15.50.00 Douane-entrepots
7 Gebruikelijke behandelingen
7.1 Algemeen
Tijdens de opslag van niet-communautaire goederen (met inbegrip van niet-communautaire landbouwgoederen) mogen gebruikelijke behandelingen plaatsvinden. Om de gebruikelijke behandelingen mogelijk te maken mogen communautaire goederen worden gebruikt.
Voorbeeld:
Het gebruik van communautaire stickers of communautaire verpakkingsmiddelen.
Gebruikelijke behandelingen zijn handelingen gericht op:
-
bewaring van de goederen in goede staat
-
verbetering van de presentatie of handelskwaliteit
-
voorbereiding op de distributie of wederverkoop
Een limitatieve lijst van de door de communautaire wetgeving toegestane gebruikelijke behandelingen vindt u in bijlage 72
TVo.CDW. Uitspraken in specifieke zaken van het daarvoor bevoegde EU-Comité Communautair douanewetboek zijn voorbeeldsgewijs
en als toelichting op de wettelijke bepaling opgenomen in bijlage 2.
(artikel 109 CDW; artikelen 531, 533 en bijlage 72 TVo. CDW)
Essentieel is dat de behandelingen niet leiden tot een risico van fraude met de goederen. Mede daarom is vooraf een aanvraag voor een eenmalige of doorlopende toestemming van de Douane voor de behandelingen nodig. De doorlopende toestemming staat in de vergunning douane-entrepot opgenomen (vak 23). Wel moet per gebruikelijke behandeling een kennisgeving worden gedaan. Dit moet met gebruikmaking van de Kennisgeving douane. De Douane kan toestaan dat hiervan wordt afgeweken als het gaat om repeterende gebruikelijke behandelingen en de locatie waar deze plaatsvinden bekend is.
Naar boven7.2 Voorwaarden gebruikelijke behandelingen
Aan de toestemming kunnen voorwaarden worden gesteld om de juiste toepassing van de wettelijke bepalingen te waarborgen. Denk hierbij aan de opgave van het tijdstip waarop een gebruikelijke behandeling zal plaats vinden.
Verder moet de entreposeur er voor zorgen dat de voorraadadministratie de situatie van de goederen steeds juist weergeeft, zoals de nieuw aangebrachte merken en nummers op de goederen of hun verpakking.
Is er eenmalig sprake van gebruikelijke behandeling? Dan moet de toestemming op identieke wijze worden behandeld als de eenmalige toestemming voor tijdelijke uitslag (zie paragraaf 5.2.1.)
De Douane verleent geen toestemming voor een gebruikelijk behandeling als dit het frauderisico vergroot. Dit frauderisico moet breed worden uitgelegd. Zo kan geen toestemming voor het aanbrengen van etiketten worden verleend als deze onjuiste informatie vermelden, zoals bijvoorbeeld dozen paardenvlees voorzien van stickers met opdruk rundvlees of elektronische apparatuur voorzien van veiligheidsgegevens die verkeerde informatie geven aan de consument.
Sommige behandelingen mogen zelfs tot een tariefvoordeel leiden. Voorbeelden daarvan zijn:
-
waardevermindering bij denatureren van goederen
-
verspringing van tariefpost als dat voor die behandeling wettelijk is toegestaan
-
wegvallen van de antidumpingheffing door de behandeling
7.2.1 Behandeling van veterinaire goederen
Voor de behandeling van veterinaire goederen gelden altijd de volgende algemene voorwaarden:
-
Een verzoek om toestemming voor ompakken, verpakken en/of het veranderen van merken van deze goederen wordt door de Douane pas behandeld als de bevoegde veterinaire dienst (in Nederland de NVWA) daarvoor goedkeuring heeft gegeven. Dat moet blijken uit een stempel van die dienst en een handtekening van degene die de goedkeuring gaf.
- Als op de verpakking de hierna genoemde gegevens zijn vermeld, moeten deze op de nieuwe verpakking worden overgenomen, te
weten:
Deze vermeldingen mogen op de nieuwe verpakkingen slechts in afmetingen voorkomen die evenredig zijn aan die op de oude verpakkingen.
Er kan geen toestemming worden gegeven voor het aanbrengen van gegevens die niet voor de Nederlandse douane aantoonbaar zijn, zoals het toevoegen van een uiterste consumptiedatum.
-
de oorsprong
-
productie en producent
-
gezondheid
-
kwaliteit
-
houdbaarheid
-
verpakkings-/productiedatum
-
uiterste verkoopdatum.
-
- Aanvullende aanduidingen mogen geen verwarring geven.
Voorbeelden hiervan zijn:-
bij opnieuw verpakken mag wel gebruikt worden "repacked" maar niet "packed";
-
bij wederuitvoer mag wel gebruikt worden "re-exported" maar niet "exported".
-
7.3 Producten verkregen door vermening
Geen nieuw product
Uitgangspunt bij gebruikelijke behandelingen is dat er geen nieuwe producten mogen ontstaan. Bij vermenging wil dat zeggen dat er geen goed mag ontstaan dat een heel ander karakter heeft dan het oorspronkelijke goed. Er zijn twee gebruikelijke behandelingen waaronder mengen van goederen (anders dan verdunnen) kan plaatsvinden. Deze staan opgenomen in punt 12 en 14 van bijlage 72 TVoCDW.
Bijlage 72, punt 12 TVo.CDW: Relatief beperkte toevoeging
Punt 12 van bijlage 72 TVo.CDW gaat over het toevoegen van een relatief beperkte hoeveelheid goederen, slechts bedoeld om aan technische eisen te voldoen en waardoor de aard en de prestatie van de oorspronkelijke goederen niet wordt verbeterd. De toegevoegde component mag van tariefpost verspringen.
Bij dit punt zijn twee aspecten van belang:
-
Het toevoegen van een relatief beperkte hoeveelheid
Een mengverhouding van 50:50 (of 60:40 of 70:30) valt niet te beschouwen als een relatief geringe toevoeging. Hieronder wordt maximaal 10 procent in hoeveelheid en waarde verstaan. Als meer dan 10 procent wordt toegevoegd dan moet gebruik gemaakt worden van een andere douaneregeling. -
De aard en de prestatie van de oorspronkelijke goederen mag niet worden verbeterd
De aard van de goederen mag niet worden veranderd. Handelingen waarbij het invoergoed door de toevoeging wordt veranderd in een ander soort goed (lees: een andere goederencode krijgt) zijn niet toegestaan. Alleen de toegevoegde component mag van tariefpost verspringen.
Bijlage 72, punt 14: mengen van dezelfde soort goederen
Punt 14 betreft het mengen van dezelfde soort goederen (lees: dezelfde goederencode), van verschillende kwaliteit, om een constante kwaliteit te krijgen of een kwaliteit waarom de afnemer heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen verandert.
Voorbeeld van gebruikelijke behandelingen
Het toevoegen van een maximaal 10 procent ethanol (2207 10) aan gedenatureerde ethanol (2207 20) waarbij het door menging verkregen product ingedeeld wordt als gedenatureerde ethanol (2207 20). Het goed waaraan de ethanol wordt toegevoegd verandert niet van aard, het eindproduct is gedenatureerde ethanol. De toevoeging is aan te merken als relatief beperkt. Op grond van bijlage 72 punt 12 is deze behandeling toegestaan.
Naar boven7.3.1 Toerekening douanestatus na gebruikelijke behandelingen
Bij beide vormen van gebruikelijke behandeling die hierboven zijn beschreven, mag gebruik gemaakt worden van communautaire goederen Bij producten die verkregen zijn door vermenging van niet-communautaire en communautaire goederen geldt voor het toekennen van de douanestatus van het vermengde product het volgende:
Bij mengsels van niet-communautaire goederen met communautaire goederen krijgt het verkregen goed de niet-communautaire douanestatus. Het verkregen product voldoet niet aan de criteria die gelden voor communautaire goederen (artikel 4 lid 7 CDW). Een goed is communautair als het;
-
geheel en al is verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap;
-
is ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het grondgebied van de Gemeenschap en die in het vrije verkeer zijn gebracht of
-
zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap uit uitsluitend goederen als bedoeld bij het tweede streepje of uit goederen als bedoeld in het eerste en tweede streepje.
De uit menging verkregen producten bestaan deels uit goederen die niet in het vrije verkeer waren gebracht. De verkregen producten zijn dus niet aan te merken als communautair en krijgen dus volledig de niet-communautaire status.
Naar boven7.3.2 Producten verkregen door vermenging met minerale oliën
Bijlage 72 punten 12 en 14 van de Tvo.CDW staan in beperkte mate menghandelingen met minerale olie toe. In bijlage 4 van dit onderdeel staat een toelichting hierop en enkele voorbeelden.
7.4 Vaststelling van douaneschuld na een gebruikelijke behandeling
Wanneer voor goederen die een gebruikelijke behandeling hebben ondergaan een douaneschuld ontstaat, bijvoorbeeld doordat een aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan, dan zijn er twee mogelijkheden:
-
de douaneschuld wordt gebaseerd op de hoeveelheid en waarde van de goederen na de gebruikelijke behandeling;
-
de douaneschuld wordt gebaseerd op de soort, de douanewaarde en de hoeveelheid van de goederen alsof er geen gebruikelijke behandeling heeft plaatsgevonden.
In de eerste situatie moeten zowel de waarde van de niet communautaire als de communautaire goederen in de douanewaarde worden begrepen. In de tweede situatie wordt alleen de waarde van de niet-communauatire goederen in de douanewaarde begrepen.
Volgens artikel 112 lid 2 CDW kan op verzoek van de aangever voor het vaststellen van het bedrag van de rechten bij invoer uitgegaan worden van de soort, de douanewaarde en de hoeveelheid alsof de goederen niet aan een gebruikelijke behandeling zouden zijn onderworpen.
Voorbeeld toepassing 112 lid 2 CDW:
Het op octaangehalte brengen van benzine. Uit samenvoeging van 10.000 liter niet-communautaire benzine en 1.000 liter communautaire
tertiaire butylalcohol ontstaat 11.000 liter niet communautaire benzine.
In de aangifte voor het vrije verkeer voor 11.000 liter niet communautaire benzine wordt de waarde van de 10.000 liter niet-communautaire
benzine, zonder de toevoeging van de communautaire tertiaire butylalcohol, vermeld.
Als slechts een deel van de partij in het vrije verkeer wordt gebracht, dan moet de waarde van de niet-communautaire component
naar rato worden toegerekend.
Een vergunninghouder douane-entrepot type D (of een vergunninghouder douane-entrepot type E waar de procedures van het type
D van toepassing zijn) hoeft bij de beëindiging van de opslag de meerwaarde van de gebruikelijke behandelingen niet in de
douanewaarde op te nemen. Bij het douane-entrepot type D zijn immers de heffingsgrondslagen (soort, waarde en hoeveelheid)
van de goederen van toepassing op het tijdstip van hun plaatsing in het douane-entrepot, tenzij alsnog wordt gekozen voor
de grondslagen bij het ontstaan van de douaneschuld op het moment dat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht.
(artikel 112 lid 3 CDW)