monsters worden vervolgens voor analyse naar het Douane-Laboratorium gestuurd. De werkwijze bij deze controles is beschreven in paragraaf 7.8.

Vooralsnog richt de focus van het toezicht zich op het bepalen van de chemische stoffen cadmium en lood in producten en apparaten. De stoffen kwik, zeswaardig chroom, en de brandvertragers polybroombifenylen (PBB's) en polybroomdifenylethers (PBDE's) worden d.m.v. de XRF-fluoriscentiemethode alleen indicatief aangetoond. Eventueel nader onderzoek kan in overleg met en in opdracht van ILT uitgevoerd worden bij andere laboratoria.

Naar boven

7.4 Cadmium- en lood houdende producten

Cadmium houdende producten

Cadmium veroorzaakt al in kleine hoeveelheden schade aan het milieu en de gezondheid van de mens. Cadmium is giftig, niet afbreekbaar en hoopt zich op in het menselijke lichaam. Een te hoge concentratie van cadmium in het lichaam kan uiteindelijk leiden tot het slecht of niet meer functioneren van organen.

Cadmium kent verschillende toepassingen. Zo wordt Cadmium onder andere toegepast in organische polymeren (kunststof), in verf, sierraden en om metalen oppervlakken van lagen of bekledingen van metallisch cadmium te voorzien (cadmeren).

Ongeacht het gebruik of de eindbestemming is het in alle gevallen verboden eindproducten of componenten van voorwerpen in te voeren als het cadmiumgehalte hoger is dan 0,01 gewichtsprocent (hierna: 100 mg/kg.).

Beperkingen bij het cadmeren

Het is in alle gevallen verboden met cadmium behandelde (gecadmeerde) voorwerpen of met cadmium behandelde componenten van die voorwerpen in bepaalde sectoren en toepassingen in te voeren ongeacht het gebruik of de eindbestemming van deze voorwerpen. De beperkende bepalingen voor cadmium in voorwerpen en componenten van voorwerpen zijn opgenomen in punt 23 van Annex XVII van de REACH-verordening. Het betreft een limitatieve lijst van verboden stoffen, voorwerpen en componenten

Loodhoudende producten

Lood is een metaal dat schadelijke effecten heeft op de menselijke gezondheid. Het kan het menselijk lichaam binnendringen via de opname van voedsel, water en lucht.

Voedsel zoals fruit, groenten, vlees, granen, schaaldieren en vis, frisdranken en wijn kunnen aanzienlijke hoeveelheden lood bevatten.

In elektrische en elektronische apparaten komt lood veel voor in soldeerverbindingen.

Ongeacht het gebruik of de eindbestemming is het in alle gevallen verboden eindproducten of componenten van voorwerpen in te voeren als het loodgehalte hoger is dan 0,1 gewichtsprocent (hierna 1000 mg/kg) (RoHS-richtlijn)

Naar boven

7.4.1 Wetgeving verboden stoffen

Voor producten die cadmium bevatten:
punt 23 van Bijlage XVII van de REACH-verordening;

Voor elektrische en elektronische producten die de stoffen uit paragraaf 7.3 bevatten:
Richtlijn 2011/65/EG (RoHS-richtlijn) en

Artikel 2 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en de Wet Milieubeheer.

Naar boven

7.4.2 Punt 23 Annex XVII REACH-verordening

Binnen de Europese Unie zijn de normen voor cadmium houdende producten die niet onder de RoHS –Richtlijn vallen, vastgelegd in punt 23 van Bijlage XVII van de REACH-verordening. Deze verordening is rechtstreeks toepasbaar en bindend in al haar onderdelen.

Naar boven

7.4.3 Richtlijn 2011/65/EG (RoHS-Richtlijn)

De Richtlijn is van toepassing op een aantal categorieën elektrische en elektronische apparatuur. Een overzicht van deze categorieën vindt u in bijlage 1 van de richtlijn.

Let op!

Met de ILT is afgesproken dat de Douane niet controleert op punt 23 van Bijlage XVII van de REACH-verordening (cadmium) voor zover daarvoor regels zijn gesteld in de RoHS-richtlijn. De taak van de Douane in het toezicht op de naleving van de cadmiumnorm bij de invoer van de in deze richtlijn genoemde producten vindt u in paragraaf 7.7

De richtlijn is niet van toepassing op:

  • vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;

  • vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur;

Naar boven

7.5 Invoerverbod van onder REACH en RoHS vallende producten

7.5.1 Invoerverbod Reach

Een stof waarvoor in bijlage XVII van de REACH-verordening een beperking is opgenomen, mag niet worden ingevoerd tenzij aan de voorwaarden van die beperking wordt voldaan. Dat betekent dat producten waarin meer dan 100 mg/kg cadmium is verwerkt, niet mogen worden ingevoerd (REACH-Verordening, artikel 67, eerste lid).

Naar boven

7.5.2 Invoerverbod RoHS

Voor producten die onder de RoHS-richtlijn vallen gelden de normen die in Bijlage II van de richtlijn zijn opgenomen.
Voor lood, kwik, zeswaardig chroom, PBB, PBDE’s, maximaal 1000 mg/kg in de homogene stof.
Voor cadmium 100 mg/kg in de homogene stof.

Naar boven

7.6 Onderzoek door het Douane laboratorium

7.6.1 Onderzoeksmethode REACH-verordening

Om te screenen of in producten cadmium aanwezig is die de norm van punt 23 van ANNEX XVII van de REACH-Verordening overschrijdt past het Douane Laboratorium de röntgen-fluorescentie-spectrometrie toe (XRF-methode). Wanneer uit de screening de aanwezigheid van cadmium blijkt stelt het laboratorium het gehalte aan cadmium precies vast.
Het Douane Laboratorium is een geaccrediteerd testlaboratorium (L226, https://www.rva.nl/) volgens ISO 17025. Binnen deze accreditatie is het definitief vaststellen van het gehalte cadmium in kunststoffen opgenomen.

Naar boven

7.6.2 Onderzoeksmethode RoHS-richtlijn

Om te screenen of in elektrische en elektronische producten chemische stoffen voorkomen die de normen van Richtlijn 2011/65/EG overschrijden, past het Douanelaboratorium de röntgen-fluorescentie-spectrometrie toe (XRF-methode). Wanneer uit de screening blijkt dat er cadmium in een monsterdeel van kunststof zit en/of lood in soldeer aanwezig is, voert het Douane Laboratorium aanvullende metingen uit om de definitieve gehalten te bepalen. Voor de definitieve bepaling van het loodgehalte in soldeer wordt Inductief gekoppeld plasma- spectrometrie (ICP-spectrometrie) gebruikt. Deze analyse is nog niet geaccrediteerd.

Naar boven

7.6.3 Onzekerheidsmarge

Bij het toepassen van de XRF-methode kan sprake zijn van een onzekerheidsmarge. Om gerechtelijke procedures hierover uit te sluiten en om strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te rechtvaardigen, is beleidsmatig met de ILT afgesproken dat pas als vast staat dat de maximale toegestane hoeveelheid van cadmium respectievelijk lood is overschreden. Er wordt dus niet opgetreden als na analyse door het Douane Laboratorium 135 mg/kg of minder cadmium(reach) wordt vastgesteld dan wel 1400 mg/kg of minder lood, kwik of chroom (RoHS)wordt vastgesteld.

Naar boven

7.6.4 Vaststellingen door het Douane Laboratorium

Gebruik van de handheld XRF

Het Douane Laboratorium beschikt over een mobiel röntgenfluorescentieapparaat (handheld XRF). Met deze handheld XRF kan een betrouwbare inschatting worden gemaakt van de hoeveelheid relevante chemische stoffen in een monsteronderdeel. Voor de bediening van de handheld XRF is een aantal medewerkers van het Douane Laboratorium opgeleid. Het zijn ook uitsluitend deze medewerkers die de handheld XRF mogen bedienen.

Alleen die monsters die na de screening met behulp van de handheld XRF niet lijken te voldoen aan de normen van de REACH verordening of de RoHS-richtlijn worden voor een definitieve vaststelling van het gehalte van de chemische stoffen nader onderzocht door, of in opdracht van het Douane Laboratorium.

Cadmium in relatie tot zowel REACH als RoHS

Het Douane Laboratorium doet een uitspraak over de resultaten van de screening van de onderzochte monsterdelen: Monsters die na de screening niet voldoen aan de norm voor de chemische stof cadmium, worden voor een definitieve vaststelling van het cadmiumgehalte nader onderzocht in het Douane Laboratorium
Het laboratorium vermeld vervolgens in de gevallen dat het een definitieve vaststelling betreft van cadmium in producten in het kader van zowel de REACH-verordening als de RoHS-richtlijn:

  • het soort voorwerp of component;

  • het gemeten cadmiumgehalte;

  • bij het vaststellen van méér dan 135 mg/kg cadmium: de kunststofsoort.

Naar boven

7.7 Werkwijze handhavingsprocedure voor onder REACH en RoHS vallende producten

De wijze van handhaving van het invoerverbod van producten die onder REACH of RoHS vallen is als volgt:

  • monsterneming op de voorgeschreven wijze in overeenstemming met de controleopdracht van de voor het vrije verkeer aangegeven goederen;

  • minimaal 2 stuks identieke monsters per product/partij;

  • monsters - zo mogelijk nog dezelfde dag – via de spoedprocedure naar het Douane Laboratorium zenden;

  • zending niet vrijgeven;

Het Douane Laboratorium maakt uitslag van de monsteranalyse bekend (veelal binnen 6 werkdagen na registratie in het laboratorium).

Cadmium (REACH en RoHS)

Cadmiumgehalte 135 mg/kg of minder: goederen vrijgeven voor het vrije verkeer. Cadmiumgehalte meer dan 135 mg/kg: vermoedelijke overtreding van het invoerverbod. Informeer de indiener van het document.

Lood (RoHS)

Loodgehalte 1400 mg/kg of minder: goederen vrijgeven voor het vrije verkeer. Loodgehalte meer dan 1400 mg/kg: vermoedelijke overtreding van het invoerverbod. Informeer de indiener van het document.

De andere chemische stoffen dan cadmium uit de RoHS–richtlijn

Door screening kan wel de aanwezigheid van de andere stoffen uit de Richtlijn, kwik, 6-waardig chroom en de verbindingen van bromides, PBB en PBDE’s (brandvertragers) worden vastgesteld, maar om precies vast te stellen welke chroomsoort of welke bromide het betreft moet altijd nader onderzoek worden uitgevoerd. Bij screening door het laboratorium op de aanwezigheid van deze stoffen is de werkwijze als volgt: Wanneer de mogelijke aanwezigheid van verboden stoffen blijkt, kan het Laboratorium in overleg met ILT de definitieve vaststelling uitbesteden aan een ander, voor deze stoffen geaccrediteerd laboratorium.

Na nadere analyse is de procedure als volgt:
geen indicatie overschrijding van de toegestane normen

  • goederen vrijgeven voor het vrije verkeer

uit screening blijkt overschrijding van de normen uit de richtlijn

  • informeer de indiener van het document

Naar boven

7.8 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden REACH en RoHS

Deze paragraaf beschrijft de werkzaamheden binnen het proces aangiftebehandeling die worden verricht bij de handhaving van het invoerverbod voor zowel REACH als RoHS.

Zie ook het schema in bijlage 10

De volgende onderwerpen zijn hier van belang:

  • controle-opdracht alleen naar aanleiding van een specifiek profiel;

  • geen vrijgave bemonsterde zending;

  • geen monsterneming bij kleine zendingen;

  • toestaan verschuiving fysieke controle;

  • invullen IUD 18;

  • uitslag monsteronderzoek;

  • geen contra-analyse door Douane.

Naar boven

7.8.1 Controleopdracht fysieke controle/monsterneming

Een aangifte voor het vrije verkeer wordt uitsluitend op grond van een specifiek selectieprofiel geselecteerd voor een onderzoek. Om te controleren of het om cadmium dan wel lood houdende producten gaat, geeft u opdracht een fysieke controle te verrichten. Uitsluitend door een laboratoriumanalyse is vast te stellen of het daadwerkelijk cadmium- of lood houdende producten betreft. De opdracht voor een fysieke controle houdt in dat er monsters genomen moeten worden (minimaal 2 stuks identieke monsters per product/partij).

Naar boven

7.8.2 Geen vrijgave bemonsterde zending

U geeft de zending die voor het vrije verkeer is aangegeven en waarvan monsters zijn genomen niet vrij. De aangifte blijft in verificatie tot de uitslag van de monsteranalyse bekend is. De verdere afhandeling van de aangifte is afhankelijk van de uitslag van het Douane Laboratorium.

Naar boven

7.8.3 Bij kleine zendingen geen monsterneming

Bij kleine partijen die aangegeven worden voor de regeling brengen in het vrije verkeer, gaat de Douane niet over tot monsterneming. Vanwege efficiency is met de ILT een ondergrens afgesproken over de minimale grootte van de te bemonsteren partij identieke producten. In de handhavingsplannen REACH en RoHS is dit verder uitgewerkt. Nadere aanwijzingen hierover vindt u in de controleopdracht.

Naar boven

7.8.4 Verschuiving fysieke controle is toegestaan

Het is toegestaan om een opdracht fysieke controle te verleggen. In het geval van een verschuiving van de fysieke controle voert u de gebruikelijke werkzaamheden uit zoals beschreven in hoofdstuk 6, van onderdeel 12.00.00 van het Handboek Douane.

Naar boven

7.8.5 Invullen aanvraagformulier monsteronderzoek IUD 18 in Plato

In het Handboek Douane onderdeel 12.10.00 vindt u algemene aanwijzingen die gelden bij monsterneming en het invullen van het formulier IUD 18. in Plato.

Als aanvulling op de algemeen geldende aanwijzingen vermeldt u in het formulier IUD 18 het volgende:

  • Spoedprocedure

  • voor Reach als <wetcode> het "nummer 92" en bij <Soort en samenstelling> "nee";

  • voor RoHS als <wetcode> het "nummer 93" en bij <Soort en samenstelling> "nee";

  • het e-mailadres van het team aangiftebehandeling waar de uitslag monsteronderzoek naar wordt gestuurd en de naam van de behandelende ambtenaar;

  • het nummer van de factuur en/of de paklijst;

  • de productnaam met het artikelnummer;

  • het serienummer van het product;

  • het type en de kleur van het product;

  • het nummer van de doos waaruit het monster is genomen (noodzakelijk ter individualisering van de-aangegeven partij waarvan de monsters zijn genomen);

  • of de aangever de niet gebruikte monsters na onderzoek terug wil hebben.

Naar boven

7.8.6 Uitslag monsteronderzoek

Het Douane Laboratorium doet een uitspraak over de onderzochte monsterdelen en vermeldt

in alle gevallen:

  • soort voorwerp of component;

  • het gemeten gehalte van de verboden stoffen.

bij het vaststellen van méér dan 135 mg/kg cadmium in kunststof:

  • de kunststofsoort;

  • de kleur van het onderzochte monster.

Naar boven

7.8.7 Geen overschrijding van de grenswaarde voor de verboden stoffen.

Als het Douane Laboratorium vaststelt dat de onderzochte delen van een monster geen verboden stoffen boven de grenswaarde bevatten, betekent dit niet dat het gehele monster vrij is van deze stoffen. De niet onderzochte delen kunnen nog steeds een (te hoog) gehalte van bijvoorbeeld Cadmium of lood bevatten. De uitslag van een monsteronderzoek is daarom niet te beschouwen als een verklaring dat het onderzochte product geheel vrij is van de verboden stoffen.

Vermeld in het hiervoor bestemde veld <bij onderzoek bevonden> van het formulier Acc.92:

  • welk monsterdeel is onderzocht;

  • de kleur van het onderzochte monsterdeel;

  • het bevonden gehalte aan verboden stoffen met inachtneming van de onzekerheidsmarge;

  • de volgende zin: "Slechts de in dit formulier genoemde monsterdelen zijn geanalyseerd waarbij geen in de REACH verordening of de RoHS-richtlijn verboden stoffen boven de grenswaarde zijn aangetroffen. Dit betekent niet dat het gehele product vrij is van de in de REACH verordening of de RoHS-richtlijn verboden stoffen.”.

Naar boven

7.8.8 Strafbepalingen

Het is verboden om producten die niet voldoen aan de REACH verordening of de RoHS-richtlijn in het vrije verkeer te brengen.

Strafbare feit

Voor wat betreft REACH (Cadmium):
vermoedelijke overtreding van artikel 9.3.3 Wet milieubeheer juncto artikel 67, lid 1, van de REACH-verordening, ingevolge artikel 1a van de Wed een economisch delict, strafbaar gesteld in artikel 6 van de Wed.

Voor wat betreft RoHS:
vermoedelijke overtreding van artikel 9.2.2.1. Wet Milieubeheer juncto art 3 Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Ingevolge art 1a de Wed een economisch delict, strafbaar gesteld in artikel 6 van de Wed.

Naar boven

7.8.9 Meer dan 135 mg/kg cadmium, meer dan 1400 mg/kg lood

Als meer dan 135 mg/kg cadmium of meer dan 1400 mg/kg lood, kwik of chroom is bevonden, is sprake van een vermoedelijke overtreding van het invoerverbod.

Het Douane Laboratorium vermeldt, naast het soort voorwerp of component en het gemeten gehalte van de verboden stoffen, bij cadmium (REACH) tevens:

  • de kunststofsoort;

  • het doel van de toepassing van het cadmium;

  • de kleur van het onderzochte monster;.

U geeft de zending niet vrij en informeert de aangever.

Naar boven

7.8.10 Op de hoogte brengen van de indiener van de aangifte

U vermeldt in het veld <bij onderzoek bevonden> van het formulier Acc.92:

  • welk monsterdeel is onderzocht;- de kleur van het onderzochte monsterdeel (REACH);

  • het bevonden cadmium- of loodgehalte;

  • Het “Holmesnummer” van de ILT (staat op de uitslag monsteronderzoek van het laboratorium);

  • de kunststofsoort (REACH);

  • Bij cadmium (REACH)de volgende zin:
    "Slechts de in dit formulier genoemde monsterdelen zijn geanalyseerd. De conclusie mag niet worden getrokken dat het product na verwijdering van het geanalyseerde onderdeel in zijn geheel voldoet aan het punt 23 van Annex XVII van de REACH-verordening".

  • Bij lood (RoHS)
    "Slechts de in dit formulier genoemde monsterdelen zijn geanalyseerd. De conclusie mag niet worden getrokken dat het product na verwijdering van het geanalyseerde onderdeel in zijn geheel voldoet aan de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur”.

De verdere werkzaamheden zijn afhankelijk van:

  • de woon- of vestigingsplaats van de importeur;

  • de keuze van de importeur wat met de producten gaat gebeuren.

Naar boven

7.8.11 Geen contra-analyse door Douane

De Adw kent geen mogelijkheid van contra-analyse. De Douane verleent daarom geen mogelijkheid om contra-analyse te laten verrichten. De belanghebbende kan de ILT wel verzoeken om een contra-analyse te laten verrichten. Met de ILT is afgesproken dat de contramonsters die in bewaring zijn bij het Douane Laboratorium daarvoor moeten worden gebruikt.

De belanghebbende moet zijn verzoek tot contra-analyse richten aan de ILT. De ILT zal met de belanghebbende bepalen hoe en waar deze contra-analyse wordt uitgevoerd. De Douane heeft hier geen rol in.

Naar boven

7.8.12 Vervolgwerkzaamheden producten die onder REACH of RoHS vallen

De vervolgwerkzaamheden zijn afhankelijk van twee situaties:

  • De importeur is in Nederland woonachtig of gevestigd.
    In dit geval zal de ILT contact met de importeur opnemen.

  • De importeur is niet in Nederland woonachtig of gevestigd.
    In dit geval zal de ILT via de indiener van de aangifte contact met de importeur opnemen.

Naar boven

7.8.13 De Bestuurlijke afhandeling

Bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid van de ILT

De ILT is verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke handhaving en ziet er op toe dat de importeur een keuze maakt voor één van de vier opties.

  1. wederuitvoer van de niet-conforme producten naar land van verzending;

  2. wederuitvoer buiten EER: de niet-conforme producten naar een land buiten de EER brengen;

  3. het (onder Douanetoezicht) verwijderen van niet- conforme(onder)delen;

  4. Vernietigen: de niet-conforme producten als afvalstof verwijderen.

De importeur moet de door hem gemaakte keuze binnen maximaal 4 weken doorgeven aan de ILT.

De importeur moet met bescheiden bij de ILT aantonen dat de inbreuk makende producten ook daadwerkelijk de aangegeven bestemming hebben gevolgd. Als de importeur niet voldoet aan de met de ILT gemaakte afspraken, dan kan de ILT bestuursrechtelijk handhaven door bijvoorbeeld een dwangsom op te leggen.

De Douane heeft geen bemoeienis bij dit bestuursrechtelijke handhavingsinstrument.

Naar boven

7.8.14 Afhandeling aangifte

De afhandeling van de aangifte brengen in het vrije verkeer is afhankelijk van de door de importeur gekozen optie. De voorafgaande Douaneregeling is formeel pas beëindigd en afgesloten nadat de aangifte in het vrije verkeer brengen volledig is afgehandeld en de bemonsterde partij inbreuk makende producten is vrijgegeven voor de aangegeven Douaneregeling.

Aangezien de bemonsterde zending producten niet is vrijgegeven en de aangifte nog in verificatie is valt de zending formeel gezien onder het regime van de voorafgaande Douaneregeling of bevindt zich in de situatie die gold voordat de goederen voor het vrije verkeer werden aangegeven. Dat zal veelal tijdelijke opslag dan wel opslag in het Douane-entrepot zijn. Overigens zal de zending zich in veel gevallen ook fysiek nog in die situatie bevinden.

Let op!

Indien de zending uit meerdere artikelen bestaat en voor de andere artikelen is voldaan aan de voorwaarden voor de plaatsing van de goederen onder de betrokken regeling en voor zover er geen beperking op de goederen is gesteld en de goederen niet onder een verbod vallen, geven de Douaneautoriteiten de goederen vrij zodra de vermeldingen op de Douaneaangifte zijn geverifieerd of zonder verificatie zijn aanvaard
(art 194 DWU).

Optie 1 en 2: terugzenden naar het land van verzending of verzenden buiten de EER

Als de importeur heeft gekozen voor terugzenden naar het land van verzending moet aan de zending de bestemming wederuitvoer worden gegeven. Nadere aanwijzingen hiervoor vindt u in hoofdstuk 2 van onderdeel 22.00.00 van het Handboek Douane.
U maakt - op verzoek van de aangever - de aangifte brengen in het vrije verkeer ongeldig. Het betreft namelijk producten waarvan de invoer en dus de aangegeven bestemming niet meer is toegestaan (artikel 174 DWU).

In paragraaf 11, van onderdeel 12.00.00 van het Handboek Douane, leest u hoe u de aangifte ongeldig maakt.

Optie 3: verwijderen cadmium of lood houdende (onder)delen

Wanneer de zending, voorafgaande aan de aangifte brengen in het vrije verkeer, in een entrepot is opgeslagen wordt het verwijderen van niet-conforme (onder)delen gelijkgesteld met "het verwijderen van beschadigde of aangetaste delen". In hoofdstuk 7, van onderdeel 15.00.00 van het Handboek Douane, vindt u nadere aanwijzingen over de "toegestane behandeling".

Na ontvangst van de mededeling van het verwijderen van niet- conforme (onder)delen werkt u de aangifte in het vrije verkeer brengen af. U beëindigt de verificatie en geeft de zending vrij mits aan alle overige (Douane)bepalingen is voldaan.

De verwijderde (onder)delen moeten door of namens de importeur op een milieuverantwoorde wijze worden vernietigd. Er moet dus voor die goederen de Douanebestemming vernietiging worden gekozen. Als de verwijderde (onder)delen als elektronisch afval worden bestempeld vernietiging/recycling plaatsvinden bij een zogenaamd WEEELABEX- gecertificeerd bedrijf. Ook bestaat de mogelijkheid dat de verwijderde (onder)delen, als die niet als afval worden bestempeld, de Douanebestemming wederuitvoer krijgen.

Optie 4: het product verwijderen (vernietigen)

Als de importeur kiest voor het verwijderen (vernietigen) van de cadmium- of lood houdende producten, dan stelt u de aangifte in het vrije verkeer brengen buiten werking. Maak - op verzoek van de aangever - de aangifte brengen in het vrije verkeer ongeldig.

In paragraaf 11, van onderdeel 12.00.00 van het Handboek Douane vindt u hiervoor nadere aanwijzingen.

Bij de toepassing van de Douanewetgeving is er sprake van vernietiging als goederen onbruikbaar gemaakt worden voor het doel waarvoor deze waren beoogd en het niet meer mogelijk is om de goederen terug te brengen in de oorspronkelijke staat. Nadere aanwijzingen met betrekking tot vernietiging vindt u in hoofdstuk 3, van onderdeel 22.00.00 van het Handboek Douane.

Als het product als elektronisch afval wordt bestempeld moet vernietiging/recycling plaatsvinden bij een zogenaamd WEEELABEX- gecertificeerd bedrijf.

Naar boven

7.8.15 Fysiek ambtelijk toezicht bij vernietiging niet noodzakelijk (p.m)

Naar boven

7.8.16 Verplichte vermeldingen op alle vervolgdocumentatie

In al de hiervoor besproken opties is alleen de Douane bevoegd voor vrijgave zoals bedoelt in art.5 punt 26 Vo 952/2013 (“vrijgave van goederen”: terbeschikkingstelling door de Douaneautoriteiten van goederen voor de doeleinden die zijn voorzien in de Douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst)

Wanneer de goederen niet voldoen aan de bepalingen van de REACH/RoHs regelgeving kunnen de goederen niet in het vrije verkeer worden gebracht. De Initiële aangifte ten invoer-of in voorkomend geval een artikel van de aangifte-zal ongeldig gemaakt moeten worden. (De goederen worden weer terug gebracht op de voorafgaande regeling).

Hierna zal een van de onderstaande Douaneregelingen moeten worden gekozen.

  • de Regeling veredeling zoals bedoelt in art. 5 punt 37 letter c DWU. (dit is vernietigen).

  • (weder) uitvoer naar gelang van de Douanestatus van de goederen (Unie goederen of Niet Unie goederen)

  • volgens de regels van art 270 e.v. DWU. Dit zijn twee toegestane bestemmingen:

  • buiten de EER brengen en, i.v.m. nationale bepalingen is Zwitserland alhoewel niet bij de EER aangesloten ook niet toegestaan.

  • retour naar de originele afzender in het betreffende derde land van verzending.

In al deze laatste gevallen moet de indiener van de aangifte verplicht op alle documentatie de volgende tekst vermelden.

“Product not in conformity — release for free circulation not authorised —Regulation (EC) No 765/2008 and Directive 2011/65/EU (RoHS)”.

Deze verplichting komt uit artikel 29 van Verordening (EG) Nr. 765/2008 van 9 juli 2008.

Naar boven

7.9 Proces fysiek toezicht en werkzaamheden

Een aangifte voor het vrije verkeer wordt uitsluitend op grond van een specifiek selectieprofiel geselecteerd voor een onderzoek. U stuurt dus uitsluitend monsters in voor een onderzoek indien er sprake is van een gerichte controle opdracht op basis van een specifiek profiel.

Naar boven

7.9.1 Monstername

Om vast te stellen of het invoerverbod mogelijk wordt overschreden moeten de goederen door het Douane Laboratorium worden onderzocht. Uit de aangegeven partij neemt u daarom minimaal twee representatieve monsters.

Instructies

De monsters worden genomen met toepassing van de bevoegdheden uit de Adw. U informeert de aangever over de voorgenomen monsterneming en stelt hem in de gelegenheid daarbij aanwezig te zijn. De betreffende instructies vindt u in onderdeel 12.10.00 Handboek Douane.

Helpdesk Douanelaboratorium

Als u vragen heeft over de voorgenomen monsterneming, kunt u contact opnemen met de helpdesk van het Douane Laboratorium.

Naar boven

7.9.2 Precies vastleggen bemonsterde zending

Omdat het onderzoek kan leiden tot een bestuursrechtelijke procedure en/of een strafrechtelijk vervolg ,is het belangrijk dat precies beschreven is van welke zending u monsters heeft genomen. Leg in PLATO en op het formulier IUD 18 altijd de volgende gegevens vast:

  • het nummer van de factuur en/of paklijst;

  • de productnaam met artikelnummer;

  • het serienummer van het product;

  • het type en de kleur van het product;

  • het nummer van de doos waaruit het monster is genomen.

Voeg Indien mogelijk foto’s van de zending toe.

Naar boven

7.9.3 Verzending en bewaring monsters

De zending waarvan monsters zijn genomen, wordt niet vrijgegeven. De aangifte blijft in verificatie tot de uitslag van de monsteranalyse bekend is. Daarom is het belangrijk dat u de genomen monsters zo snel mogelijk, met gebruikmaking van de spoedprocedure, naar het Douane Laboratorium zendt.

Naar boven

7.9.4 Overige beperkingen van Bijlage XVII REACH

(gereserveerd)

Naar boven

7.10 Proces klantmanagement en werkzaamheden

Voor klantmanagement geld in relatie tot de REACH-verordening en de RoHS-richtlijn alleen de volgende paragraaf.

Naar boven

7.10.1 IIAA procedure in het vrije verkeer brengen

Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DMS, wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle op REACH en RoHS.

In situaties waarbij vereenvoudigde regelingen zijn toegestaan en de aangifte via IIAA wordt het toezicht op een andere wijze vorm gegeven. Het aanbrengbericht heeft geen verplichting vanuit de EU wetgeving om gegevenselement 12 04 aanvullende referentie op te nemen.

Nationaal is bepaald dat het aanbrengbericht bij IIAA invoer het gegevenselement 12 04 aanvullende referentie moet bevatten volgens bijlage VIa van de Adr (kolom I2).

Omdat het aanbrengbericht middels DMS gekoppeld kan worden de risicoprofielen kunnen de goederen voor controles worden geselecteerd bij het indienen van het aanbrengbericht. Er kunnen altijd verdere controlemaatregelen worden afgesproken met de vergunninghouder zoals een actieve meldplicht.

Bij de afgifte van de vergunning dient vermeldt te worden in de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van Douanewetgeving wordt verleend en dit de houder niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen ontslaat.

Naar boven