Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

17.00.00 Behandeling onder douanetoezicht

3 De vergunning en de persoon van de vergunninghouder

3.1 Aan wie kan de vergunning worden verleend

De vergunning mag worden verleend aan de persoon die de behandeling verricht of laat verrichten.
(artikel 132 CDW)

Vergunning voor invoergoederen zonder rechten bij invoer

Naast de persoon die daadwerkelijk de handelingen verricht, kan de vergunning dus ook worden verleend aan de persoon die de behandelingen laat verrichten door een derde. De persoon die de behandeling uitvoert moet ook in de EU zijn gevestigd.

Essentieel is in beide gevallen dat de vergunning slechts wordt verleend aan een persoon die daadwerkelijk kan zorgdragen voor het juiste verloop van de douaneregeling.
Tussenpersonen die geen invloed kunnen uitoefenen op het juiste verloop van de douaneregeling komen dus niet in aanmerking voor een vergunning behandeling onder douanetoezicht.

Een vergunning BOD wordt normaal alleen verleend als de behandelde producten een lager tarief hebben dan de invoergoederen. In twee gevallen kan een vergunning BOD toch verleend worden voor niet-communautaire goederen die niet aan rechten bij invoer en andere heffingen zijn onderworpen:

  1. — op de invoergoederen zijn handelspolitieke maatregelen van toepassing

  2. — de invoergoederen moeten bepaalde behandelingen ondergaan om aan wettelijke technische eisen te voldoen

Naar boven

3.2 Gevestigd zijn in de EU

De vergunning kan slechts worden verleend aan personen die in de EU gevestigd zijn.
(artikel 133, letter a CDW)

Reden hiervoor is dat de voordelen van de douaneregeling behandeling onder douanetoezicht slechts mogen toekomen aan personen die daadwerkelijk binnen de EU hun bedrijf voeren en activiteiten uitoefenen. Ook voor handelingen zonder commercieel doel blijft deze eis van toepassing.

Naar boven

3.3 Identiteit

De invoergoederen moeten in het kader van de regeling behandeling onder douanetoezicht in de behandelde producten kunnen worden geïdentificeerd. De manier waarop de identiteit wordt gehandhaafd wordt opgenomen in de vergunning.
De identiteit van de invoergoederen en de behandelde producten kan op de volgende nadere manieren worden gehandhaafd:

  1. — volgnummers of fabricagenummers

  2. — loodjes, zegels, stempels of andere merktekens

  3. — monsters, stalen, tekeningen of technische beschrijvingen

  4. — analyses- andere identificatiemiddelen zoals handelsbescheiden en administratieve bescheiden c.q. de administratie

  5. (artikel 133, letter b CDW)

Naar boven

3.4 Niet op economische verantwoorde wijze kunnen terugbrengen

Worden de invoergoederen onder de douaneregeling behandeling onder douanetoezicht be- of verwerkt, dan mogen deze behandelingen alleen worden toegestaan als de in het vrije verkeer gebrachte behandelde goederen niet op economisch verantwoorde wijze kunnen worden teruggebracht in hun oorspronkelijke staat. Het terugbrengen in oorspronkelijke staat moet zoveel kosten met zich meebrengen dat dit economisch niet verantwoord is.
(artikel 133, letter c CDW)

Hierdoor moet worden voorkomen dat de handeling alleen wordt uitgevoerd om een lager tarief te krijgen, waarna de behandeling weer ongedaan gemaakt wordt.

Naar boven

3.5 Oorsprong en kwantitatieve beperkingen

Maatregelen in het kader van oorsprong (zie ook onderdeel, 7.00.00 van dit Handboek,) en maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen ter zake van de invoergoederen mogen niet worden ontdoken.

Het vermelden van onjuiste of onvolledige gegevens in de aangifte tot plaatsing onder de regeling of in de aangifte tot aanzuivering van de regeling.
(artikel 10:5, lid 1, Algemene douanewet)

Naar boven

3.6 Economische voorwaarden

Een vergunning behandeling onder douanetoezicht kan alleen worden afgegeven als aan de economische voorwaarden wordt voldaan. Onder de economische voorwaarden wordt verstaan dat:

  1. — het gebruik van niet-communautaire goederen tot gevolg heeft dat behandelingsactiviteiten in het douanegebied van de EU worden behouden of worden uitgebreid, en

  2. — de wezenlijke belangen van de communautaire producenten van soortgelijke goederen niet worden geschaad.

  3. (artikel 133, letter e, CDW)

Bij het onderzoek naar de economische voorwaarden moet worden vastgesteld of het gebruik van niet-communautaire grondstoffen tot gevolg heeft dat nieuwe behandelingsactiviteiten in de EU tot stand komen of dat bestaande activiteiten in stand blijven. Met andere woorden dat zonder gebruik van de regeling bestaande activiteiten verloren gaan of dat nieuwe activiteiten niet tot stand komen.
Zelfs als dit het geval is dan mag afgifte van een vergunning niet tot gevolg hebben dat de wezenlijke belangen van communautaire producenten van soortgelijke goederen worden geschaad.

Op basis van jurisprudentie van het Hof van Justitie (HvJ C11-05 van 11 mei 2006) moet onder communautaire producenten van soortgelijke goederen zowel verstaan worden de producenten van de behandelde producten als de producenten van de grondstoffen die voor de vervaardiging van de behandelde producten gebruikt worden. Als bijvoorbeeld een vergunning behandeling onder douanetoezicht wordt aangevraagd voor het produceren van ruitensproeivloeistof uit ethanol, dan moet zowel gekeken worden naar de belangen van EU producenten van ruitensproeivloeistof als naar de belangen van EU producenten van ethanol.

Naar boven

3.7 Toetsen economische voorwaarden

Om vast te stellen of aan de economische voorwaarden is voldaan moet normaal gesproken een onderzoek uitgevoerd worden. In een beperkt aantal gevallen wordt echter geacht dat aan de economische voorwaarden is voldaan. In deze gevallen hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden.

Naar boven

3.7.1 Geacht dat aan de economische voorwaarden is

Voor goederen en behandelingen die genoemd zijn in bijlage 76 TVo. CDW, Deel A wordt door de wetgever geacht dat aan de economische voorwaarden is voldaan. In deze gevallen hoeven de economische voorwaarden niet te worden getoetst voordat een vergunning behandeling onder douanetoezicht wordt afgegeven.
Deze bijlage bestaat uit een aantal volgnummers. Per volgnummer staat in kolom 1 een goederensoort opgenomen en in kolom 2 één of meer behandelingen. Alleen voor de combinatie van de goederensoort en de behandeling bij hetzelfde volgnummer wordt geacht dat aan de economische voorwaarden is voldaan.
( artikel 502, leden 1 en 3, artikel 552 en bijlage 76, deel A TVo. CDW)

Voor alle combinaties van goederen en behandelingen die niet in bijlage 76, deel A, Tvo. CDW staan, moeten de economische voorwaarden getoetst worden.

Naar boven

3.7.2 Toetsen economische voorwaarden door het Comité

Voor goederen en behandelingen die zijn opgenomen in bijlage 76 TVo. CDW, Deel B, worden de economische voorwaarden altijd getoetst door het Comité douanewetboek, afdeling Economische douaneregelingen.

De enige uitzondering hierop is als een behandeling met deze goederen al is opgenomen in bijlage 76 deel A Tvo CDW.

Voorbeeld:
Alle aanvragen BOD waarbij bio-ethanol wordt gebruikt moeten worden voorgelegd. Als de aanvraag betrekking heeft op het denatureren van bio-ethanol hoeft de aanvraag toch niet te worden voorgelegd. In bijlage 76 deel A staat namelijk voor “alle goederen” de behandeling “denatureren” opgenomen.

Deel B van bijlage 76 bestaat uit goederen waarop handelspolitieke dan wel landbouwpolitieke maatregelen worden toegepast of waarbij voorlopige dan wel definitieve antidumpingrechten of compenserende rechten worden geheven.

In bijlage 2 bij dit onderdeel zijn de goederen opgenomen waarop landbouwpolitieke maatregelen van toepassing zijn.
( artikel 552, lid 2 TVo. CDW)

In bijlage 1 bij dit onderdeel staan aanwijzingen opgenomen over de opbouw van de motivering waarom belanghebbende denkt dat aan de economische voorwaarden is voldaan en de te volgen procedure.

Naar boven

3.7.3 Toetsen economische voorwaarden door de Douane

De onderzoeken naar andere goederen en behandelingen als genoemd in bijlage 76 TVo. CDW, Deel A en Deel B worden in Nederland uitgevoerd door de Douane.

De elementen genoemd in bijlage 1 bij toetsing door het Comité zijn ook van toepassing in de gevallen dat de Douane deze toetsing moet doen.

Het Comité kan bij een onderzoek naar de economische voorwaarden worden betrokken als de douaneautoriteiten vóór of ná het afgeven van een vergunning daarom verzoeken.

Naar boven

3.7.4 Toetsen economische voorwaarden bij opvolgende aanvraag

Als een vergunninghouder een nieuwe aanvraag indient voor de zelfde behandeling omdat de looptijd van de aan hem verleende vergunning verstreken is of gaat verstrijken, dan moet opnieuw onderzocht worden of aan de economische voorwaarden is voldaan. Gedurende de looptijd van de oorspronkelijke vergunning kunnen namelijk veranderingen in de markt hebben plaatsgevonden die tot gevolg hebben dat niet langer aan de economische voorwaarden wordt voldaan (bijvoorbeeld een toename van productiecapaciteit in de EU).

Naar boven