Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.00.00 Binnenbrengen via zee

3 Binnenkomst in douanegebied EU

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de formaliteiten die moeten worden vervuld wanneer goederen vanuit zee het douanegebied van de EU zullen gaan binnenkomen en de daarbij van belang zijnde onderwerpen. Veel formaliteiten moeten al worden verricht voordat er sprake is van een grensoverschrijdende vervoersbeweging.
(artikel 3 CDW)

Let op:
Voor een aantal schepen kan ontheffing worden verleend van de verplichting tot het vervullen van bepaalde formaliteiten, zie hiervoor hoofdstuk 5.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Naar boven

3.1 Douanekantoor van binnenkomst

Het douanekantoor van binnenkomst is het aangewezen douanekantoor waar goederen die in het douanegebied van de EU worden binnengebracht direct naar toe moeten worden gebracht en waar zij aan op risicoanalyse gebaseerde controles bij het binnenbrengen onderworpen worden. De risicoanalyse ziet op veiligheidsgegevens (ook wel bekend als Safety & Security, vaak gebruikt als S&S).
(artikelen 4, lid 4bis, en artikel 4, lid 25 en lid 26 CDW en artikel 1:3 Algemene douaneregeling)

De lijst van Nederlandse douanekantoren van binnenkomst voor vanuit zee binnenkomende goederen is opgenomen in bijlage III van de Algemene douaneregeling.

Het begrip veiligheid is niet gedefinieerd in de communautaire douanewetgeving. Er zijn wel gemeenschappelijke risicocriteria en -normen voor veiligheidsrisicoanalyse bepaald.

Risico’s die een ernstig gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid of milieu (Safety) zijn onder andere:

  • besmettelijke ziekten (bijv. mond- en klauwzeer (MKZ), vogelgriep, varkenspest);

  • goederen die een te hoog gehalte kankerverwekkende stoffen bevatten;

  • schadelijke stoffen (nagemaakte genees-, voedingsmiddelen, dranken, onveilige producten persoonlijk gebruik).

Risico’s die de openbare veiligheid (Security) in gevaar kunnen brengen zijn onder andere:

  • (biologische) wapens;

  • explosieven (inclusief onderdelen van);

  • strategische goederen;

  • radiologische/nucleaire lading;

  • drugs en precursoren (inclusief gevaar aanwenden geldstromen voor criminele activiteiten).

Let op:
Artikel 36bis, lid 2, tweede alinea, CDW geeft de mogelijkheid om de summiere aangifte bij een ander douanekantoor dan het kantoor van binnenkomst kan worden ingediend. Dit andere kantoor moet het kantoor van binnenkomst onmiddellijk informeren over het feit dat de summiere aangifte daar is ingediend. Aan deze mogelijkheid is door Douane Nederland vooralsnog geen invulling gegeven.

Naar boven

3.2 De summiere aangifte

In het proces binnenbrengen is sprake van verschillende soorten summiere aangiften:

  • de summiere aangifte bij binnenkomst (paragraaf 3.2.1);

  • de summiere aangifte voor tijdelijke opslag (paragraaf 3.2.8).

(artikel 183, lid 1 TVo. CDW, artikel 2:5, lid 1 Algemene douaneregeling)

De summiere aangifte wordt in Nederland ingediend met gebruikmaking van DMF. Met dit systeem wordt elektronische informatie ontvangen en uitgewisseld over vervoermiddelen en goederen die de EU binnenkomen. De elektronische berichten moeten voldoen aan voorgeschreven berichtenspecificaties.

Als de summiere aangifte per abuis (dubbel) door 2 verschillende personen is ingediend, blijft de summiere aangifte ingediend door de vervoerder in stand en wordt de ander geacht niet te zijn gedaan. Het maakt niet uit of de summiere aangifte van de vervoerder eerder of later is gedaan. Als er een dubbele vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel is, wordt dezelfde systematiek toegepast.
(artikel 183, lid 6 en artikel 186 lid 1 TVo. CDW en bijlage 30bis TVo. CDW)

Voor het elektronisch verzenden van berichten is een "Vergunning elektronisch berichtenverkeer binnenbrengen" nodig. Het aanvraagformulier is te vinden op www.douane.nl.
(artikel 1:11 Algemene douaneregeling)

De communicatie tussen indiener en douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via het systeem DMF. Deze standaardberichten zijn genummerd met de letters NLBB (Nederland binnenbrengen) en een tweecijferig volgnummer. Een overzicht van alle NLBB-codes is opgenomen in bijlage 12.

De indiener van de summiere aangifte moet in het bezit zijn van een EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification Number). Voor meer informatie over het EORI-nummer zie onderdeel 1.00.00

DMF ondersteunt ook de mogelijkheid voor de indiener van de summiere aangifte om een uniek derdeland-identificatienummer (EORI-like nummer) van de afzender te vermelden wanneer hij hierover beschikt. Hiermee kan worden geprofiteerd van de geldende AEO faciliteiten.

(artikel 1, punt 16, artikel 4terdecies leden 1 en 3 TVo. CDW en bijlage 30bis TV0. CDW)

Bij binnenkomst kunnen naast de genoemde summiere aangiften andere aangiften aanwezig zijn. Hiervan kunnen worden genoemd: aangiften voor douanevervoer, Carnets TIR, Carnets ATA, ISV, CIM en formulieren 302. Voor meer informatie over deze aangiften zie onderdeel 14.00.00 van dit Handboek.

Naast de genoemde summiere aangiften zijn er nog andere summiere aangiften. Deze zijn vastgesteld bij het Internationale Verdrag inzake de facilitatie van het internationale scheepvaartverkeer van de Internationale Maritieme Organisatie (1965) en zoals gepubliceerd bij de Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG.

Dit zijn:

  • de scheepsvoorradenaangifte (IMO/FAL 3) is de summiere aangifte voor tijdelijke opslag van scheepsvoorraden die gebruikt wordt om de gegevens over de provisie en dergelijke goederen bij de Douane aan te geven. De scheepsvoorradenaangifte wordt elektronisch gedaan; Voor meer informatie over deze aangifte zie paragraaf 3.5.

  • de verklaring over de bezittingen van de bemanning (IMO/FAL 4, ook wel de Personal Effects List (PEL) genoemd) is de summiere aangifte voor tijdelijke opslag voor de bezittingen van de bemanningsleden. Voor meer informatie over deze aangifte zie paragraaf 3.6.

Let op:
De vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel is géén summiere aangifte en wordt gebruikt om de gegevens van het schip bij aankomst aan de Douane mede te delen. In Nederland worden deze gegevens door indiening van de kennisgeving van aankomst medegedeeld. Voor meer informatie over deze kennisgeving zie paragraaf 3.2.7 en paragraaf 3.4;

De IMO/FAL formulieren en de daarbij behorende toelichting zijn te vinden op www.douane.nl.

Noodprocedure

Wanneer het elektronische systeem van de aangever en/of de Douane niet functioneert mag de noodprocedure worden toegepast. De noodprocedure is te vinden op www.douane.nl.

Let op:
Voor een aantal schepen kan ontheffing worden verleend van de verplichting tot het vervullen van bepaalde formaliteiten, zie hiervoor hoofdstuk 5.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Naar boven

3.2.1 De summiere aangifte bij binnenkomst

Voor goederen die in de eerste zeehaven van het douanegebied van de EU worden binnengebracht moet de summiere aangifte bij binnenkomst (in het Engels Entry Summary Declaration - ENS) worden ingediend. De aangifte wordt gedaan voor alle goederen aan boord van een vervoermiddel en deze aangifte moet worden gedaan vóórdat het vervoermiddel de EU binnenkomt.
(artikelen 4, lid 4, 4bis, 36bis, leden 1 tot en met 3 CDW)

De in artikel 36bis CDW bedoelde summiere aangifte is de summiere aangifte bij binnenkomst.
(artikel 1, lid 17 TVo. CDW)

Geen summiere aangifte bij binnenkomst moet worden gedaan voor:

  • de met het binnenkomend schip meegevoerde brandstoffen, smeeroliën, reservedelen en gewone uitrustingsstukken van het schip;

  • andere goederen, bijvoorbeeld brieven, briefkaarten en drukwerk (ook als deze op elektronische dragers staan);

  • de bagage van reizigers.

Dit geldt bijvoorbeeld voor elektrische energie, goederen die door middel van een pijpleiding binnenkomen en goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
(artikel 181quater, 232, 555, lid 2 en 558 TVo. CDW)

De brandstoffen, smeeroliën, reservedelen en gewone uitrustingsstukken mogen alleen met toestemming van de Douane van boord worden gehaald.

Voor goederen, rechtstreeks komend vanuit de hierna volgende landen hoeft op basis van een internationale overeenkomsten geen summiere aangifte bij binnenkomst te worden gedaan. Deze landen behoren tot het veiligheidsgebied van de EU en hebben al een op veiligheidsrisico’s gerichte risicoanalyse en controle uitgevoerd. Voor meer informatie over deze risicoanalyse zie paragraaf 2.1. (artikel 2, lid 1 CDW)

Land

ENS

Noorwegen

nvt

Zwitserland

nvt

Liechtenstein

nvt

Andorra

nvt

Let op:
IJsland behoort niet tot het veiligheidsgebied. Voor goederen uit dit land moet dus een ENS worden gedaan.

Let op:
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst wordt vervangen door een kennisgeving en toegang tot de administratie van een marktdeelnemer. In Nederland wordt van deze mogelijkheid vooralsnog geen gebruik gemaakt.
(artikel 36bis, lid 2, derde alinea CDW)

Daarnaast kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de douaneaangifte ook kan dienen als summiere aangifte bij binnenkomst. Hieraan is door de Douane geen invulling gegeven. Er moet dan ook altijd een summiere aangifte bij binnenkomst worden gedaan behalve in die gevallen waarin direct na beëindiging van extern douanevervoer een opvolgende douaneaangifte wordt gedaan.
(artikel 36 quater, lid 1, eerste alinea CDW)

Naar boven

3.2.2 Indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst

De verplichting tot het doen van een summiere aangifte bij binnenkomst rust in beginsel op de persoon die de goederen in het douanegebied binnenbrengt. De aangifte mag echter ook worden gedaan door de persoon die de aansprakelijkheid voor het vervoer in het douanegebied van de EU heeft aanvaard of door de persoon in wiens naam de personen die binnenbrengen of vervoeren, handelen.

Gecombineerd vervoer
Denk hierbij aan roll on roll of vervoer (RORO – vrachtwagen op een veerboot).

Bij gecombineerd vervoer vervoert het actieve vervoermiddel (veerboot)een ander vervoermiddel (vrachtwagen), dat na binnenkomst in het douanegebied van de Europese Unie zichzelf als actief vervoermiddel zal gaan voortbewegen. De verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst berust bij de exploitant van dat andere vervoermiddel (vrachtwagen). Dit geldt niet voor jachten en personenauto’s die als lading worden binnengebracht.
( artikel 183ter TVo. CDW)

Tot slot mag de summiere aangifte bij binnenkomst ook worden gedaan door elke persoon die in staat is de goederen bij de Douane aan te brengen of te doen aanbrengen of door een vertegenwoordiger van één van de hiervoor genoemde personen. Informatie over het recht van vertegenwoordiging kunt u vinden in onderdeel 2.00.00.
(artikel 4, lid 19 en artikel 36 ter, leden 3 en 4 CDW en artikel 183 ter TVo. CDW)

Als een vertegenwoordiger (de persoon genoemd in artikel 36ter, lid 4 CDW) de summiere aangifte bij binnenkomst doet, dan blijft de vertegenwoordigde bij wet verplicht er op toe te zien dat de aangifte ook daadwerkelijk wordt gedaan. De douaneautoriteiten mogen er van uitgaan dat de vertegenwoordigde toestemming heeft gegeven en dat de aangifte met zijn kennis is ingediend.
( artikel 183, lid 7 TVo. CDW)

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst wordt gedaan door een ander dan de vervoerder, dan moet het EORI nummer van de vervoerder in de summiere aangifte bij binnenkomst worden vermeld. De Douane informeert de vervoerder, indien hij is aangesloten op het geautomatiseerde systeem van de Douane, dat er een summiere aangifte bij binnenkomst is gedaan.
( artikel 183, lid 6 en bijlage 30bis TVo. CDW)

Wanneer meerdere partijen de laadruimte van een schip delen op basis van een overeenkomst moet de summiere aangifte bij binnenkomst worden ingediend door de persoon die ingevolge de uitvoering van de overeenkomst het cognossement voor het feitelijke vervoer van de goederen heeft afgegeven (vessel operating carrier). Deze persoon wordt dan aangemerkt als de persoon die de goederen de EU binnenbrengt.

Voorbeeld:
Stel dat er 4 rederijen zijn die samen een dienst uitvoeren en daarvoor 1 schip inzetten. De vessel operating carrier moet in principe de summiere aangifte bij binnenkomst indienen maar de 4 rederijen mogen ook alle 4 apart summiere aangifte(n) bij binnenkomst indienen voor die goederen waarvoor ze een B/L (zie paragraaf 2.8.1) hebben afgegeven. Alleen de vessel operating carrier moet de overige formaliteiten bij binnenkomst vervullen.
( artikel 183quater TVo. CDW)

De indiener van een summiere aangifte bij binnenkomst is aansprakelijk voor de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens, de echtheid van de ingediende documenten en de naleving van alle verplichtingen in verband met het geven van een bestemming aan de betrokken goederen.
( artikel 183, lid 1, laatste alinea en artikel 199, lid 1, TVo. CDW)

Naar boven

3.2.3 Inhoud summiere aangifte bij binnenkomst

De summiere aangifte bij binnenkomst moet de gegevens bevatten van bijlage 30bis TVo. CDW en moet overeenkomstig die bijlage ingevuld zijn.
(artikel 36ter, lid 1 en 2 CDW en artikel 183, lid 1 TVo. CDW)

De summiere aangifte bij binnenkomst kan gedaan worden in de Nederlandse, Engelse, Franse of Duitse taal.
(artikel 2:0a Algemene douaneregeling)

Als identificatie van de goederen, opgenomen in de summiere aangifte bij binnenkomst moet minimaal worden opgenomen:

  • de goederencode (eerste 4 cijfers van de GN-code); of

  • een voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen;

  • indien van toepassing: de VN-code gevaarlijke goederen.

Voor de omschrijving van de goederen in de summiere aangifte bij binnenkomst heeft de Commissie een lijst van algemeen aanvaardbare goederenomschrijvingen opgesteld. Deze lijst is te vinden op www.douane.nl . Het vermelden van een niet aanvaardbare goederenomschrijving is niet aanvaardingsverhinderend maar wel risicoverhogend.

Let op:
Algemene formuleringen (b.v. "groepage", "algemene vracht" of "onderdelen") zijn niet toegestaan.
( bijlage 30bis TVo. CDW)

De summiere aangifte bij binnenkomst moet door de indiener van die aangifte worden ondertekend. Omdat het een elektronische aangifte is, wordt de ondertekening gedaan middels een code.
( artikel 4ter en artikel 183, lid 1 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.4 Plaats en tijdstip van indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst

De summiere aangifte bij binnenkomst moet worden ingediend bij het douanekantoor van eerste binnenkomst in de EU. Dit is het kantoor dat bevoegd is voor de eerste haven die het schip aandoet in de EU. Hierbij gelden de termijnen genoemd in artikel 184bis, lid 1 TVo. CDW. In Nederland zijn de werkzaamheden verbonden aan de behandeling van summiere aangiften bij binnenkomst gecentraliseerd bij het Regiokantoor Rotterdam Haven.
(artikel 184bis, lid 1, TVo. CDW)

Let op:
In een aantal gevallen zijn de termijnen genoemd in artikel 184bis TVo. CDW niet van toepassing. Dit geldt in geval van overmacht of als in een internationale overeenkomst tusen de EU en een derde land is voorzien in de erkenning van de in het land van uitvoer verrichte veiligheidscontroles. Als voorbeeld worden genoemd de internationale overeenkomst tussen de EU en Andorra, Noorwegen en Zwitserland.
(artikel 184ter TVo. CDW)

Is een summiere aangifte bij binnenkomst op het moment van het aanbrengen van de goederen niet ingediend, dan moet deze onmiddellijk alsnog worden gedaan.
(artikel 184quater TVo. CDW)

De lidstaten hebben de vrijheid om in geval van een te laat ingediende summiere aangifte bij binnenkomst sancties toe te passen. In het Nederlandse nationale recht zijn geen sancties voorzien. Het te laat indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst heeft wel logistieke gevolgen.
(artikel 184quater TVo. CDW)

Naar boven

3.2.5 Risicoanalyse Safety & Security van de summiere aangifte bij binnenkomst

Direct na ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst moet het douanekantoor van eerste binnenkomst een risicoanalyse S&S verrichten. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen de risicoanalyse bij deepsea containervervoer en bij andere vormen van vervoer.

De uitkomst van de risicoanalyse kan 3 verschillende niveau’s van risico aangeven. Dit zijn:

  • type A, als de goederen een zodanig veiligheidsrisico inhouden dat de binnenkomst in het douanegebied van de EU een onmiddellijk optreden vereist. Aan de indiener, en aan de vervoerder indien dit een ander is, wordt doorgegeven dat de goederen niet geladen mogen worden. Dit risico kan alleen bij deepsea containervervoer voorkomen;

  • type B, een risico dat moet worden gecontroleerd in de eerste haven van de EU. Dit risico komt bij deepsea containervervoer niet voor;

  • type C, controle in de loshaven.

Bij deepsea containervervoer wordt de summiere aangifte bij binnenkomst 24 uur voor het laden van de container gedaan. In die periode van 24 uur moet de Douane de risicoanalyse hebben afgerond omdat, als er een risico type A wordt vastgesteld dit voor het daadwerkelijke laden aan de indiener moet worden doorgegeven. De resultaten van de risicoanalyse S&S worden doorgegeven aan alle voorziene opvolgende havens in de EU die vermeld zijn in de summiere aangifte bij binnenkomst.

Bij andere vervoerswijzen dan deepsea containervervoer moet de risicoanalyse zijn afgerond voor de daadwerkelijke binnenkomst van het schip. Ook hier worden de resultaten van de risicoanalyse doorgegeven aan alle voorziene opvolgende havens in de EU.
(artikel 184quinquies, lid 2 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.6 Verzoek om uitwijking

Wijkt een schip uit naar een haven in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin de voorziene eerste haven van binnenkomst ligt, die niet is gemeld als een opvolgende haven, dan geeft de exploitant van het schip (of zijn vertegenwoordiger) hiervan kennis aan de Douane van de haven waar het schip in eerste instantie naar toe zou gaan. De Douane van deze haven stuurt de resultaten van de risicoanalyse veiligheid door aan de nieuwe eerste haven van binnenkomst. In tabel 6 van bijlage 30bis TVo. CDW is een gegevensset opgenomen voor het bericht "verzoek om uitwijking".

In dit bericht wordt door vermelding van het IMO-nummer van het schip en de geplande datum van de aankomst in de haven van binnenkomst door een code (entry key) alle afzonderlijke summiere aangiften bij binnenkomst aan het schip gekoppeld. Door deze koppeling kan de Douane een relatie leggen tussen alle ingediende summiere aangiften bij binnenkomst en het binnenkomende schip.
(artikel 183quinquies TVo. CDW)

Naar boven

3.2.7 Kennisgeving van aankomst

Bij aankomst in de eerste haven van binnenkomst in de EU moet een kennisgeving van aankomst worden gedaan. Door middel van deze kennisgeving kan de Douane van het eerste kantoor van binnenkomst een relatie leggen tussen het vervoermiddel en alle voor de aankomst ingeleverd summiere aangiften bij binnenkomst. Het kantoor van eerste binnenkomst kan beoordelen of er S&S risico’s zijn vastgesteld die bij binnenkomst gecontroleerd moeten worden. In Nederland is de kennisgeving van aankomst geïntegreerd in het (voor)bericht van aankomst. Voor meer informatie over deze kennisgeving zie paragraaf 3.4.
(artikel 184octies TVo. CDW)

Naar boven

3.2.8 De summiere aangifte voor tijdelijke opslag

De goederen die bestemd zijn om te worden gelost, worden bij de Douane aangebracht. Voor deze goederen moet uiterlijk op het moment van aanbrengen een summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden gedaan. Alleen de goederen die bestemd zijn om in Nederland te worden gelost, worden bij de Douane aangebracht.
(artikel 186, lid 1 en artikel 189 TVo. CDW)

Let op:

Hoewel er wetstechnisch gezien voor niet communautaire goederen die worden gelost en waarvoor bij binnenkomst een aangifte voor douanevervoer aanwezig is geen elektronische summiere aangifte voor tijdelijke opslag hoeft te worden gedaan, wordt dit in Nederland wel gedaan. De reden hiervoor is dat de Douane hiermee over een volledig elektronisch overzicht van de te lossen goederen kan beschikken.

Goederen die met een schip binnenkomen en die tijdelijk worden gelost en weer aan boord moeten om tijdens dezelfde reis weer in hetzelfde schip de reis te vervolgen, bijvoorbeeld om andere goederen te kunnen lossen of laden, worden niet bij de Douane aangebracht.
(artikel 189 TVo. CDW)

De goederen hebben, zodra zij zijn aangebracht, tot het tijdstip waarop zij een douanebestemming krijgen, de status van goederen in tijdelijke opslag. Deze goederen worden "goederen in tijdelijke opslag" genoemd. "Goederen in tijdelijke opslag" mogen uitsluitend op door de Douane goedgekeurde plaatsen verblijven, onder de door de Douane vastgestelde voorwaarden.

Als een plaats waar goederen zich in tijdelijke opslag mogen bevinden permanent is goedgekeurd dan wordt zo’n plaats een ruimte voor tijdelijke opslag (RTO) genoemd. Voor het beheer van een RTO is een vergunning van de Douane nodig. In Nederland is aan grote containerterminals een vergunning RTO verleend.
(artikel 50 CDW en artikel 185 TVo. CDW)

Ook wordt toegestaan dat goederen met de status goederen in tijdelijke opslag zich bevinden in de ruimte van de volgende goedgekeurde plaatsen: douane-entrepot type B, C of D. Uitleg over deze opslag is opgenomen in onderdeel 15.50.00, paragraaf 3.3 van dit Handboek.

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan op de volgende manieren worden gedaan.

Als het douanekantoor van binnenkomst in Nederland tevens het eerste kantoor van binnenkomst in de EU is, dan is er voor de goederen al een summiere aangifte bij binnenkomst bij de Douane ingediend. De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan dan gedaan worden door in het (voor)bericht van aankomst te verwijzen naar de eerder ingediende summiere aangifte bij binnenkomst. In dit geval moet de summiere aangifte bij binnenkomst eveneens gegevens over de loslocatie bevatten. In deze situatie kan de persoon die de goederen binnenbrengt er echter ook voor kiezen om een separate summiere aangifte voor tijdelijke opslag in te dienen. In deze aangifte moet dan wel een verwijzing naar het Movement Reference Number (MRN) van de summiere aangifte bij binnenkomst worden opgenomen.

Als het eerste kantoor van binnenkomst in de EU niet in Nederland is gelegen, dan is de summiere aangifte bij binnenkomst al in een andere lidstaat van de EU gedaan. In dat geval moet de belanghebbende voor de goederen die in een Nederlandse zeehaven worden gelost een aparte summiere aangifte voor tijdelijke opslag indienen. In deze aangifte moet het MRN worden vermeld dat in de eerste haven van binnenkomst in de EU is afgegeven bij ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst. De Douane van de eerste haven van binnenkomst in de EU heeft de resultaten van de risicoanalyse S&S doorgegeven aan alle opvolgende havens. Door het vermelden van het MRN van de summiere aangifte bij binnenkomst in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag is de Douane van de Nederlandse loshaven in staat om de resultaten van de risicoanalyse S&S door de eerste haven te koppelen aan de goederen die in Nederland gelost worden.

Bij intra EU verkeer over zee moet er voor de te lossen goederen een aparte summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden gedaan. Het is niet nodig om in deze aangifte een verwijzing op te nemen naar het MRN van een summiere aangifte bij binnenkomst. De goederen zijn in een andere haven van de EU geladen, eventuele S&S risico’s zijn al door de andere lidstaat afgedekt.
(artikel 186 lid 2 TVo. CDW en artikel 2:5 lid 3 Algemene douaneregeling)

In een aantal gevallen hoeft geen summiere aangifte voor tijdelijke opslag te worden gedaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor goederen die een douanebestemming krijgen of waarvan de communautaire status wordt aangetoond. In Nederland wordt behalve bij reizigersbagage en visserschepen (zie paragraaf 3.6 en paragraaf 5.9) deze mogelijkheid niet toegepast en wordt er altijd een summiere aangifte voor tijdelijke opslag gedaan.
(artikel 186, lid 8 TVo.CDW)

Als de formaliteiten die nodig zijn om de goederen een douanebestemming te geven niet tijdig worden vervuld, levert dit een verzuim op. De Douane kan degene die de formaliteiten binnen deze termijn moette vervullen en degene door wiens toedoen de formaliteiten niet binnen deze termijn worden vervuld ieder een boete opleggen.
(artikel 9:1, lid 1 Algemene douanewet)

Naar boven

3.2.9 Zekerheid

Voor opslag in een RTO moet zekerheid worden gesteld. Voor meer informatie over zekerheid zie onderdeel 27.00.00
(artikel 51, lid 2 CDW)

Naar boven

3.2.10 Indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag

Het indienen van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt gedaan door of namens de persoon die de goederen bij de Douane aanbrengt.Informatie over het recht van vertegenwoordiging kunt u vinden in onderdeel 2.00.00.
(artikel 186 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.11 Vorm en inhoud summiere aangifte voor tijdelijke opslag

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt in Nederland elektronisch op één van de volgende wijzen gedaan:

  • door een verwijzing naar een summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen, aangevuld door de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag;

  • door een summiere aangifte voor tijdelijke opslag die een verwijzing bevat naar een summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen;

  • door een manifest of ander vervoerdocument, mits dit de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag bevat, waaronder een verwijzing naar een summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen.

(artikel 186, lid 2 en lid 3, TVo. CDW en 2:5, lid 1 Algemene douaneregeling)

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag moet de gegevens bevatten van bijlage 30bis TVo. CDW en daarnaast ook enkele nationale gegevens zoals de plaats van opslag.

Deze summiere aangifte voor tijdelijke opslag moet gesteld zijn in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal. Als identificatie van de goederen, opgenomen in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag moet minimaal worden opgenomen:

  • de goederencode (eerste 4 cijfers van de GN-code); of

  • een voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen.

Voor de omschrijving van de goederen in de summiere aangifte bij binnenkomst heeft de Commissie een lijst van algemeen aanvaardbare goederenomschrijvingen opgesteld. Deze lijst moet ook worden gebruikt voor de omschrijving van de goederen in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag. De lijst is te vinden op www.douane.nl . Het niet vermelden van een aanvaardbare goederenomschrijving is niet aanvaardingsverhinderend maar wel risicoverhogend.
(artikel 2:5, lid 2 en lid 3 Algemene douaneregeling)

Let op:
Algemene formuleringen (b.v. "groepage", "algemene vracht" of "onderdelen") zijn niet toegestaan.
(bijlage 30bis TVo. CDW)

Naar boven

3.2.12 Plaats en tijdstip van indienen van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag moet worden ingediend bij het douanekantoor waar de goederen zullen worden gelost. Uiterlijk op het moment van aanbrengen van de goederen moet de summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden ingediend. In Nederland worden de werkzaamheden m.b.t. de behandeling van summiere aangiften voor tijdelijke opslag centraal verricht door het Regiokantoor Rotterdam Haven.
(artikel 186, lid 1 TVo. CDW)

Om het logistieke proces zo min mogelijk te hinderen adviseert Douane Nederland om de summiere aangifte voor tijdelijke opslag reeds voor de aankomst van het vervoermiddel in te dienen. Hiervoor gelden de volgende termijnen:

 

Vervoersmodaliteit

Termijn

a.

Containervaart

Ten minste 72 uur voor aankomst in de haven van lossing of indien de vaartijd korter is, uiterlijk op het moment van vertrek uit de voorafgaande haven

b.

Bulk-/stukgoederen

Ten minste 4 uur voor aankomst in de haven van lossing

c.

Shortsea verkeer

Ten minste 2 uur voor aankomst in de haven van lossing komend uit de landen en gebieden genoemd in artikel 184bis, lid 1 let c en d TVo. CDW

Ten minste 4 uur voor aankomst in de haven van lossing

Als de summiere aangifte voor tijdelijke opslag binnen de genoemde termijn bij het douanekantoor van binnenkomst is ingediend dan wordt, tenzij er een controle is aangezegd, stilzwijgend toestemming tot lossing verleend. Als de summiere aangifte voor tijdelijke opslag buiten de termijn wordt ingediend wordt pas toestemming tot lossing verleend nadat de risicoanalyse heeft plaatsgevonden.

Na het indienen van summiere aangifte voor tijdelijke opslag in DMF krijgt de aangever elektronisch een acceptatiebericht met daarin het MRN. Dit nummer verwijst naar de aangiftegegevens. Doet iemand anders dan de aanbrenger (Voor meer informatie over aanbrengen zie hoofdstuk 4) de summiere aangifte voor tijdelijke opslag? Dan ontvangt behalve de aangever ook de aanbrenger het nummer omdat de Douane deze aanbrenger informeert dat een ander de verplichting is nagekomen. De aanbrenger is namelijk de persoon die verplicht is om de summiere aangifte voor tijdelijke opslag te doen.
(artikel 186 lid 1 TVo. CDW)

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan samen met het bericht van aankomst worden ingediend of kan dit bevatten.
(artikel 186, lid 5, TVo. CDW)

Naar boven

3.3 Ontheffing van formaliteiten bij binnenkomst

In deze paragraaf wordt een aantal situaties beschreven waarin (een aantal) formaliteiten bij binnenkomst niet behoeft te worden vervuld.

Naar boven

3.3.1 Vervoer met een lijndienst

Wanneer er rechtstreeks en geregeld vervoer plaatsvindt op een traject over zee waarbij tijdelijk de EU wordt verlaten hoeven geen formaliteiten bij binnenkomst te worden vervuld. Voorwaarde hierbij is dat goederen van de ene haven in de EU naar een andere haven in de EU worden vervoerd zonder daarbij een in een derde land gelegen haven aan te doen. Ontheffing van de formaliteiten houdt in dit geval in dat geen summiere aangifte bij binnenkomst hoeft te worden ingediend. De goederen hoeven niet te worden aangebracht en er hoeft geen summiere aangifte voor tijdelijke opslag te worden gedaan wanneer bij de Douane het bewijs wordt geleverd dat de goederen de communautaire status hebben (zie paragraaf 2.3). Nadat het bewijs is geleverd wordt de toestemming tot wegvoering gegeven.
(artikel 38, lid 5, CDW, artikelen 313, lid 2, letter a, tweede alinea, 313bis, 181quater, letter j, 314ter tot en met 336 en 186, lid 8 TVo. CDW)

Voor schepen die alleen een vergunning lijndienst hebben, denk hierbij bijvoorbeeld aan ferryschepen, hoeven wetstechnisch gezien geen aanbrengformaliteiten voor de goederen verricht te worden, maar in Nederland wordt dit wel gedaan. Dit wordt gedaan omdat de Douane geen zicht heeft op het daadwerkelijk binnenbrengen van goederen. Alle goederen aan boord van deze schepen zijn communautair. Voor niet communautaire goederen is een aangifte voor douanevervoer opgemaakt. Voor deze schepen moet een (voor)bericht van aankomst, een summiere aangifte voor tijdelijke opslag en indien belastingvrije proviand aanwezig is, een opgave scheepsvoorraden gedaan worden.
(artikel 38, lid 5, CDW artikelen 313, lid 2, letter a, tweede alinea, 313bis, 181quater, letter j, 314ter 336 en 186, lid 8 TVo. CDW)

Let op!
Aan boord van deze schepen kunnen niet communautaire proviandgoederen aanwezig zijn. Hiervoor is geen aangifte voor douanevervoer opgemaakt. Bij binnenkomst moet een scheepsvoorradenaangifte worden ingediend.

Voor schepen die naast een vergunning lijndienst tevens een vergunning vereenvoudigde procedure voor het vervoer over zee (zie onderdeel 14.48.00 van dit Handboek) hebben, moet bij aankomst de vereenvoudigde regeling douanevervoer over zee beëindigd worden. Dit kan door een summiere aangifte voor tijdelijke opslag elektronisch in te dienen in DMF. Daarnaast moeten ook de formaliteiten van het (voor)bericht van aankomst en de opgave scheepsvoorraden op de normale wijze worden vervuld.
(artikel 447 en artikel 448 TVo. CDW)

Naar boven

3.3.2 Rechtstreeks vervoer door de territoriale zee van de lidstaten zonder een haven in die lidstaten als bestemming te hebben

Goederen die zich aan boord van een schip bevinden dat de territoriale zee van de lidstaten doorkruist zonder een haven in een lidstaat als bestemming te hebben, zijn vrijgesteld van alle formaliteiten bij binnenkomen. Dit gebied is uitgebreid door:

  • het Eems-Dollard Verdrag tussen Nederland en Duitsland en;

  • het Scheldetractaat afgesloten tussen Nederland en België.

Hierdoor is vervoer van goederen over de Eems, de Dollard en de Westerschelde eveneens vrijgesteld van formaliteiten.
(artikel 38, lid 6, CDW)

Opmerking:
Als schip met goederen de 12 mijlszone doorkruist en een haven in een andere lidstaat als bestemming heeft maar geen haven in Nederland aandoet of ergens aanlegt binnen de 12 mijlszone, is het niet de bedoeling van de wetgever verplicht te stellen dat er formaliteiten moeten worden vervuld.
Voorbeeld: Een schip met goederen vanuit Rusland dat vlak langs Den Helder rechtstreeks doorvaart naar Felixtowe hoeft geen formaliteiten in Nederland te vervullen.

Naar boven

3.3.3 Toeval of overmacht

Het kan gebeuren dat binnenkomende goederen niet via de aangegeven weg of op de vastgestelde wijze naar de haven van binnenkomst kunnen worden overgebracht, bijvoorbeeld als gevolg van slecht weer of als gevolg van een technisch mankement. De Douane moet hierover zo spoedig mogelijk worden ingelicht onder opgave van de plaats waar de goederen zullen worden aangebracht. De Douane stelt dan maatregelen vast om het douanetoezicht op de goederen mogelijk te maken en de naleving van de formaliteiten bij binnenkomst op de andere plaats te garanderen.
(artikel 39 CDW)

Naar boven

3.4 Elektronische kennisgeving vervoermiddelen

Voor alle vervoermiddelen moet bij het douanekantoor een elektronische kennisgeving van de verwachte aankomsttijd (Estimated Time of Arrival (ETA)) worden gedaan. Deze vooraanmelding vervoermiddel moet worden gedaan uiterlijk 2 uur voor aankomst. Dit geldt ook voor lege vervoermiddelen en vervoermiddelen met alleen passagiers aan boord. In DMF wordt dit aangegeven door de letter "V" (van verwacht) te vermelden. Nadat de vooraanmelding door de havenautoriteiten is ontvangen, wordt door deze autoriteiten een call reference number (CRN) afgegeven. Dit is een uniek nummer waarmee havenautoriteiten de registratie van binnenkomende schepen bijhouden en is onder meer van belang voor het verschuldigde havengeld. De havenautoriteiten van de grote en middelgrote havens geven het bezoeknummer zelf af. Als er sprake is van een dubbele vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel wordt voor de toe te passen systematiek verwezen naar paragraaf 3.2.
(artikel 2:0 Algemene douaneregeling)

Op dat moment zijn de goederen nog niet aangebracht bij de Douane. Op het moment dat het schip daadwerkelijk is gearriveerd moet de aangever dit via DMF (paragraaf 3.2 ) kenbaar maken. Hij doet dit door de vooraanmelding vervoermiddel aan te vullen met de werkelijke aankomsttijd (Actual Time of Arrival (ATA)) of hij stuurt een nieuw bericht vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel waarin naast de eerder opgegeven gegevens ook de aankomsttijd is opgenomen. Automatisch verandert de letter "V" in de letter "M" (van melding). Hierdoor is het schip en de daarin aanwezige goederen die in Nederland gelost moeten worden aangebracht. Er is aan de verplichting tot aanbrengen van artikel 2:2 Algemene douaneregeling voldaan. Verdere informatie over aanbrengen is te vinden in hoofdstuk 4 van dit onderdeel.
( artikel 184octies TVo. CDW artikel 2:2 Algemene douaneregeling)

Het tijdstip en de datum van het afmeren zijn van groot belang voor de toepassing van de berekening van de rechten bij invoer als de goederen vervolgens in het vrije verkeer gebracht worden. Rechten op landbouwgoederen kunnen dagelijks wijzigingen. Het is in deze gevallen belangrijk dat het juiste tijdstip en datum van afmeren wordt vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de geldigheid van invoercertificaten en tariefcontingenten.

Kleine havens

De persoon die de goederen binnenbrengt heeft een bezoeknummer CRN nodig voor het grensoverschrijdende vervoermiddel. In sommige kleine havens kunnen de havenautoriteiten dit bezoeknummer niet afgeven. Dit zijn de volgende kleine havens:

Havencode

Haven

NLLAN

Lauwersoog

NLBRS

Breskens

NLHAN

Hansweert

NLVLL

Oost Vlieland

NLWTE

West Terschelling

NLVKS

Veere-Roompotsluis

NLTEX

Oudeschild

NLSTD

Stellendam (voor niet beloodste schepen, voor wél beloodste schepen geldt Rotterdam, NLRTM)

NLAMB

Op andere plaatsen (ambtshalve nummers)

Voor deze kleine havens geldt de volgende procedure:
Een schip dat bij één van de hiervoor genoemde kantoren van binnenkomst zal aankomen krijgt een bezoeknummer. Het bezoeknummer wordt door de persoon die goederen binnenbrengt telefonisch opgevraagd bij het Regiokantoor Rotterdam Haven. Zie bijlage 10 voor de contactgegevens. Om een bezoeknummer te krijgen moeten de volgende gegevens vermeld worden:

  • haven van binnenkomst en de ligplaats;

  • naam van het schip;

  • IMO-nummer van het schip;

  • naam van de agent of cargadoor;

  • EORI-nummer van de agent of cargadoor.

Er kunnen zich nu drie situaties voordoen:

  1. Er is geen lading en ook geen boordprovisie aan boord boven de wettelijke vrijstelling (zie onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.). Bovendien zal het schip geen boordprovisie en/of lading in Nederland innemen, zie paragraaf 3.5. De procedure eindigt dan met de verstrekking van het bezoeknummer. De aankomst van het schip moet elektronisch worden gemeld, uiterlijk op het moment van afmeren. Het advies is om dit 2 uur voor binnenkomst te doen.

  2. Er is geen lading en ook geen boordprovisie aan boord boven de wettelijke vrijstelling. Het schip zal wel lading en/of boordprovisie innemen. Voor het innemen van boordprovisie en/of lading is het bezoeknummer, dat bij binnenkomst is afgegeven, vereist. De aankomst van het schip moet elektronisch worden gemeld, uiterlijk op het moment van afmeren. Het advies is om dit 2 uur voor binnenkomst te doen. Voor het innemen van boordprovisie geldt de procedure zoals beschreven in onderdeel 10.60.00 van dit Handboek.

  3. Indien er lading en/of boordprovisie aan boord is boven de wettelijke vrijstelling moet:

    • de aankomst van het schip elektronisch worden gemeld, uiterlijk op het moment van afmeren. Het advies is om dit 2 uur voor binnenkomst te doen;

    • als Nederland eerste haven binnenkomst in de EU is dan moet er een elektronische summiere aangifte bij binnenkomst voor alle goederen aan boord worden gedaan. Deze aangifte moet voor de binnenkomst worden gedaan rekening houdend met de termijnen die daarvoor gelden. Voor de goederen die in Nederland worden gelost moet een summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden gedaan uiterlijk op het moment van aankomst;

    • moet voor boordprovisie een scheepsvoorradenaangifte in pdf-formaat worden gestuurd naar Regiokantoor Rotterdam Haven, afdeling zeezaken. Zie bijlage 10 voor de contactgegevens.

    Let op: Onder elektronisch indienen wordt ook verstaan het per e-mail verzenden van een ingescand vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel.

Naar boven

3.5 Provisie, scheepsvoorraden, brandstoffen en smeermiddelen

In deze paragraaf wordt na een algemeen deel een aantal situaties beschreven over specifieke soorten scheepvaart.

Naar boven

3.5.1 Algemeen

Naast lading kunnen binnenkomende schepen de volgende goederen als scheepsvoorraden aan boord hebben:

  • provisie, zoals maaltijden, dranken en medicijnen voor verbruik aan boord;

  • scheepsbehoeften, zoals goederen die behoren tot de losse inventaris van een schip zoals onderdelen en toebehoren van een schip, scheepsverf, stuwmateriaal, navigatie-apparatuur, radio's, televisies enzovoorts;

  • brandstof voor de voortstuwing, smeeroliën, reservedelen en gewone uitrustingsstukken;

  • andere goederen dan hiervoor bedoeld, bijvoorbeeld winkelvoorraden die aan boord belastingvrij aan reizigers worden verkocht, of

  • vuurwapens en/of munitie, zie hiervoor paragraaf 5.7.4. van het Voorschrift Wapens en munitie.

Voor bovenbegrepen goederen die bij binnenkomst in het schip aanwezig zijn moet een summiere aangifte voor tijdelijke opslag gedaan worden. Dit gebeurt door inlevering van de – overeenkomstig de toelichting ingevulde – scheepsvoorradenaangifte voor de aanwezige scheepsvoorraad. Deze aangifte krijgt het unieke nummer voor het binnenkomend schip, het CRN nummer, zie paragraaf 3.4.

De aangifte moet elektronisch in DMF worden ingeschoten.

Deze goederen mogen met inachtneming van bepaalde maxima met gehele vrijstelling worden toegelaten om in Nederland aan boord te worden verbruikt of moeten binnen 45 dagen een nadere douanebestemming krijgen. Doorgaans zal deze nadere bestemming wederuitvoer zijn. De Douane wordt hierover geïnformeerd door het indienen van de elektronische berichten "notification departure means of transport" NLEC06 en de update daarop, de NLEC07. De maxima berekend op een gemiddelde verblijfsduur van een week kan wekelijks worden uitgebreid. Voor informatie over vrijgestelde hoeveelheden en aanvullende vrijgave wordt verwezen naar onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.
(artikel 2:5, lid 4 en artikel 4:18 Adr)

Voor de scheepsbehoeften is geen aangifte vereist. Deze goederen worden, voor zover ze op een schip worden gebruikt of met hetzelfde schip weer worden uitgevoerd, stilzwijgend met vrijstelling (voor gebruik in Nederland) of voorwaardelijke vrijstelling onder voorwaarde van wederuitvoer toegelaten.

Het komt voor dat schepen gecontroleerd worden op de aanwezige scheepsproviand terwijl de scheepsvoorradenaangifte (zie paragraaf 3.2) nog niet door de cargadoor bij de Douane is ingediend. In dat geval kan de Douane toestaan dat de voorraadlijst wordt aangemerkt als scheepsvoorradenaangifte.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  1. Douane vraagt vóór het aan boord gaan bij de afdeling Zeezaken of voor het schip formaliteiten bij binnenkomst zijn vervuld en of de scheepsvoorradenaangifte al is ingediend;

  2. Is nog geen scheepsvoorradenaangifte ingediend, dan wordt aan boord naar de scheepsvoorradenaangifte gevraagd. Is die niet aanwezig, dan kan de voorraadlijst ter vervanging van de scheepsvoorradenaangifte worden gebruikt. De controlerend ambtenaar informeert bij de afdeling Zeezaken naar het CRN en vermeldt dit op de voorraadlijst. De kapitein of diens vertegenwoordiger moet de voorraadlijst ondertekenen. De controlerend ambtenaar vermeldt op de voorraadlijst: "wordt aangemerkt als scheepsvoorradenaangifte". De tot scheepsvoorradenaangifte verheven voorraadlijst blijft aan boord;

  3. De controlerend ambtenaar geeft de bevindingen van de controle onder vermelding van het CRN telefonisch door aan afdeling zeezaken;

  4. Afdeling zeezaken noteert het tijdstip waarop zij door de controlerend collega is gebeld in DMF;

  5. Omdat de voorraadlijst als scheepsvoorradenaangifte is aangemerkt hoeft er later niet alsnog een scheepsvoorradenaangifte te worden ingediend. Als de scheepsvoorradenaangifte op een later moment alsnog wordt ingediend is er sprake van een dubbele aangifte en wordt deze als niet ingediend beschouwd.

Naar boven

3.5.2 Aanvullende bepalingen cruiseschepen en andere passagiersschepen

Voor cruiseschepen en andere passagiersschepen en dergelijke gelden in principe dezelfde regels als in paragraaf 3.5.1 beschreven. Daarnaast geldt dat in beginsel de bars en proviandruimten gedurende de ligtijd ambtelijk moeten worden gesloten. Voor meer aanvullende bepalingen over cruiseschepen, andere passagiersschepen en dergelijke wordt verwezen naar onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.5.3 Aanvullende bepalingen voor schepen die onder de Rijnvaartregeling varen

Schepen kunnen na binnenkomst vanuit zee - al dan niet na lossing binnen Nederland - doorvaren met gebruikmaking van Rijnvaartwegen naar Duitsland. Als aangifte voor de nadere douaneregeling douanevervoer kan dan gebruik worden gemaakt van een Rijnvaartmanifest.
(artikel 91 en artikel 163 CDW)

Er kunnen zich twee situaties voordoen, te weten:

  • rechtstreeks verder vervoer;

  • lossing binnen Nederland.

In het geval van rechtstreeks verder vervoer is bij binnenkomst de vrijstelling voor de provisie voor de vrijgestelde hoeveelheden (zie 24.00.00 van dit Handboek) automatisch verleend. Voor de surplusprovisie en voor de lading moet een aangifte voor douanevervoer worden gedaan. Onder surplusprovisie wordt verstaan de met vrijstelling onder voorwaarde van wederuitvoer toegelaten provisie die bij binnenkomst niet is vrijgegeven.

In de praktijk wordt het Rijnvaartmanifest niet gebruikt.

Naar boven

3.5.4 Afwijkende bepaling voor oorlogsschepen

Heeft een oorlogsschip bij binnenkomst geen formaliteiten hoeven te vervullen en neemt het proviand aan boord waarvoor aangiften voor proviandgoederen moeten worden "aangezuiverd" dan moet contact worden opgenomen met de stafofficier van dienst van het Maritiem Situatiecentrum van de Koninklijke Marine om te verifiëren of, en wanneer, een oorlogsschip Nederland heeft aangedaan. Zie bijlage 10 voor de contactgegevens.

Naar boven

3.5.5 Afwijkende bepalingen voor zandzuigers

Komt een zandzuiger méér dan eens per week binnen dan dient ter verkrijging van de vrijstelling voor provisie die éénmaal per week voor één week mag worden verleend de scheepsvoorradenaangifte van de vorige binnenkomst te worden overgelegd. Deze vrijgave mag echter pas plaatsvinden nadat de Douane aan de hand van het logboek heeft vastgesteld dat met het schip werkzaamheden zijn uitgevoerd buiten de 12-mijlszone. Nadere informatie over het logboek is opgenomen in paragraaf 2.7.4.

Naar boven

3.5.6 Afwijkende bepalingen voor slobs en sludge (scheepsafvallen)

Het vervullen van formaliteiten bij binnenkomst voor slobs/sludge, dat zich aan boord bevindt en dat niet tot de lading van een schip behoort, moet - in afwijking van de gebruikelijke procedure - op de hierna aangegeven wijze plaatsvinden.

Wat zijn slobs en sludge?:

  • oliën die door gebruik of andere oorzaak niet meer voor hun eigenlijke gebruiksdoel geschikt zijn, zoals afgewerkte smeerolie en afgewerkte systeemolie (transformatorolie, hydraulische olie en dergelijke);

  • vervuilde restanten van minerale oliën, ontstaan bij het schoonmaken van tanks, pompen of leidingen, vermengd met bijvoorbeeld water en chemicaliën (deze restanten zullen vaak eigendom worden van de rederij of van een schoonmaakbedrijf);

  • door olie vervuild ballastwater, oliehoudend bilge-water, emulsies met boorolie en dergelijke.

Uiterlijk op het moment van aanbrengen moet een ontvangstmeldingsformulier voor scheepsafvallen (hierna S-formulier - mededeling 16 van dit Handboek) worden ingediend. Dit S-formulier wordt beschouwd als een aangifte voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer (artikel 59 CDW). Het indienen van een S-formulier heeft tot gevolg dat de daarin vermelde scheepsafvallen en ladingresiduen zijn vrijgegeven voor het vrije verkeer.

Op basis van het S-formulier kunnen de goederen worden gelost en aan de in dit S-formulier genoemde inzamelaar of vergunninghouder worden afgegeven.

Naar boven

3.5.7 Tijdelijk van boord halen van goederen in verband met reparaties en dergelijke

Het komt voor dat goederen, zoals filmtoestellen, bandrecorders, machineonderdelen, radars en dergelijke goederen die tot de losse of vaste inventaris van een schip behoren van boord moeten worden gehaald om te worden gerepareerd. Dit mag echter alleen nadat de inspecteur daarvoor een "Vergunning tijdelijke invoer normale uitrusting, toebehoren en reserveonderdelen van zeeschepen" heeft afgegeven.

Er wordt aangifte gedaan voor het plaatsen onder de economische douaneregeling tijdelijke invoer. Daarnaast wordt de aangifte voor het zuiveren van de economische douaneregeling gedaan. De aangifte voor het zuiveren van de economische douaneregeling doet de vergunninghouder met een formulier waarvan het model is opgenomen in de bijlage bij de vergunning. Deze aangifte wordt beschouwd als een mondelinge aangifte.Informatie over de mondelinge aangifte bij tijdelijke invoer vindt u in onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.5.8 Aanvullende bepalingen voor schepen die worden gerepareerd

Als een schip varend (niet als lading) binnenkomt in een Nederlandse haven, wordt het schip geplaatst onder de regeling tijdelijke invoer met volledige vrijstelling.

(artikelen 137 en 141 CDW, artikelen 554 en 558 lid 1 letter a TVo. CDW)

Er kunnen zich 2 situatie voordoen:

Situatie 1:

Het schip kan onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst door een aangifte door enige andere handeling. waarbij tevens de aanvraag voor de vergunning wordt ingediend. De vergunning komt vervolgens tot stand als de aangifte door enige andere handeling wordt aanvaard. (artikelen 232 lid 1 letter b, 497 lid 3 laatste alinea, 505 letter b TVo. CDW)

Bevindt het schip zich vervolgens onder de regeling tijdelijke invoer, dan moet het schip, zonder wijzigingen te hebben ondergaan, binnen de daarvoor gestelde termijn, worden wederuitgevoerd. Kern van de tijdelijke invoer is dus dat aan de goederen geplaatst onder de regeling geen be- en verwerkingen mogen worden verricht. Van deze bepaling mag worden afgeweken. Herstellingen, onderhoud e.d. zijn toegestaan.

(artikel 553 lid 4 TVo. CDW)

De bovengenoemde handelingen moeten echter voortkomen uit het normale gebruik als vervoermiddel en zijn gericht op het vervangen van defecte onderdelen, herstel van tijdens de reis opgelopen schade etc.

Situatie 2:

Anders wordt het als het schip wordt binnengebracht met uitsluitend als doel dit bepaalde behandelingen te laten ondergaan, zoals in het kader van groot onderhoud of revisie. Op dat moment moet gekozen worden, na de eerste plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer, voor de douaneregeling actieve veredeling. Deze regeling maakt het mogelijk dat de uit te voeren behandelingen onder douanetoezicht kunnen plaatsvinden, waarbij de afgifte van een vergunning een centrale rol speelt. De eigenaar van de werf kan de vergunning krijgen, omdat hij degene is die de veredelingshandelingen verricht. Hij heeft tijdens het verrichten van de handelingen de economische controle over de goederen.

(artikel 116 CDW)

Er moet dus gekozen worden voor de regeling actieve verdeling om de handelingen aan het schip mogelijk te maken.

Naar boven

3.6 Reizigersbagage

Deze paragraaf gaat over goederen (reizigersbagage) die reizigers, bemanningsleden daaronder begrepen, per schip Nederland binnenbrengen. Voor goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers hoeft geen summiere aangifte bij binnenkomst te worden gedaan. Voor reizigersbagage geldt dat niet de persoon die deze goederen de EU binnenbrengt verplicht is de goederen bij de Douane aan te brengen maar dat reizigers (en bemanningsleden) verplicht zijn om zelf hun bagage aan te brengen bij de Douane in de haven waar zij aankomen.
(artikel 40 en 41 CDW en artikel 181quater, letter f, 190, 192, lid 3 en 193 TVo. CDW)

De begripsbepaling "reiziger" is opgenomen in artikel 236 TVo. CDW.

Voor verdere informatie over reizigersbagage zie hoofdstuk 9 van onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.

Bemanningsleden van schepen doen bij binnenkomst in de EU opgave van persoonlijke goederen met het formulier "verklaring over de bezittingen van de bemanning" of een Douaneverklaring (DO 131) (zie onderdeel 25.00.00, bijlage 5 van dit Handboek).

Alle in bezit van bemanningsleden zijnde belastbare goederen en goederen waarvoor verboden en/of beperkingen gelden moeten worden aangegeven op de "verklaring over de bezittingen van de bemanning". Dit formulier blijft, onder beheer van de kapitein, aan boord van het schip. Overleggen van deze aangifte op het douanekantoor is niet nodig. Goederen mogen niet algemeen worden omschreven zoals bijvoorbeeld "Personal effects". Gebeurt dit toch, dan moeten de soort en hoeveelheid van de goederen alsnog op een aan de "verklaring over de bezittingen van de bemanning" te hechten lijst specifieker worden omschreven.
Goederen benodigd voor dagelijks gebruik of verzorging van een bemanningslid zoals: kleding, schoeisel, toiletartikelen en dergelijke ongeacht of zij nieuw of gebruikt zijn, mits de hoeveelheid als normaal is aan te merken, hoeven niet op de "verklaring over de bezittingen van de bemanning" te worden aangegeven.

Wordt tijdens een controle aan boord vastgesteld dat de bij binnenkomst op de "verklaring over de bezittingen van de bemanning" aangegeven goederen niet meer aan boord zijn dan is er sprake van onttrekking aan het douanetoezicht.

Bemanningsleden die afmonsteren, moeten dat kunnen aantonen aan de hand van hun monsterrol of andere (scheeps-)bescheiden.
Als diens persoonlijke goederen zijn vermeld op de "verklaring over de bezittingen van de bemanning" handelt u als volgt:

  • Stel van de goederen die hij mee van boord neemt, aantekening op de "verklaring over de bezittingen van de bemanning" .

  • Plaats bij de naam van het bemanningslid en bij de aantekening een duidelijk opvallend kruis (bij voorkeur in rood).

Zie paragraaf 5.9 voor afmonsterende bemanningsleden van Nederlandse vissersschepen en paragraaf 5.3 voor afmonsterend personeel van Nederlandse Marine schepen.

Daarnaast mogen bemanningsleden aan boord goederen belastingvrij betrekken. Deze goederen komen niet voor vrijstelling in aanmerking en mogen niet voor het vrije verkeer worden aangegeven. Ze mogen in deze hoedanigheid in verband met het toezicht dan ook niet van boord als reizigersbagage.

Reizigers (niet zijnde bemanningsleden) die aan boord van een schip blijven waarmee zij zijn binnengekomen en waarmee zij ook weer naar zee zullen vertrekken, hoeven bij binnenkomst geen aangifte te doen van de goederen die zij bij zich hebben en ook houden.

Reizigers die van boord gaan mogen pas goederen van boord meenemen, nadat zij die belasting hebben voldaan of daarvoor aangifte tot wederuitvoer hebben gedaan.

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het noodzakelijk is om reizigers die van boord gaan zekerheid te laten stellen voor (hoogbelaste) goederen, die door de EU moeten worden vervoerd met de uiteindelijke bestemming wederuitvoer. Hiervan is in de volgende gevallen sprake:

  • Toezicht op de wederuitvoer van goederen wordt noodzakelijk geacht of is uitdrukkelijk voorgeschreven.

  • Een aangifte voor douanevervoer is gedaan om de goederen door de EU te vervoeren.

Als een reiziger voor goederen geen aangifte doet, wordt ervan uitgegaan dat hij geen andere goederen binnenbrengt dan die waarvoor hij vrijstelling geniet. Iedere reiziger moet kenbaar maken of hij goederen heeft aan te geven.

Naar boven

3.7 Wijzigingen in de summiere aangifte

In deze paragraaf gaan we in op wijzigingen die in een summiere aangifte aangebracht kunnen worden. Er zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Een specifieke wijziging van de summiere aangifte is bijvoorbeeld een annulering of een bijvoeging.
Als een deel van de goederen die opgenomen zijn in de summiere aangifte niet worden aangebracht wordt een melding "annulering" (royering) gedaan.
Als goederen ten onrechte niet in de summiere aangifte zijn opgenomen, maar wel worden aangebracht (zie hoofdstuk 5) wordt een "bijvoeging" (suppletie) gedaan.

Let op:
Verschillen in meer (meerbevindingen) en goederen die later worden bijgevoegd, kunnen pas een nieuwe douanebestemming krijgen nadat zij alsnog zijn opgenomen in de summiere aangifte (zijn verwerkt in DMF).

Naar boven

3.7.1 Wijzigingen in de summiere aangifte bij binnenkomst

De indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst kan de Douane elektronisch verzoeken (door versturen van een wijzigingsbericht in DMF) zijn aangifte te mogen wijzigen. Wijziging is niet meer mogelijk als de Douane:

  • de indiener in kennis heeft gesteld van een onderzoek of;

  • geconstateerd heeft dat de betrokken gegevens onjuist zijn of;

  • toestemming heeft gegeven om de goederen weg te voeren.

(artikel 36ter, lid 5, CDW)

Een wijziging van de summiere aangifte bij binnenkomst heeft tot gevolg dat de Douane op de gewijzigde elementen opnieuw een op veiligheidsrisico’s gerichte risicoanalyse uit moet voeren.

De Douane stelt de persoon die wijzigingen van de summiere aangifte bij binnenkomst heeft ingediend, onmiddellijk in kennis van de registratie van de wijzigingen. Als de wijzigingen worden ingediend door een andere persoon dan degene die de goederen bij de Douane aanbrengt (aanbrenger) stelt de Douane ook de aanbrenger van de goederen in kennis, mits hij de Douane hierom heeft verzocht en hij op het douanesysteem is aangesloten.
(artikel 183, lid 8, TVo. CDW)

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst is gewijzigd i.v.m. het onjuist vermelden van binnenkomende goederen ontstaat er geen douaneschuld.
(artikel 865bis TVo. CDW)

Naar boven

3.7.2 Wijzigingen in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag

Wijziging is niet meer mogelijk als de Douane:

  • de indiener in kennis heeft gesteld van een onderzoek of;

  • geconstateerd heeft dat de betrokken gegevens onjuist zijn of.

Een wijziging heeft tot gevolg dat de Douane op de gewijzigde elementen van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag opnieuw een risicoanalyse uit moet voeren.

De Douane stelt de indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag, onmiddellijk elektronisch in kennis van de registratie van de wijzigingen. Als de wijzigingen worden ingediend door een andere persoon dan degene die de goederen bij de Douane aanbrengt (aanbrenger) stelt de Douane ook de aanbrenger van de goederen in kennis, mits hij de Douane hierom heeft verzocht en hij op het douanesysteem is aangesloten.
(artikel 186, lid 1 TVo. CDW)

Naar boven

3.8 Vervallen van de summiere aangifte bij binnenkomst

Als de Douane van het douanekantoor van binnenkomst 200 dagen na de indiening van de summiere aangifte bij binnenkomst geen melding van aankomst van het binnenkomende schip heeft ontvangen of de goederen niet bij de Douane zijn aangebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst geacht niet te zijn ingediend.
(artikel 183, lid 9, TVo. CDW)

Er is geen sanctie op het niet binnenbrengen van goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenkomst is ingediend. Het niet binnenbrengen, leidt ook niet tot het ontstaan van een douaneschuld.

Als de goederen na het verloop van de termijn van 200 dagen alsnog worden aangebracht, moet daarvoor onmiddellijk een nieuwe summiere aangifte bij binnenkomst worden gedaan door de persoon die de goederen heeft binnengebracht of die voor het vervoer van de goederen verantwoordelijk was.
(artikel 184quater TVo. CDW)

Naar boven

3.9 Verschillen

Deze paragraaf gaat over verschillen die worden geconstateerd tussen de aangegeven en daadwerkelijk aanwezige goederen in tijdelijke opslag, nadat eventuele annuleringen en bijvoegingen in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag zijn verwerkt.

Bij de constatering van verschillen moeten de bepalingen over de wettelijk toegestane speling in acht worden genomen.
(artikel 1:35 Algemene douanewet en artikel 2:15 Algemene douaneregeling)

Worden meer goederen aangetroffen dan aangegeven op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag dan moeten deze meer bevonden goederen onder toezicht worden gebracht. Dit kan door:

  • bijvoeging in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag (binnen 45 dagen na aanbrengen);

  • indiening van een IMt (na 45 dagen na aanbrengen);

  • indiening van een douaneaangifte voor een douanebestemming.

(artikel 186 lid 6 TVo. CDW)

Constateert de indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag dat minder goederen zijn aangetroffen dan aangegeven, dan kan op zijn verzoek een annulering verwerkt worden op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag (binnen 45 dagen na aanbrengen).
(186 lid 6 TVo. CDW)

Constateert de Douane dat minder goederen zijn aangetroffen dan aangegeven, dan zijn 2 situaties mogelijk. Situatie 1: De indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan het verschil verklaren: De vermelding van de aanwezige goederen op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt aangezuiverd door de aantekening dat een strafbaar feit is geconstateerd en dienovereenkomstig navolging krijgt. Een annulering kan niet worden verwerkt. Er ontstaat geen douaneschuld. Situatie 2: De indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan het verschil niet verklaren: De niet-aanwezige goederen worden geacht aan het douanetoezicht te zijn onttrokken, dan ontstaat er een douaneschuld. Een annulering kan niet verwerkt worden.
(artikel 201 en artikel 203 CDW)

Constateert de indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag dat andere goederen zijn aangetroffen dan aangegeven, dan kan op zijn verzoek de summiere aangifte voor tijdelijke opslag in overeenstemming worden gebracht met de bevonden goederen (binnen 45 dagen na aanbrengen).
(186 lid 6 TVo. CDW)

Constateert de Douane dat andere goederen zijn aangetroffen dan aangegeven, dan moet de summiere aangifte voor tijdelijke opslag in overeenstemming worden gebracht met de bevonden goederen. In DMF wordt aantekening gesteld van de constatering van een strafbaar feit die dienovereenkomstig navolging krijgt. Er ontstaat geen douaneschuld voor de goederen waarvan vast is komen te staan dat zij niet kunnen zijn binnengekomen.

Over het ontbreken van gegevens en het constateren van onjuiste gegevens in een summiere aangifte, is meer informatie terug te vinden in arrest Papismedov (HvJ, C915/03 van maart 2005).

Naar boven

3.10 Strafbepalingen

De strafbepalingen staan in onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.11 Beboetbare feiten

De beboetbare feiten staan in onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven