Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

2.00.00 Recht van vertegenwoordiging

3 Vertegenwoordiging in de douaneaangifteprocessen

Dit hoofdstuk behandelt de gevallen waarin vertegenwoordiging mogelijk of verplicht is in de aangifteprocessen. Er wordt duidelijk gemaakt wie de belanghebbende en de douaneagent zijn, bij welke douaneaangiften vertegenwoordiging mogelijk is en dat een douaneagent bij een groot aantal aangiften alleen als vertegenwoordiger kan optreden. U leest over aangiften met bijzondere verplichtingen en de gevolgen daarvan voor de persoon van de aangever. U krijgt informatie over de randvoorwaarden die gelden bij aangeven in vertegenwoordiging en de faciliteiten die een douaneagent aan zijn opdrachtgever kan bieden.

Naar boven

3.1 Wanneer vertegenwoordiging en op welke wijze

Deze paragraaf bevat een aantal specifieke begrippen en bepalingen met betrekking tot de vertegenwoordiging in de douaneaangifteprocessen. U leest over de partijen die bij vertegenwoordiging betrokken zijn en wat directe en indirecte vertegenwoordiging in de douaneaangifteprocessen inhoudt. Bovendien wordt duidelijk gemaakt dat aangiften met bijzondere verplichtingen gevolgen hebben voor de persoon van de aangever en de rol van een douaneagent.

Naar boven

3.1.1 De belanghebbende en de douaneagent

In de voorgaande hoofdstukken is gesproken over de vertegenwoordigde (de opdrachtgever) en de vertegenwoordiger (de opdrachtnemer). In dit hoofdstuk wordt de opdrachtgever aangeduid als de belanghebbende en de vertegenwoordiger als de douaneagent.

De belanghebbende is de persoon die het initiatief tot vertegenwoordiging neemt. Hij kan importeur, exporteur of vergunninghouder voor een economische douaneregeling zijn. Hij is de opdrachtgever en machtigt een douaneagent om voor hem douaneaangiften te verzorgen.
De douaneagent is de persoon die voor de belanghebbende douaneaangiften verzorgt. In Nederland kan iedere persoon die over voldoende expertise beschikt om een douaneaangifte te verzorgen, optreden als douaneagent. Een douaneagent die optreedt als vertegenwoordiger is het aanspreekpunt voor de Douane.

Als in dit hoofdstuk wordt gesproken over een douaneagent dan wordt daar ook een douane-expediteur onder begrepen. Als nadrukkelijk wordt gesproken over een douane-expediteur geldt de bepaling uitsluitend voor een douane-expediteur.
(artikel 1:9 Algemene douanewet)

Naar boven

3.1.2 De douane-expediteur als bijzondere douaneagent

Het CDW geeft lidstaten de bevoegdheid om het indienen van aangiften in vertegenwoordiging alleen toe te staan aan een douanecommissionair. Nederland heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. In Nederland mogen alleen douane-expediteurs aangiften doen als indirect vertegenwoordiger.
(artikel 5, lid 2 CDW en artikel 1:10 Algemene douanewet)

De douane-expediteur wordt genoemd in de nationale wettelijke bepalingen en hij is door de inspecteur toegelaten. Een douane-expediteur is een douaneagent die over een Vergunning toelating als douane-expediteur beschikt. Deze toelating geeft de douane-expediteur bepaalde voorrechten (zie hiervoor onderdeel 12.00.00. van dit Handboek). De douane-expediteur is dus een bijzondere douaneagent.
(artikel 1:9 en 1:12 Algemene douanewet)

Een douaneagent kan in de aangifteprocessen van de Douane optreden als aangever op eigen naam/voor eigen rekening en/of als direct vertegenwoordiger. Een douane-expediteur kan bovendien aangiften doen als indirect vertegenwoordiger.
(artikel 1:10 Algemene douanewet)

Naar boven

3.1.3 Aangiften verzorgen, aangiften indienen en aangiften doen

Bij aangeven met gebruikmaking van vertegenwoordiging spreken we over aangiften verzorgen, aangiften indienen en aangiften doen.

We spreken van het verzorgen van aangiften als er in algemene zin wordt gesproken van vertegenwoordiging (dus zonder nadere aanduiding van de vorm waarin deze plaatsvindt). De (direct of indirect) vertegenwoordiger verzorgt de aangifte voor zijn opdrachtgever.

Bij directe vertegenwoordiging verricht de douaneagent een dienst, een feitelijke handeling die voor hem geen juridische binding tot gevolg heeft. Hij zorgt er alleen voor dat de aangifte van de belanghebbende bij de Douane aankomt. Hij handelt in naam en voor rekening van de belanghebbende. De belanghebbende is aangever en daardoor de persoon die juridisch wordt gebonden. De douaneagent dient de aangifte in.

Bij indirecte vertegenwoordiging doet de douaneagent aangifte in eigen naam. Dit heeft juridische gevolgen want hij is hierdoor aangever en verantwoordelijk voor de inhoud van de aangifte en aansprakelijk voor het nakomen van de verplichtingen die samenhangen met het doen van aangifte. De douaneagent verricht een juridische handeling: hij doet aangifte.

In Nederland is het aangeven met indirecte vertegenwoordiging beperkt tot douaneagenten die in het bezit zijn van een vergunning toelating als douane-expediteur.

Als een aangifte die door een indirect vertegenwoordiger is gedaan tot een douaneschuld leidt, is de indirect vertegenwoordiger (hij is de aangever) schuldenaar voor de douaneschuld. De vertegenwoordigde is medeschuldenaar en beiden kunnen hoofdelijk voor deze schuld worden aangesproken. In het geval beschreven inartikel 201, lid 3, tweede alinea zijn andere personen eveneens schuldenaar.

De aansprakelijkheid van de indirecte vertegenwoordiger strekt zich in beginsel mede uit tot alle handels- en landbouwpolitieke maatregelen, verboden en beperkingen (VGEM-wetgeving of niet-fiscale wetgeving) die gelden ten aanzien van de regeling waaronder de goederen worden geplaatst. De tekst van de betreffende wettelijke bepalingen geeft aan of de indirect vertegenwoordiger dan wel de opdrachtgever aansprakelijk is.
(Boekwerk Wetgeving Veiligheid, Gezondheid, Economie en Gezondheid, Boekwerk Wetgeving Douane, onderdeel Landbouw en Handboek Douane)

Naar boven

3.1.4 Douaneaangiften met bijzondere verplichtingen

Douaneaangiften kunnen door iedere persoon (bijvoorbeeld een douaneagent of een belanghebbende) in eigen naam en voor eigen rekening worden gedaan. Voorwaarden zijn dat deze persoon de goederen bij de Douane kan aanbrengen en alle bescheiden bij de Douane kan overleggen die noodzakelijk zijn voor het brengen in het vrije verkeer.
Een persoon die aan deze voorwaarden voldoet, mag een andere persoon machtigen om die aangifte voor zijn rekening in te dienen. Bij aangiften die aanleiding geven tot bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon gelden nadere voorwaarden.
(artikel 64 CDW)

Deze douaneaangiften kunnen in de normale aangifteprocedure ook worden verzorgd door een vertegenwoordiger (douaneagent). De vertegenwoordiging kan direct of indirect zijn. Bij directe vertegenwoordiging dient de douaneagent de aangifte in in naam en voor rekening van de belanghebbende. Bij indirecte vertegenwoordiging doet de douaneagent aangifte in eigen naam, maar voor rekening van de belanghebbende.
(artikel 5 CDW)

Douaneaangiften waarvan de aanvaarding bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon met zich brengt, moeten worden gedaan door de persoon die deze bijzondere verplichtingen moet nakomen, of voor diens rekening.
(artikel 64, lid 2, sub a CDW)

Deze aangiften met bijzondere verplichtingen kunnen in de normale aangifteprocedure worden verzorgd door een douaneagent. De douaneagent kan deze aangiften niet in eigen naam en voor eigen rekening doen, maar uitsluitend als vertegenwoordiger. De vertegenwoordiging kan direct of indirect zijn. Bij directe vertegenwoordiging dient de douaneagent de aangifte in in naam en voor rekening van de belanghebbende. Bij indirecte vertegenwoordiging doet de douaneagent aangifte in eigen naam, maar voor rekening van de belanghebbende.
(artikel 5 CDW)

Bijzondere verplichtingen zijn de verplichtingen die voortvloeien uit de aanvaarding van een aangifte en die nog bestaan nadat de Douane de goederen voor de aangegeven douaneregeling heeft vrijgegeven.
Bijzondere verplichtingen zijn bijvoorbeeld:

  • de verplichting tot het houden van een administratie;

  • de verplichting tot het handhaven van de identiteit;

  • de verplichting tot het stellen van zekerheid;

  • de verplichting van het bereiken van een nieuwe toegestane douanebestemming;

  • de verplichting van het naleven van termijnen;

  • de verplichting van het naleven van aanzuiveringstermijnen;

  • de verplichting van het overleggen van een aanzuiveringsafrekening;

  • de verplichting van het indienen van een verzoek om terugbetaling;

  • de verplichting van het bereiken van een bijzondere bestemming;

  • de verplichting van vrijstelling van rechten bij invoer en/of belastingen;

  • de verplichting van het niet vervreemden;

  • de verplichting van het (doen) betalen van compenserende interest;

  • de verplichting van het aanbrengen van de goederen op het kantoor van bestemming;

  • de verplichting om de goederen aan te bieden bij het douanekantoor van uitgang;

  • de verplichting om de goederen het grondgebied te doen verlaten.

De aanvaarding van de volgende douaneaangiften leidt dan tot bijzondere verplichtingen:

  • aangifte voor het brengen in het vrije verkeer:

    • met een bijzondere bestemming;

    • met een douanevrijstelling;

    • na passieve veredeling;

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling extern douanevervoer;

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepot;

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsing en terugbetaling);

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht;

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer;

  • aangifte ten uitvoer;

  • aangifte tot wederuitvoer (voor deze douanebestemming zijn de regels van de aangifte ten uitvoer van overeenkomstige toepassing);

  • aangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling;

  • aangifte ten uitvoer naar de zogenaamde niet-fiscale gebieden.

Uit de opsomming volgt dat er eigenlijk maar één douaneaangifte is die geen bijzondere verplichtingen met zich meebrengt. Dat is de ‘gewone’ aangifte voor het vrije verkeer, dat wil zeggen: een aangifte voor het vrije verkeer zonder gebruik van nadere regelingen.

  1. N.B.: Bijzondere verplichtingen mogen niet worden verward met verplichtingen die voortvloeien uit andere wettelijke bepalingen. Verplichtingen die voortvloeien uit wettelijke bepalingen inzake handelspolitiek, landbouwpolitiek, verboden of beperkingen worden niet aangemerkt als bijzondere verplichtingen zoals hiervoor is bedoeld.

In de volgende onderdelen van dit Handboek is nader ingegaan op de douaneregelingen met de bijzondere verplichtingen:

De bijzondere verplichtingen rusten meestal op de belanghebbende. Hij is de persoon die zeggenschap heeft over de goederen en hij is daarvan ook meestal de eigenaar. De persoon op wie de bijzondere verplichtingen rusten, zal dus meestal de importeur of de exporteur of de vergunninghouder voor het gebruik van een van de hiervoor genoemde douaneregelingen zijn, ongeacht of de aangifte voor het plaatsen onder de douaneregelingen wordt gedaan in de normale procedure of in de vereenvoudigde procedures. De bijzondere verplichtingen kunnen ook rusten op de persoon van de aangever. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een aangifte voor extern douanevervoer.

Enige voorbeelden van situaties waarin sprake is van vertegenwoordiging:

  • Een douaneagent vermeldt in een NCTS aangiftebericht (IE15) een andere persoon als aangever;

  • De aangever wijst andere bevoegde personen aan voor ondertekening van aangiften (bijvoorbeeld de verstrekking van pincodes voor het GMS van NCTS);

  • Een aangesloten cargadoor dient als vertegenwoordiger van een vergunninghouder domproc in SBB een kennisgeving inschrijving administratie in.

Naar boven

3.2 Vereisten bij aangeven met vertegenwoordiging

Deze paragraaf beschrijft de algemene voorwaarden die gelden bij vertegenwoordiging en de gevolgen als niet aan de voorwaarden wordt voldaan. U krijgt informatie over de vestigingseis, de rol van een douaneagent in het contact met de Douane en de administratieve verplichtingen. Daarnaast wordt gewezen op de Vergunning elektronisch aangeven en wordt aandacht besteed aan de mogelijkheid die een douaneagent heeft om voor zijn opdrachtgever zekerheid te stellen of de douaneschuld te betalen.

Naar boven

3.2.1 Vestigingseis

De wettelijke bepalingen eisen dat de aangever in de Gemeenschap is gevestigd. De wettelijke bepalingen inzake vertegenwoordiging verklaren die vestigingseis ook van toepassing op de vertegenwoordiger. Een vertegenwoordiger moet dus in principe ook in de Gemeenschap zijn gevestigd.

In de volgende gevallen kan voor de belanghebbende van de vestigingseis worden afgeweken. Het betreft:

  • aangiften voor de regeling douanevervoer;

  • aangiften voor de regeling tijdelijke invoer;

  • incidentele aangiften (voor zover dat door de inspecteur gerechtvaardigd wordt geacht);

  • aangiften op basis van bilaterale overeenkomsten tussen Nederland en derde landen, op grond waarvan de ingezetenen van die landen in Nederland als aangever mogen optreden (Nederland heeft geen overeenkomsten van dien aard gesloten).

Voor de douaneagent kan van de vestigingseis worden afgeweken als de belanghebbende binnen de Gemeenschap is gevestigd. De vestigingseis geldt ook niet als het aangiften betreft op basis van bilaterale overeenkomsten tussen Nederland en derde landen, op grond waarvan de ingezetenen van die landen in Nederland als aangever mogen optreden (Nederland heeft geen overeenkomsten van dien aard gesloten).
(artikelen 5, lid 3 en 64, leden 2, sub b en 3 CDW en onderdeel 1.00.00, paragraaf 2.2.9, Toepassingsgebied en basisdefinities van dit Handboek.

De belanghebbende is buiten de Gemeenschap gevestigd

Buiten de hiervoor genoemde uitzonderingen kan een belanghebbende die buiten de Gemeenschap (bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, Japan of Zwitserland) is gevestigd, niet zelf als aangever optreden. Een Nederlandse douaneagent kan dan ook niet in zijn naam optreden als direct vertegenwoordiger.
Als deze belanghebbende goederen in het vrije verkeer wil brengen, kan dat in Nederland in de praktijk maar op één manier. Hij moet een douaneagent vragen om de aangifte te doen in eigen naam. De douaneagent is dan de aangever.

Voorbeeld:

Een bedrijf dat is gevestigd in de Verenigde Staten brengt derde landen goederen naar Nederland. De goederen worden opgeslagen in een entrepot type C van een Nederlandse opslaghouder. Als het bedrijf de goederen in het vrije verkeer wil brengen, mag het niet zelf als aangever optreden omdat niet aan de vestigingseis wordt voldaan. Daardoor kan de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer ook niet in naam van het bedrijf door een in Nederland gevestigde direct vertegenwoordiger worden gedaan.
Een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer is een aangifte zonder bijzondere verplichtingen en mag door ‘een ieder‘ worden gedaan (zie paragraaf 3.1.2). Een douaneagent die in de Gemeenschap is gevestigd, kan de goederen aangeven voor het vrije verkeer in eigen naam en voor eigen rekening. Hij treedt dan niet op als vertegenwoordiger. Ook kan hij aangifte doen op eigen naam, maar voor rekening van de vertegenwoordigde. Hij handelt dan als indirect vertegenwoordiger. Wel is daar de voorwaarde aan verbonden dat de douaneagent is toegelaten als douane-exepediteur.

Als een buiten de Gemeenschap gevestigde belanghebbende goederen wil uitvoeren, kan hij niet zelf als aangever optreden en moet hij gebruikmaken van de diensten van een douane-expediteur die aangifte doet als indirect vertegenwoordiger.

Voorbeeld:

Een belanghebbende die is gevestigd in de Verenigde Staten koopt goederen van een Nederlandse fabrikant met de bedoeling om de goederen te exporteren naar Rusland. Hij kan niet zelf als aangever optreden, want hij is immers buiten de Gemeenschap gevestigd. Nu hij niet zelf als aangever mag optreden, is directe vertegenwoordiging ook niet mogelijk. Een douaneagent kan in dit geval ook niet in eigen naam en voor eigen rekening de aangifte ten uitvoer doen omdat een aangifte ten uitvoer een aangifte met bijzondere verplichtingen is (zie paragraaf 3.1.2). De oplossing is: aangifte doen als indirect vertegenwoordiger. De douaneagent moet dan wel beschikken over een Vergunning toelating als douane-expediteur. Alleen douane-expediteurs mogen namelijk als indirect vertegenwoordiger optreden. De douane-expediteur doet de aangifte ten uitvoer in eigen naam maar voor rekening van het bedrijf in de Verenigde Staten. De douane-expediteur is dan aangever.

N.B.:

Douaneagenten kunnen alleen in eigen naam en voor eigen rekening goederen aangeven - dus aangever zijn - voor ‘gewone’ aangiften voor het brengen van goederen in het vrije verkeer. Zij moeten dan wel in staat zijn de goederen bij de Douane aan te brengen en alle bescheiden kunnen overleggen die noodzakelijk zijn voor plaatsing van de goederen onder de aangegeven regeling. Bij aangiften die aanleiding geven tot bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon gelden nadere voorwaarden. Zie paragraaf 3.1.4.
(artikel 64 CDW)

Met behulp van het schema Wat zijn de aangiftemogelijkheden? kunt u nagaan welke aangiftemogelijkheden er in de verschillende aangiftesituaties bestaan.

Naar boven

3.2.2 De douaneagent is aanspreekpunt voor de Douane

Als wordt aangegeven in vertegenwoordiging communiceert de Douane in principe uitsluitend met de douaneagent. De douaneagent is dan het aanspreekpunt van de Douane met betrekking tot alle handelingen en communicaties vanaf het doen van de aangifte tot het moment waarop de goederen voor de gevraagde regeling zijn vrijgegeven. De Douane beschouwt alle handelingen en communicaties die plaatsvinden in verband met de behandeling van die aangifte op grond van de artikelen 62 tot en met 75 van het CDW als een onverbrekelijk samenstel van handelingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de Douane de mededeling van een voorgenomen onderzoek van de goederen of monstername van de goederen zal doen aan de douaneagent. Hij moet vervolgens de belanghebbende informeren als de machtiging dat vereist.

Naar boven

3.2.3 Administratieve verplichtingen

Een douaneagent / vertegenwoordiger heeft op grond van de wettelijke bepalingen in het CDW en Adw een algemene administratieplicht, zoals in de artikelen 14 en 16 CDW en artikel 1:32 Algemene douanewet is aangegeven. Hij is immers betrokken bij de transactie.

Een douaneagent die optreedt als vertegenwoordiger in de aangifteprocessen heeft bovendien een beperkte aanvullende administratieplicht. Deze vloeit voort uit de bevoegdheid van de douaneautoriteiten om van een douaneagent het bewijs te eisen dat hij vertegenwoordigingsbevoegdheid bezit. Op grond hiervan dient de douaneagent te bewaren:

  • de machtigingen,

  • de opdrachten tot het indienen van aangiften,

  • de afschriften van de aangiften die hij op grond van die machtigingen en opdrachten heeft ingediend en van de stukken die betrekking hebben op andere handelingen die hij op grond van de machtiging en/of opdrachten heeft verricht.

(artikel 5, lid 5 CDW)

Een douaneagent die optreedt als direct vertegenwoordiger heeft ten aanzien van de aangiftetransactie alleen de beperkte administratieplicht.
Een douaneagent die optreedt als indirect vertegenwoordiger is aangever. Als aangever moet hij alle gegevens met betrekking tot de aangifte, de bescheiden en de overige gegevens met betrekking tot de transactie voor zover die behoren bij de aangifte in zijn administratie bewaren. De douaneagent die als indirect vertegenwoordiger optreedt, heeft dus een meer omvattende administratieplicht.
(artikel 14 en artikel 16 CDW en artikel 1.32 Algemene douanewet)

De administratieplicht geldt op grond van communautaire wetgeving voor een periode van drie jaren, in het algemeen te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin het douanetoezicht is beëindigd voor de goederen geplaatst onder de regeling waarvoor ze zijn aangegeven. Deze termijn kan ook gelden voor douaneagenten / vertegenwoordigers die in een andere lidstaat zijn gevestigd als in die lidstaat geen aanvullende wetgeving geldt.
(artikel 16 CDW)

De douaneagent / vertegenwoordiger die in Nederland zijn bedrijf uitoefent, heeft de verplichting tot het voeren van een administratie en het bewaren van bescheiden voor een periode van 7 jaren. Deze termijn begint op de datum waarop het douanetoezicht is beëindigd voor de goederen geplaatst onder de regeling waarvoor ze zijn aangegeven.
(artikel 1:32 Algemene douanewet, juncto artikel 10, lid 3 Boek 2 BW)

Naar boven

3.2.4 Vergunning elektronisch aangeven

Om elektronisch aangiften te kunnen indienen, is een Vergunning elektronisch aangeven (invoer, uitvoer, douanevervoer of binnenbrengen) vereist. De vergunning wordt verleend aan de (rechts)persoon die feitelijk de aangifte indient, ongeacht in welke hoedanigheid (aangever, vertegenwoordiger).
(artikel 199 TVo. CDW en artikel 1:11 Algemene douaneregeling)

Als een belanghebbende elektronisch wil aangeven zonder gebruikmaking van een vertegenwoordiger moet hij zelf over een vergunning elektronisch aangeven beschikken. Als hij gebruik maakt van vertegenwoordiging moet de douaneagent over deze vergunning beschikken.
(artikel 1:11 Algemene douaneregeling)

De verplichtingen die voortvloeien uit de vergunning gelden voor de vergunninghouder, ongeacht of hij de aangifte indient als direct vertegenwoordiger of de aangifte doet als aangever of indirect vertegenwoordiger. In de aangifte maakt de vergunninghouder door middel van een code kenbaar of hij de aangifte doet als aangever of indirect vertegenwoordiger danwel de aangifte indient als direct vertegenwoordiger. In de gevallen van vertegenwoordiging vermeldt hij in de aangifte ook de gegevens van de belanghebbende.
(artikel 2:11 en bijlage VI Algemene douaneregeling)

Een vergunninghouder elektronisch aangeven die de aangifte in zijn eigen naam en voor zijn eigen rekening doet, mag zijn handelingen feitelijk laten verrichten door een ander. Hij kan bijvoorbeeld zijn elektronische aansluiting laten aanleggen ten kantore van een douaneagent, die dan (in zijn naam en voor zijn rekening) de aangiften in het aangiftebehandelingssysteem AGS of Douane Sagitta Uitvoer indient. De douaneagent werkt dan in de relatie naar de Douane als de vergunninghouder / aangever. Er is dan geen sprake van vertegenwoordiging, want in de aangifte en het dataverkeer komt als (rechts)persoon alleen de vergunninghouder / aangever naar voren. Zie ook paragraaf 2.4.

Uit een Vergunning elektronisch aangeven AGS of elektronisch aangeven Douane Sagitta Uitvoer, elektronisch aangeven douanevervoer of binnenbrengen vloeien administratieve verplichtingen voort voor de vergunninghouder. De vergunninghouder moet een aantal bescheiden die bij een aangifte moeten worden overgelegd in zijn administratie bewaren.
(artikel 77 CDW en artikel 1:11, lid 2, Algemene douaneregeling)

Naar boven

3.2.5 Zekerheidstelling en maandkrediet AGS

Deze paragraaf belicht de situaties waarin de Douane zekerheid eist om goederen vrij te geven voordat de douaneschuld is vastgesteld of betaald. Er wordt aangegeven op welke wijze en door welke persoon de zekerheid kan worden gesteld. Deze paragraaf besteedt ook aandacht aan het Maandkrediet AGS.

De Douane eist in een aantal gevallen zekerheid om goederen vrij te geven voordat de douaneschuld is vastgesteld of betaald. De zekerheid wordt gevraagd van de aangever/schuldenaar. De hoogte van de zekerheid wordt bepaald op basis van de gegevens in de aangifte en geldt tot en met het tijdstip waarop de verificatie van de aangifte wordt beëindigd of, ingeval van vergunning op aangifte, totdat de betreffende regeling is beëindigd.

De zekerheid mag ook worden gesteld door een derde. Een douaneagent die als direct vertegenwoordiger een douaneaangifte indient, kan in de aangifte opgegeven dat hij voor de belanghebbende zekerheid stelt. De douaneagent moet dan wel beschikken over een zogenoemde akte plus.

De volgende situaties worden onderkend.

  1. A. Onvolledige aangifte of controle van de aangifte.
    De Douane kan de verificatie van een aangifte nog niet afronden omdat de gegevens in de aangifte onvolledig zijn of omdat de aangifte en de daarbij gevoegde documenten worden gecontroleerd. Als de goederen niet meer nodig zijn voor de inhoudelijke beoordeling van de aangifte kunnen ze worden vrijgegeven onder voorwaarde dat de aangever zekerheid stelt voor het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer dat verschuldigd kan worden. De zekerheid mag ook door een derde worden gesteld.
    (artikel 74 en artikel 189 CDW en artikel 248 TVo. CDW)

    Voorbeeld:
    Een douaneagent die als direct vertegenwoordiger in de aangifte heeft aangegeven zekerheid te willen stellen op grond van de artikel 74 en artikel 189 CDW neemt de verplichting op zich tot betaling van het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer dat vastgesteld kan worden tot en met het moment van beëindiging van de verificatie van de aangifte. De douaneagent moet dan wel beschikken over een akte plus.

  2. B. Aanvraag op aangifte van een vergunning voor een economische douaneregeling.
    Als in de aangifte wordt verzocht om afgifte van een vergunning voor een economische douaneregeling waarvoor zekerheid is vereist, kunnen de goederen alleen worden vrijgegeven onder voorwaarde dat de aangever zekerheid stelt voor het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer dat verschuldigd kan worden. De zekerheid mag ook door een derde worden gesteld.
    ( artikel 292, lid 3 en artikel 497, lid 3, Tvo. CDW)

    Voorbeeld:
    Een douaneagent die als direct vertegenwoordiger in de aangifte verzoekt om afgifte van een vergunning actieve veredeling (schorsing), kan in de aangifte kenbaar maken dat hij een eventueel vereiste zekerheid zal stellen. Dit doet hij door in de aangifte een daartoe strekkende code te vermelden op grond van de Toelichting Enig Document. Door het vermelden van die code accepteert hij de verplichting tot het stellen van zekerheid die wordt vastgesteld tot en met het tijdstip waarop de verificatie van de aangifte wordt beëindigd. De douaneagent neemt daarmee de verplichting op zich tot betaling van het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer dat vastgesteld kan worden tot en met het moment waarop de regeling wordt beëindigd. Als de belanghebbende de regeling niet correct beëindigt, wint de Douane de zekerheid uit die de douaneagent heeft gesteld. Als de zekerheid ontoereikend is, wint de Douane het resterende bedrag uit bij de belanghebbende omdat dat de aangever en dus de schuldenaar is. De Douane kan ook de persoon aanspreken die de betalingsplicht op zich heeft genomen. Dat kan in principe ook de douaneagent zijn. Jegens die laatste zal de Douane echter civiele invorderingacties ondernemen.

  3. C. Zekerheid in het kader van de uitstelregeling.
    De Douane kan in het kader van de uitstelregeling maandbetalingen AGS uitstel van betaling verlenen van het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer dat voortvloeit uit het aangeven van goederen voor een douaneregeling die de verplichting tot betaling van deze rechten met zich meebrengt.
    (artikel 224 en artikel 225 CDW en onderdeel Zekerheidstelling voor het bedrag van de douaneschuld, nummer 27.00.00 van dit Handboek)

    Voorbeeld:
    Een douaneagent heeft als direct vertegenwoordiger een aangifte gedaan en wil uitstel van betaling genieten voor het bedrag aan rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer die hij voor een belanghebbende wil betalen. Hij moet beschikken over een maandkrediet dat is gedekt door een zekerheid die ook betalingen waarborgt waarvan hij in de aangifte heeft opgegeven dat hij die betaling voor de schuldenaar wil voldoen. Die zekerheid wordt geboden door overlegging van een zogenaamde akte van borgtocht plus. Zie ook onderdeel 27.00.00 van het Handboek Douane.

Maandkrediet AGS

Douaneagenten die elektronisch of schriftelijk aangiften indienen via de aangiftebehandelingsystemen AGS en Douane Sagitta Uitvoer beschikken veelal over een maandkrediet. Een maandkrediet is een vorm van uitstel van betaling onder zekerheidsstelling, waarbij alle verschuldigde bedragen gedurende een lopende kalendermaand worden afgeboekt en waarbij de betaling de daarop volgende maand plaats vindt. De goederen worden vrijgegeven op basis van de gestelde zekerheid, welke telkens 100% van het verschuldigde bedrag aan rechten bij invoer omvat. De zekerheid is gesteld in de vorm van een akte van borgtocht. De akte van borgtocht omvat alle schulden van de betrokken persoon als aangever / schuldenaar.
Zie ook artikel 225 CDW en onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.

Voorbeeld:

Een douaneagent dient een aangifte in voor de regeling actieve veredeling (terugbetaling) via het systeem AGS als direct vertegenwoordiger. De belanghebbende moet beschikken over de Vergunning actieve veredeling (terugbetaling). De douaneagent moet beschikken over de Vergunning elektronisch aangeven invoer. Afhankelijk van de betalingskeuze die is gemaakt in de aangifte, kan sprake zijn van een contante betaling of van een uitstel tot betaling via het maandkrediet van de belanghebbende of via het maandkrediet van de douaneagent.

 

Naar boven

3.2.6 Douaneschuld en betaling

Als de aanvaarding van een aangifte voor de regeling brengen in het vrije verkeer een douaneschuld doet ontstaan, berekent de Douane het bedrag aan rechten bij invoer.
(artikelen 201 en 217 CDW)

De aangever is de schuldenaar voor de douaneschuld. Een uitnodiging tot betaling wordt daarom altijd op naam gesteld van de aangever.
Bij directe vertegenwoordiging is de belanghebbende aangever en dus schuldenaar. De uitnodiging tot betaling is aan de aangever gericht maar wordt feitelijk altijd uitgereikt aan de douaneagent omdat de Douane in principe uitsluitend met de vertegenwoordiger communiceert. Dit geldt zowel bij een elektronische als bij een schriftelijke aangifte.
Bij indirecte vertegenwoordiging is de douaneagent (douane-expediteur) aangever en schuldenaar. Een eventuele uitnodiging tot betaling wordt dan ook altijd op naam gesteld van de aangever (de douane-expediteur). Gelet op artikel 201, lid 3, laatste alinea, en artikel 209, lid 3, CDW is de vertegenwoordigde (de belanghebbende) medeschuldenaar. Ook op zijn naam wordt een uitnodiging tot betaling opgesteld en uitgereikt via de douane-expediteur.
(artikel 201, lid 3, CDW)

De goederen mogen pas worden vrijgegeven nadat het bedrag van de douaneschuld is betaald of hiervoor zekerheid is gesteld door de schuldenaar. Bij vrijgave van goederen voor de regeling brengen in het vrije verkeer, zal het bedrag dat wordt betaald veelal het bedrag zijn dat op basis van de ten tijde van de vrijgave van de goederen bekende gegevens kan worden berekend. Het bedrag kan door iedere persoon worden voldaan. Het komt er feitelijk op neer dat het niet uitmaakt wie er betaalt, als er maar is betaald voordat de goederen worden vrijgegeven. Het hoeft dus niet persé de aangever te zijn die betaalt.
(artikel 74 en artikel 231 CDW)

Betaling door een andere persoon

De douaneagent die als direct vertegenwoordiger in naam en voor rekening van een ander een douaneaangifte indient, kan in de aangifte opgegeven dat hij - als derde - voor de schuldenaar zal betalen en kan ook om uitstel van betaling verzoeken. Een douaneagent die met inachtneming van artikel 231 CDW kenbaar heeft gemaakt dat hij voor de schuldenaar wenst te betalen, wordt daarmee namelijk een belanghebbende. Iedere belanghebbende mag om uitstel van betaling verzoeken.
(artikel 224 CDW)

Een douaneagent kan in de aangifte voor het plaatsen onder de regeling brengen in het vrije verkeer wordt - ingeval van vertegenwoordiging - aangeven dat hij de verplichting tot het betalen van de rechten bij invoer (belastingen) op zich neemt. Hij is dan gehouden de douaneschuld (en belastingschuld) te betalen die wordt vastgesteld tot en met het tijdstip waarop de verificatie van de aangifte wordt beëindigd.
(artikel 2:11 en bijlage VI Algemene douaneregeling)

Voorbeeld 1:

A gaat naar een winkel om een televisie te kopen. A neemt B mee naar de winkel. A sluit met de winkelier de overeenkomst tot koop van de televisie. De winkelier wil de televisie leveren mits direct wordt betaald. Als A geen geld bij zich heeft en B is bereid om voor A te betalen, zal de winkelier toch de televisie leveren als de winkelier akkoord gaat met betaling door B.

Ditzelfde voorbeeld bij een douaneaangifte:
Belanghebbende A laat een aangifte indienen door douaneagent B als direct vertegenwoordiger. A wordt daardoor aangever. De Douane beëindigt de verificatie en stelt de uitnodiging tot betaling op naam van aangever A, die schuldenaar is geworden en reikt deze feitelijk uit aan direct vertegenwoordiger B. Als douaneagent B in de aangifte heeft opgegeven dat hij voor A wil betalen, dan gaat B daarmee een verbintenis aan tot betaling van alle douane- en belastingschulden die tot en met de beëindiging van de verificatie voortvloeien uit de aangifte. De Douane accepteert dat douaneagent B het verschuldigde bedrag contant betaalt en geeft de goederen vervolgens vrij.

Voorbeeld 2:

Hetzelfde voorbeeld als 1 hiervoor, maar nu heeft naast A ook B geen geld bij zich, maar B bezit wel een duur horloge. B biedt aan te betalen voor A en biedt het horloge aan als pand voor betaling van de televisie. Als de winkelier dat aanbod aanvaardt, zal de winkelier de televisie leveren aan A. Blijft de betaling van de televisie na de overeengekomen termijn achterwege, kan de winkelier het horloge omzetten in geld. Als echter het horloge minder geld opbrengt dan de prijs van de televisie, dan zal de winkelier het resterende bedrag kunnen verhalen op A met wie hij de overeenkomst tot koop heeft gesloten. Maar de winkelier kan ook het ontbrekende bedrag verhalen op B, want die is een verbintenis tot betaling aangegaan.

Ditzelfde voorbeeld bij een douaneaangifte:
Belanghebbende A laat een aangifte indienen door douaneagent B als direct vertegenwoordiger. A wordt daardoor aangever. De Douane beëindigt de verificatie niet, maar houdt de verificatie aan in verband met een monsteronderzoek. Voor de vrijgave moet het bedrag van de douaneschuld worden betaald dat op basis van de bekende aangiftegegevens is berekend. In de aangifte heeft douaneagent B kenbaar gemaakt dat hij de rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer wenst te betalen, waarmee hij dus een verbintenis tot betaling tegenover de Douane is aangegaan. De Douane gaat er dan mee akkoord dat douaneagent B dat bedrag voor aangever A contant betaalt.

Maar omdat de uitslag van het monsteronderzoek mogelijk gevolgen heeft voor het bedrag van de douaneschuld, vraagt de Douane een zekerheid voor het mogelijk meer verschuldigde. Douaneagent B vraagt aan de Douane of de goederen kunnen worden vrijgegeven onder overlegging van een akte van borgtocht plus van B. De Douane accepteert dat B die zekerheid stelt en geeft de goederen vrij. Bij beëindiging van de verificatie zal de Douane B vragen om het eventueel meer verschuldigde te betalen. Betaalt B niet, zal de Douane de zekerheid van B uitwinnen. Is het bedrag dat wordt uitgewonnen onvoldoende, dan kan de Douane het verschil verhalen op de aangever A op grond van de invorderingswet of op douaneagent B langs civiele weg.

Noot:

Een akte van borgtocht en een akte van borgtocht plus bieden dekking voor een bepaald bedrag per akte, ongeacht of per aangifte een bedrag aan schuld of zekerheid zijn geregistreerd.

Noot:

Een douaneagent die in een aangifte een verbintenis tot betaling aangaat, zal veelal een contrazekerheid vorderen van zijn opdrachtgever om zijn risico af te dekken. Wordt een douaneagent bij een aangehouden verificatie geconfronteerd met een mogelijk meer verschuldigd bedrag, waarvoor hij geen contrazekerheid heeft, dan meer zekerheid vorderen van zijn opdrachtgever. Dit traject gaat buiten de Douane om.

Naar boven

3.3 Herziening en vertegenwoordiging

3.3.1 Wie mag om herziening verzoeken in geval van vertegenwoordiging?

Een aangever mag verzoeken om herziening van een aangifte, nadat de goederen zijn vrijgegeven. De aangever mag een andere persoon een machtiging verstrekken om dit verzoek namens hem te doen. Dit kan de persoon zijn die de aangifte heeft ingediend als direct vertegenwoordiger, maar ook elke andere persoon. Zie over de reikwijdte van de machtiging ook paragraaf 2.3.2.
(artikel 78 CDW)

De correspondentie in relatie tot een verzoek om herziening wordt gevoerd op naam van de aangever, maar mag worden verzonden naar de vertegenwoordiger. Als uit een verzoek om herziening bijvoorbeeld een uitnodiging tot betaling volgt, wordt deze op naam gesteld van de aangever. Hij wordt via de vertegenwoordiger verzonden aan de aangever. De vertegenwoordiger krijgt een afschrift.
Een verzoek om herziening van een aangifte mag worden gehonoreerd als sprake is van een fout of een onbedoelde vergissing (zie HvJ EG zaak C-468/03 van 20 oktober 2005, Overland II).
Als het verzoek om herziening van de aangifte een gevolg is van een fout of een onbedoelde vergissing van de direct vertegenwoordiger bij het indienen van de aangifte en deze vergissing blijkt uit het bij het verzoek overgelegde bewijs, bijvoorbeeld uit een andersluidende opdracht, dan mag die vertegenwoordiger worden geacht bevoegd te zijn om namens de aangever het verzoek om herziening te doen.

Voorbeeld:

Douaneagent A heeft een aangifte ingediend als direct vertegenwoordiger van belanghebbende B. In de aangifte is vermeld dat de goederen van Chinese oorsprong zijn. Na de vrijgave van de goederen komt A er echter achter dat - uit de door B beschikbaar gestelde (handels)bescheiden - geen sprake is van Chinese maar van Egyptische oorsprong. A vraagt onder overlegging van de opdracht en de (handels)bescheiden van B om herziening van de aangifte. A blijkt in afwijking van de opdracht van B te hebben gehandeld. Bijgevolg mag worden geacht dat A door B is gemachtigd voor het indienen van het verzoek om herziening.

Zie verder voor de algemene voorwaarden voor herziening paragraaf 9.2.1 van onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.3.2 Gevolgen van de herziening van een douaneaangifte bij vertegenwoordiging

Indien de herziening van een aangifte leidt tot financiële gevolgen dient de Douane noodzakelijke maatregelen te treffen overeenkomstig de geldende bepalingen van bijvoorbeeld die ter zake van de boeking achteraf en die ter zake van de terugbetaling.
(artikel 78, lid 3 CDW)

Als uit de herziening van een aangifte een boeking achteraf moet plaatsvinden, moet de boeking (via de vertegenwoordiger) worden medegedeeld aan de schuldenaar. En datzelfde geldt ter zake van de inning en invordering.
(artikel 220 en artikel 221 CDW)

Als op grond van de herziening van een aangifte een terugbetaling moet plaatsvinden, mag de terugbetaling slechts plaatsvinden aan de schuldenaar, ongeacht of de rechten bij invoer en andere belastingen in eerste aanleg door een andere persoon zijn betaald. De Hoge Raad heeft beslist, dat alleen degene die op grond van de communautaire bepalingen de rechten verschuldigd is geworden, aanspraak kan maken op de terugbetaling (zie HR. Nr. 40.848, dd. 11-08-2006, r.o. 3.3.1.). Het arrest heeft betrekking op artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1430/79. Dit artikel is bij de invoering van het CDW per 1 januari 1994 vervangen door artikel 878 TVo. CDW.
(artikel 251 CDW)

Een verzoek om terugbetaling van rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer kan echter worden gedaan door de persoon die deze rechten en belastingen heeft voldaan of gehouden is deze te voldoen en door diens vertegenwoordiger.
(artikel 878 Tvo. CDW)

Als een vertegenwoordiger een verzoek om terugbetaling doet en daarbij vraagt om de rechten bij invoer en andere belastingen bij invoer niet aan de aangever maar aan hem terug te betalen, moet hij een afzonderlijke machtiging overleggen waaruit blijkt dat de aangever hier geen bezwaar tegen heeft. Deze machtiging moet worden overgelegd ongeacht of de vertegenwoordiger, een douaneagent of de aangever zelf de rechten bij invoer en andere belastingen heeft betaald.

  1. N.B.: Verrekening douaneschuld
    Voordat tot terugbetaling aan een andere persoon dan de schuldenaar wordt overgegaan, moet de Ontvanger vaststellen of de schuldenaar nog een douaneschuld heeft, waarmee de terugbetaling moet worden verrekend. Bij herziening van de persoon van de aangever in de aangifte zal een terugbetaling veelal leiden tot een verrekening van de douaneschuld die de persoon van de vertegenwoordiger voor de aangever heeft voldaan met de douaneschuld die hij als aangever heeft.

  2. N.B.: Sancties
    Het vermelden van onjuiste gegevens in een aangifte heeft mogelijk strafrechterlijke gevolgen voor de direct vertegenwoordiger die de aangifte heeft ingediend (de douaneagent). Onjuiste persoonsgegevens van de aangever en andere onjuiste gegevens kunnen bijvoorbeeld blijken bij de behandeling van een verzoek om herziening van de aangifte. Zie verder hoofdstuk 4 waarin nader wordt ingegaan op sancties.

Naar boven

3.3.3 Wijziging van de persoon van de aangever

Met het doen van de douaneaangifte aanvaardt de aangever of zijn vertegenwoordiger de aansprakelijkheid voor de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens, de echtheid van de ingediende documenten en de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de debetreffende regeling. De douaneautoriteiten moeten hierop kunnen vertrouwen.
(artikel 199 TVo. CDW)

Blijkt (achteraf) dat de vertegenwoordiger niet over de (juiste) machtiging beschikte voor het indienen van de aangifte namens de "vertegenwoordigde", dan wordt hij geacht de aangifte op eigen naam en voor eigen rekening te hebben gedaan.
(artikel 5, lid 4, tweede alinea, CDW)

Bij het opstellen van een douaneaangifte kan degene die de douaneaangifte doet zich vergissen bij de vermelding van de persoon van de aangever. Is de aangifte aanvaard, maar zijn de goederen nog niet vrijgegeven, dan kan de aangever onder een aantal voorwaarden de aangifte nog (laten) wijzigen zodat deze de juiste situatie ten aanzien van de vertegenwoordiging weerspiegelt. Ook de relatie tussen degene die de aangifte doet en de feitelijke aangever is onder die voorwaarden nog aan te passen.
(artikel 65 CDW).

Zie met betrekking tot het wijzigen van de aangifte ook paragraaf 10 van onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.

Zijn de goederen eenmaal vrijgegeven, dan kunnen de vermeldingen in de aangifte niet meer worden gewijzigd. Degene die de aangifte heeft gedaan wordt geacht namens de aangegeven vertegenwoordigde te hebben gehandeld, of, wanneer (achteraf) blijkt dat van vertegenwoordiging geen sprake was, op eigen naam en voor eigen rekening te hebben gehandeld.

Van herziening van de aangifte ex artikel 78 CDW kan, alleen op grond van het feit dat een onjuiste persoon als aangever van de douaneaangifte is aangemerkt, geen sprake zijn. Artikel 78 CDW ziet op het toetsen of de bepalingen die voor de betrokken douaneregeling gelden, op grond van onjuiste of onvolledige gegevens zijn toegepast en niet op de persoon van de aangever. Wie aansprakelijk is voor de gevolgen van de verstrekte gegevens is voor de beoordeling van de juistheid van die gegevens op zich niet relevant. Artikel 5, lid 4, tweede alinea CDW bevat een sluitende regeling voor de rechtsgevolgen van dergelijke fouten. Zie ook HR.14/04224 dd. 13-03-2015, r.o. 2.4.2., ECLI:NL:HR:2015:519).

Naar boven