1.02.00 Rechten bij invoer: antidumpingrechten en compenserende rechten
3 Communautair kader voor instellen van antidumpingmaatregelen
In de Verordening antidumpingmaatregelen is vastgesteld welke handelingen aanleiding kunnen zijn om een antidumpingrecht in te stellen of andere antidumpingmaatregelen te nemen. De verordening regelt verder:
-
op welke wijze en met welke methoden de Commissie moet vaststellen of er sprake is van invoer met dumping;
-
welke maatregelen er mogelijk zijn;
-
de procedure die de Commissie moet volgen bij het onderzoek naar dumping en het nemen van maatregelen tegen invoer met dumping.
In dit hoofdstuk vindt u een beknopte toelichting op mogelijke maatregelen, de procedure en een aantal begrippen die relevant zijn voor de heffing en inning van ingestelde rechten en de toepassing van andere ingestelde maatregelen.
Naar boven3.1 Wanneer instellen van antidumpingrechten
Een antidumpingrecht kan worden toegepast op ieder product van oorsprong uit een derde land ten aanzien waarvan:
-
dumping plaatsvindt en
-
het in het vrije verkeer brengen van het product schade toebrengt aan de bedrijfstak in de Gemeenschap.
(artikel 1 Verordening (EG) nr. 1225/2009)
Wat is dumping
Van dumping is sprake als de prijs van een product bij uitvoer naar de Gemeenschap (de zogenoemde uitvoerprijs) lager is dan een vergelijkbare prijs die bij normale transacties voor het soortgelijke product voor het land van uitvoer is vastgesteld (de zogenoemde normale waarde).
Wat is de uitvoerprijs
De uitvoerprijs is de werkelijke betaalde of te betalen prijs bij verkoop vanuit het land van uitvoer met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap. De prijs mag niet zijn beïnvloed door een associatie of een compensatieregeling tussen de exporteur en de importeur of een derde partij.
Wat is de normale waarde
De normale waarde is gebaseerd op de prijzen die onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer bij normale handelstransacties moeten betalen voor soortgelijke producten die bestemd zijn voor gebruik op de binnenlandse markt (de thuismarkt) van het land van uitvoer.
Wat is het land van uitvoerVoorbeeld
Het land van uitvoer is normaal het land van oorsprong van het product, het land waar het product is vervaardigd of geproduceerd. Het kan ook het land van verzending zijn: een land in de handelsketen tussen het land van oorsprong en de Gemeenschap.
Bij uitbreiding van ingestelde definitieve rechten wegens ontduiking kan een definitief recht worden ingesteld voor producten die worden verzonden uit een bepaald land ongeacht of de producten van oorsprong zijn uit dat land.
Wat is een soortgelijk product
Een soortgelijk product is een product dat identiek is aan of kenmerken bezit die grote overeenkomst vertonen met het product dat wordt gedumpt.
Wat is de bedrijfstak
De bedrijfstak zijn de producenten van soortgelijke producten in de Gemeenschap.
Wat is schade
Voor de toepassing van de Verordening antidumpingmaatregelen is schade:
-
aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Gemeenschap;
-
dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Gemeenschap; en
-
aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een bedrijfstak in de Gemeenschap.
Uitgangspunten
In de Verordening antidumpingmaatregelen staan de uitgangspunten voor het vaststellen van de:
-
uitvoerprijs van een product;
-
normale waarde van een soortgelijk product in het land van uitvoer;
-
dumping door vergelijking van de uitvoerprijs met de normale waarde;
-
dumpingmarge: het bedrag waarmee de normale waarde de uitvoerprijs overschrijdt;
-
schade veroorzaakt door de dumping en de omvang van de schade;
-
schademarge: het bedrag van de schade die de bedrijfstak ondervindt door de dumping;
-
bedrijfstak van de Gemeenschap.
( artikel 2 en 3 Verordening (EG) nr. 1225/2009)
De dumpingmarge en de schademarge worden in een instellingsverordening uitgedrukt in een percentage van de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard.
Naar boven3.2 Procedure onderzoek en instellen maatregelen
De instelling van een antidumpingrecht en het nemen van andere maatregelen is alleen mogelijk als de Commissie de procedure volgt die in de Verordening antidumpingmaatregelen is vastgesteld.
Klacht bedrijfstak
De Commissie kan de procedure starten naar aanleiding van een klacht over dumping van of namens een bedrijfstak van de Gemeenschap. De klacht moet voldoende bewijsmateriaal bevatten en worden ondersteund door de bedrijfstak.
Informatie lidstaat
In bijzondere omstandigheden kan de Commissie de procedure ook beginnen als ze van een lidstaat voldoende bewijsmateriaal ontvangt over het bestaan van dumping.
Fasen procedure
De procedure die de Commissie moet volgen bij het onderzoek naar dumping en de instelling van maatregelen tegen invoer met dumping, bestaat uit de volgende fasen:
-
de inleiding van de procedure en de opening van een onderzoek naar het bestaan, de omvang en de gevolgen van dumping;
-
het verrichten van het onderzoek;
-
de aanvaarding van verbintenissen;
-
de instelling van voorlopige antidumpingrechten;
-
de instelling van definitieve antidumpingrechten;
-
de schorsing van definitieve antidumpingrechten;
-
de opening van een nieuw onderzoek of een heronderzoek;
-
de opening van een onderzoek naar de ontwijking van antidumpingrechten;
-
de uitbreiding van definitieve antidumpingrechten wegens ontwijking;
-
het verlenen van vrijstelling bij de uitbreiding van definitieve antidumpingrechten wegens ontwijking;
-
de registratie van de invoer.
3.3 Inleiding van de procedure
Als uit een klacht van een bedrijfstak of informatie van een lidstaat blijkt dat er voldoende bewijsmateriaal aanwezig is ten aanzien van dumping, schade en oorzakelijk verband tussen de dumping en de schade, gaat de Commissie over tot inleiding van een procedure. Zij moet dit binnen 45 dagen nadat de klacht is ingediend, bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (C-serie). In het "bericht van inleiding" kondigt de Commissie de opening van een onderzoek aan. Het bericht vermeldt:
-
de gegevens van het betrokken product;
-
de naam van het land of de landen van oorsprong;
-
een samenvatting van de informatie die de Commissie heeft ontvangen over de dumping en de mogelijke schade die aan de bedrijfstak in de Gemeenschap wordt toegebracht;
-
de mededeling dat alle verdere relevante informatie aan de Commissie verstrekt moet worden.
Belanghebbenden kunnen reageren op het bericht van inleiding binnen vastgestelde termijnen. Belanghebbenden kunnen zijn: de
klagers, de exporteurs in het land van oorsprong, de importeurs in de Gemeenschap, verenigingen van exporteurs en importeurs,
gebruikers en consumentenorganisaties.
(artikel 5 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
3.4 Onderzoek
Na de bekendmaking van de inleiding van de procedure begint de Commissie met het onderzoek naar de invoer van producten met en de schade die deze invoer heeft veroorzaakt in een bepaald onderzoekstijdvak.
Om ervoor te zorgen dat de bevindingen representatief zijn, wordt een onderzoekstijdvak vastgesteld, dat normaal een onmiddellijk
aan de procedure voorafgaande periode van ten minste zes maanden beslaat.
(artikel 6 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Te onderzoeken elementen
Het onderzoek dient om vast te stellen:
-
wat de normale waarde is van een soortgelijk product in het land van uitvoer;
-
wat de uitvoerprijs is van het product dat wordt gedumpt;
-
wat de omvang van de dumping is;
-
wat de dumpingmarge is;
-
wat de schade is door de:
-
omvang van de invoer met dumping;
-
de gevolgen van de dumping voor de prijzen van soortgelijke producten; en
-
de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak;
-
-
wat de schademarge is;
-
welke exporteurs zich schuldig maken aan dumping;
-
welk bedrag aan recht nodig is om de schade weg te nemen.
Het onderzoek kan plaatsvinden:
-
met vragenlijsten die belanghebbenden bij een onderzoek moeten invullen;
-
aan de hand van gegevens die belanghebbenden bij een onderzoek verstrekken;
-
door het horen van belanghebbenden;
-
aan de hand van gegevens die de lidstaten verstrekken;
-
door controles en inspecties bij importeurs, handelaren en producenten in de Gemeenschap;
-
door onderzoek bij de betrokken ondernemingen in derde landen;
-
aan de hand van statische gegevens, prijslijsten of andere bekende gegevens.
Onderzoek bij producenten/exporteurs of andere leveranciers
De Commissie stelt bij het onderzoek vast wat de normale waarde en de uitvoerprijs is die onafhankelijke afnemers betalen of moeten betalen bij rechtstreekse aankoop van de producten bij de producent (de onderneming die de producten vervaardigt of produceer) in het land van uitvoer.
Op basis van de normale waarde en de uitvoerprijs stelt de Commissie de dumpingmarge vast. De uitvoerprijs gebruikt de Commissie ook bij het vaststellen van de schademarge. De dumpingmarge of de schademarge bepaalt de hoogte van het bedrag (tarief) van de in te stellen rechten als er sprake is van invoer met dumping. Er kunnen meerdere tarieven zijn ingesteld voor producten uit een bepaald land.
De in het land van uitvoer kan dienen voor het vaststellen van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, een maatstaf van heffing.
De Commissie kan bij een onderzoek ook vaststellen wat de normale waarde en de uitvoerprijs is bij een andere leverancier dan de producent van het product. Dit gebeurt bij een onderzoek naar ontwijking in het land van verzending en in incidentele gevallen, als daar aanleiding toe bestaat, bij een onderzoek in het land van oorsprong.
In de overwegingen van een instellingsverordening geeft de Commissie aan hoe een onderzoek is uitgevoerd, op welk niveau in de handelsketen en op welke wijze is vastgesteld wat de normale waarde, de uitvoerprijs, de dumpingmarge, de schademarge e.d. zijn.
Geen gevolgen voor douaneprocedure
Een antidumpingonderzoek heeft geen belemmerende gevolgen voor de normale douaneprocedures bij invoer.
Maatregelen bij het onderzoek
Bij het onderzoek kan de Commissie een registratieplicht of voorlopige antidumpingrechten instellen.
Einde onderzoek
Het onderzoek wordt voor zover mogelijk binnen een jaar afgesloten maar wordt in ieder geval beëindigd binnen vijftien maanden na opening van het onderzoek. Het onderzoek eindigt met:
-
het aanvaarden van een verbintenis;
-
de vaststelling dat beschermende maatregelen niet nodig zijn; of
-
het instellen van een definitief antidumpingrecht.
Het onderzoek kan ook eindigen door het intrekken van de klacht tenzij dit strijdig is met het belang van de Gemeenschap.
Naar boven3.5 Instelling van voorlopige antidumpingrechten
De instelling van voorlopige antidumpingrechten is mogelijk als bij het onderzoek na de inleiding van de procedure voorlopig is vastgesteld dat:
-
dumping plaats vindt;
-
schade wordt toegebracht aan een bedrijfstak in de Gemeenschap; en
-
er een oorzakelijk verband bestaat tussen de schade en de invoer van de producten uit het betreffende land; en
-
het maatregelen ter voorkoming van schade noodzakelijk maakt.
De Commissie kan (na overleg) voorlopige rechten instellen bij verordening maar niet eerder dan zestig dagen en niet later dan negen maanden na de inleiding
van de procedure.
(artikel 7 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Instellingsverordening
De verordening waarbij een voorlopige antidumpingrecht is ingesteld, vermeldt:
-
de omschrijving van het product of de producten waarop het voorlopige recht van toepassing is, de GN-code en de Taric-code van het product of de producten.
Let op
De ingestelde maatregel heeft betrekking op het product of de producten als beschreven in de verordening, niet op de GN-code of de Taric-code. Deze codes hebben slechts het karakter van een indicatie. -
het land van uitvoer;
-
het bedrag (tarief) van het voorlopige recht dat kan zijn:
-
een bedrag of bedragen dat geldt of die gelden voor het land van uitvoer;
of
-
een individueel bedrag voor producten van een met name genoemde onderneming;
-
een gemiddeld bedrag voor producten van een met name genoemde onderneming; en/of
-
een bedrag voor producten van de niet met name genoemde ondernemingen in het land van uitvoer (een zogenoemd "residueel" recht);
-
-
de gegevens van ondernemingen waarvan een verbintenis is aanvaard en daardoor het recht niet geldt;
-
de aanvullende Taric-code voor de ondernemingen waarvoor:
-
een individueel bedrag aan recht geldt;
-
een gemiddeld bedrag aan recht geldt;
-
een residueel bedrag aan recht geldt; of
-
een verbintenis geldt;
-
-
de bescheiden die vereist zijn om aan te tonen dat de producten zijn geproduceerd en worden geleverd door een onderneming waarvan een verbintenis is aanvaard, een individueel recht van toepassing is of een gemiddeld recht van toepassing is;
-
de datum waarop de verordening in werking treedt en het recht van toepassing is.
Zekerheid stellen voor voorlopige rechten
In afwachting van de voltooiing van het onderzoek worden de voorlopige antidumpingrechten niet geïnd maar moet er zekerheid worden gesteld voor het bedrag van de voorlopige rechten bij het in het vrije verkeer brengen van de betreffende producten.
Duur van de voorlopige rechten
De duur van voorlopig ingestelde antidumpingrechten bedraagt maximaal zes maanden en kan met drie maanden worden verlengd. De voorlopige antidumpingrechten kunnen ook direct voor negen maanden worden ingesteld. Gedurende de periode dat het recht een voorlopig karakter heeft, wordt het onderzoek naar dumping en schade voortgezet.
Innen van voorlopige rechten
Na de voltooiing van het onderzoek besluit de Raad of:
-
een definitief recht wordt ingesteld; en
-
ingestelde voorlopige rechten al dan niet worden geïnd.
Publicatie en Taric
De verordening waarbij het voorlopige recht is ingesteld wordt gepubliceerd en de gegevens worden verwerkt in Taric.
Naar boven3.6 Voorlopige of definitieve rechten niet van toepassing als verbintenis is aanvaard
Als (voorlopig) is vastgesteld dat er dumping plaats vindt en schade wordt toegebracht aan een bedrijfstak in de Gemeenschap, kan de Commissie een vrijwillig aangeboden "verbintenis" aanvaarden van een dumpende exporteur. Een verbintenis houdt in dat de exporteur de prijzen van zijn producten verhoogt of de uitvoer met dumping stopt en daardoor de schadelijke gevolgen van de dumping worden opgeheven. Een verbintenis heeft een bindend karakter. De Commissie kan zelf ook een verbintenis voorstellen aan dumpende exporteurs.
Voorlopig en definitief ingestelde antidumpingrechten zijn niet van toepassing bij het in het vrije verkeer brengen van producten die zijn uitgevoerd door exporteurs die een verbintenis zijn aangegaan. De Commissie bevestigt het aangaan van een verbintenis in een besluit dat wordt gepubliceerd. In het besluit staat de datum waarop het inwerking treedt en de verbintenis van toepassing is. De verordening waarbij het voorlopige recht of definitieve recht is ingesteld, vermeldt:
-
de gegevens van de onderneming met wie de verbintenis is aangegaan;
-
dat het ingestelde recht niet geldt voor deze onderneming; en
-
op welke wijze de onderneming moet aantonen dat zij de producten heeft geproduceerd en verkocht voor uitvoer naar de Gemeenschap.
De Commissie controleert de naleving van de verbintenissen en eist van de exporteur dat hij regelmatig inlichtingen verstrekt over het naleven van de verbintenis. Elke belanghebbende en elke lidstaat kan informatie verstrekken over het schenden van een verbintenis en de Commissie verzoeken om een onderzoek. De Commissie kan voor het toezicht op verbintenissen een beroep doen op de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
Intrekken verbintenis
Als een verbintenis wordt geschonden door een exporteur of wordt opgezegd door een exporteur of de Commissie, trekt de Commissie (na overleg) de aanvaarding in van de verbintenis. Dat doet de Commissie door middel van een besluit of een verordening dat of die wordt gepubliceerd. De gegevens worden verwerkt in Taric.
Bij intrekking van een verbintenis zijn ingestelde voorlopige of definitieve rechten weer van toepassing voor producten die in het vrije verkeer worden gebracht vanaf de datum waarop het besluit of de verordening tot intrekking in werking treedt.
Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan een definitief recht met terugwerkende kracht worden geheven bij het intrekken van een verbintenis.
Naar boven3.7 Beëindiging procedure zonder maatregelen
Als een bedrijfstak een klacht over dumping intrekt bij de Commissie kan de procedure worden beëindigd tenzij dit strijdig is met het belang van de Gemeenschap.
De procedure wordt beëindigd als na voltooiing van het onderzoek blijkt dat beschermende maatregelen overbodig zijn en het Raadgevend Comité geen bezwaar maakt. Zo wordt de procedure in beginsel beëindigd als de dumpingmarge minder dan 2% bedraagt. Maakt het Comité bezwaar dan doet de Commissie een voorstel aan de Raad om de procedure te beëindigen. De procedure wordt geacht te zijn beëindigd als de Raad niet binnen een maand na het voorstel van de Commissie met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit neemt.
Een verordening of besluit tot beëindiging van een procedure wordt gepubliceerd.
(artikel 9 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
3.8 Instelling van definitieve antidumpingrechten
De instelling van definitieve antidumpingrechten vindt plaats als na voltooiing van het onderzoek uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat:
-
er dumping plaatsvindt,
-
schade wordt toegebracht aan de bedrijfstak in de Gemeenschap,
-
er een oorzakelijk verband bestaat tussen de schade en de invoer van de producten uit het betreffende land, en
-
de Commissie heeft vastgesteld dat het in het belang van de Gemeenschap is om in te grijpen met beschermende maatregelen. Bij deze vaststelling vindt een beoordeling plaats van de belangen van alle betrokkenen: exporteurs, importeurs, belangenverenigingen van exporteurs en importeurs, producenten van soortgelijke producten in de Gemeenschap, de gebruikers en de consumentenorganisaties in de Gemeenschap.
Op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Raadgevend Comité stelt de Raad een definitief antidumpingrecht in bij verordening.
(artikel
9 en 21 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Instellingsverordening
De verordening waarbij een definitief antidumpingrecht is ingesteld, vermeldt:
-
de omschrijving van het product of de producten waarop het definitieve recht van toepassing is, de GN-code en de Taric-code van het product of de producten.
Let op
De ingestelde maatregel heeft betrekking op het product of de producten als beschreven in de verordening, niet op de GN-code of de Taric-code. Deze codes hebben slechts het karakter van een indicatie. -
het land van uitvoer;
-
het bedrag (tarief) van het definitieve recht dat kan zijn:
-
een bedrag of bedragen dat geldt of die gelden voor het land van uitvoer;
-
-
of
-
een individueel bedrag voor producten van een met name genoemde onderneming;
-
een gemiddeld bedrag voor producten van een met name genoemde onderneming; en/of
-
een bedrag voor producten van de niet met name genoemde ondernemingen in het land van uitvoer (een zogenoemd "residueel" recht);
-
-
de maatstaf van heffing;
-
de gegevens van ondernemingen waarvan een verbintenis is aanvaard en het recht niet geldt;
-
de gegevens van ondernemingen waarvoor een vrijstelling van toepassing is en het recht niet geldt (bij uitbreiding van een definitief ingesteld recht wegens ontduiking);
-
de aanvullende Taric-code voor de ondernemingen waarvoor:
-
een individueel bedrag aan recht geldt;
-
een gemiddeld bedrag aan recht geldt;
-
een residueel bedrag aan recht geldt;
-
een verbintenis geldt; of
-
een vrijstelling geldt;
-
-
de bescheiden die vereist zijn om aan te tonen dat de producten worden geleverd door een onderneming waarvoor het recht niet geldt, een individueel recht van toepassing is of een gemiddeld recht van toepassing is;
-
de datum waarop de verordening in werking treedt en het recht van toepassing is;
-
de heffing van definitief ingestelde rechten met terugwerkende kracht;
-
de beslissing over de inning van de voorlopige antidumpingrechten.
Gebruikstarief
De verordening waarbij het definitieve recht is ingesteld wordt gepubliceerd en de gegevens worden verwerkt in Taric.
Duur van definitieve antidumpingrechten
Een definitief antidumpingrecht blijft van toepassing zolang en voor zover het nodig is om de schadelijke invoer met dumping tegen te gaan maar in principe vervalt een definitief antidumpingrecht vijf jaar nadat het is ingesteld. Als de Commissie bij een nieuw onderzoek vaststelt dat vervallen van het recht zal leiden tot voortzetting van de dumping en schade dan blijft het recht langer van toepassing en vervalt het vijf jaar na de datum van beëindiging van dit onderzoek. Een nieuw onderzoek of een heronderzoek kan ook leiden tot intrekking of wijziging van het recht.
Naar boven3.8.1 De maatstaf van heffing
De verordening waarbij een voorlopig of definitief antidumpingrecht is ingesteld, stelt vast wat de maatstaf van heffing is voor de toepassing van die verordening. De meest voorkomende maatstaven van heffing zijn:
-
de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard (in verordeningen soms ook aangeduid als de cif-prijs grens Gemeenschap);
-
een bepaalde hoeveelheid (gewicht uitgedrukt in bijvoorbeeld tonnen, kilogrammen, of stuks);
-
een combinatie van een minimuminvoerprijs en de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard.
Incidenteel worden er ook nog andere maatstaven van heffing gebruikt.
Maatstaf na brengen in het vrije verkeer
In enkele verordeningen is een maatstaf van heffing vastgesteld die van toepassing is nadat de producten in het vrije verkeer zijn gebracht: het verschil tussen de minimuminvoerprijs en de prijs na invoer. Deze maatstaf is van toepassing als blijkt dat:
-
de nettoprijs, franco grens van de Gemeenschap, die daadwerkelijk is betaald door de eerste onafhankelijke afnemer in de EU (dit is de prijs na invoer), lager is dan;
-
de nettoprijs, franco grens van de Gemeenschap, vóór inklaring, zoals blijkt uit de douaneaangifte; en
-
de prijs na invoer ook lager is dan de minimuminvoerprijs.
De prijs na invoer is pas achteraf vast te stellen bij een CNI.
Nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard
E zijn twee mogelijkheden om de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard vast te stellen:
-
op basis van deuitvoerprijs
De uitvoerprijs is de werkelijke betaalde of te betalen prijs bij verkoop vanuit het land van uitvoer met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap. De uitvoerprijs wordt verhoogd met de kosten van vervoer, verzekering, lossen, (over)laden en opslag tot de grens van het douanegebied van de Gemeenschap als deze kosten niet in de uitvoerprijs zijn inbegrepen.
Let op
De Commissie gaat bij het vaststellen van de uitvoerprijs vrijwel altijd uit van de prijs waarvoor een producent (de onderneming die de producten vervaardigt of produceert) zijn producten verkoopt voor uitvoer naar de Gemeenschap.De producent kan de producten:
-
zelf exporteren en voor die uitvoerprijs rechtstreeks verkopen aan een (onafhankelijke) importeur; of
-
aan een (onafhankelijke) tussenhandelaar verkopen voor uitvoer naar de Gemeenschap. De tussenhandelaar verkoopt de producten vervolgens aan een (onafhankelijke) importeur.
In het laatste geval gaat de Commissie voor het vaststellen van de uitvoerprijs uit van de prijs die de tussenhandelaar betaalt aan de producent.
Bij uitbreiding van een definitief antidumpingrecht wegens ontwijking is de uitvoerprijs de prijs waarvoor de leverancier in het land van verzending het product verkoopt voor uitvoer naar de Gemeenschap
-
-
door samenstelling
Deze mogelijkheid is van toepassing als:
-
geen uitvoerprijs beschikbaar is omdat de producten niet vanuit het land van uitvoer zijn verkocht met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap; of
-
de uitvoerprijs niet betrouwbaar is omdat gelieerdheid (verbondenheid)of compensatie bestaat tussen de exporteur en de importeur of een derde.
Samenstelling van een betrouwbare uitvoerprijs franco grens Gemeenschap vindt plaats op basis:
- van de prijs waartegen de ingevoerde goederen voor het eerst aan een onafhankelijke afnemer worden doorverkocht in de Gemeenschap; of
-
van elke redelijke grondslag als de goederen niet aan een onafhankelijke afnemer worden doorverkocht of niet in dezelfde staat als bij invoer worden doorverkocht.
In de vastgestelde prijs mogen niet zijn begrepen:
- de gebruikelijke kosten van vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing, en opslagkosten en aanverwante kosten na invoer in de Gemeenschap (binnenbrengen in de Gemeenschap);
- de douanerechten, de anti-dumpingrechten en andere belastingen die in de Gemeenschap voor de invoer of de verkoop zijn verschuldigd; en
- een redelijke marge voor verkoopkosten, algemene kosten, administratieve kosten en winst na invoer in de Gemeenschap.
-
( artikel 2, lid 8 en 9, Verordening (EG) nr. 1225/2009)
Douanewaarde
De nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard komt overeen met de douanewaarde als (zie het onderdeel 9.00.00, Douanewaarde van dit Handboek, paragraaf 1.1.2 en bijlage 1):
-
die waarde ook is gebaseerd op de transactie die gebruikt wordt voor het vaststellen van de nettoprijs; en
-
de douanewaarde dezelfde elementen omvat als de netto prijs.
Er ontstaan verschillen tussen de douanewaarde en de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard als:
-
voor de vaststelling van de douanewaarde een andere verkoop voor uitvoer wordt gehanteerd; of
-
andere bepalingen gelden voor het vaststellen van de douanewaarde bij verbondenheid tussen de producent/exporteur en de importeur in de Gemeenschap.
Minimuminvoerprijs
Als de maatstaf van heffing een combinatie is van de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard en een minimuminvoerprijs, wordt die prijs vastgesteld in de verordening waarin het recht is ingesteld. De minimuminvoerprijs kan bijvoorbeeld zijn een bedrag per bepaalde hoeveelheid of een bedrag per stuk of aantal stuks.
Naar boven3.8.2 Bedrag (tarief) van de rechten
In de verordening waarbij een voorlopig of definitief antidumpingrecht is ingesteld, wordt ook het bedrag van de rechten (het "tarief") vastgesteld voor de toepassing van die verordening. De meest voorkomende bedragen zijn:
-
een percentage over de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard;
-
een specifiek recht bijvoorbeeld een bedrag per ton;
-
een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen een minimuminvoerprijs en de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard als deze prijs lager is dan een minimuminvoerprijs; of
-
een nihil bedrag als de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap gelijk is aan of hoger dan een minimuminvoerprijs.
Incidenteel worden de volgende bedragen gebruikt:
-
een bedrag gelijk aan het verschil tussen een vastgestelde minimumimportprijs en de cif-prijs grens Gemeenschap vermeerdert met het GDT-recht per ton;
-
een percentage over de cif-prijs grens Gemeenschap;
-
een vastgesteld bedrag over het verschil tussen een vastgestelde minimumprijs en de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, mits deze prijs is vastgesteld op basis van een rekening die is opgesteld door de exporteur in het land van oorsprong aan de afnemer in de Gemeenschap; is dit niet het geval, dan wordt een percentage over de nettoprijs franco grens van de Gemeenschap, niet ingeklaard, als maatstaf gebruikt.
Bedrag van recht na brengen in het vrije verkeer
In enkele verordeningen is een bedrag van rechten vastgesteld dat geldt nadat de producten in het vrije verkeer zijn gebracht, bijvoorbeeld:
-
een vast recht bedrag (per ton) als blijkt dat:
-
de nettoprijs, franco grens van de Gemeenschap EU, die daadwerkelijk is betaald door de eerste onafhankelijke afnemer in de EU (dit is de prijs na invoer), lager is dan;
-
de nettoprijs, franco grens van de Gemeenschap EU, vóór inklaring, zoals blijkt uit de douaneaangifte; en
-
de prijs na invoer ook lager is dan de minimuminvoerprijs
of
-
-
een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen minimuminvoerprijs en de prijs na invoer als het totaal van vast recht bedrag plus de prijs na invoer lager is dan de minimuminvoerprijs.
Deze bedragen zijn pas achteraf vast te stellen bij een CNI. Op het bedrag van het recht dat achteraf is vastgesteld, wordt in mindering gebracht het eventueel bij het in het vrije verkeer brengen geheven bedrag.
Hoogte van bedrag (tarief)
Het bedrag (tarief) van het ingesteld voorlopig of definitief recht wordt afgestemd op de dumpingmarge en de schademarge. Het bedrag mag niet hoger zijn dan de dumpingmarge. Als de schademarge lager is dan de dumpingmarge mag het bedrag niet hoger zijn dan de schademarge. De dumpingmarge en de schademarge worden uitgedrukt in een percentage van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard (of de cif-prijs grens Gemeenschap) bij het onderzoek door de commissie.
Het bedrag van de rechten kan ook nihil zijn bijvoorbeeld bij gebruik van de minimuminvoerprijs als onderdeel van de maatstaf van heffing. Op exporteurs met een dumpingmarge van minder dan 2% van de uitvoerprijs is een nulrecht van toepassing.
Individueel, gemiddeld of residueel bedrag (tarief) aan rechten
Als dat bij het onderzoek naar dumping mogelijk is, wordt er in principe voor iedere producent/exporteur een individueel bedrag (tarief) aan recht ingesteld. De hoogte van dit bedrag hangt af van de dumpingmarge en de schademarge die is vastgesteld voor de producent/exporteur.
Een gemiddeld bedrag (tarief) aan recht wordt ingesteld als onderzoek bij alle producenten/exporteurs niet mogelijk is omdat er veel zijn en de commissie het onderzoek doormiddel van een steekproef heeft uitgevoerd. Voor producenten/exporteurs die:
-
zijn betrokken in het steekproefonderzoek wordt een individueel bedrag ingesteld; en
-
niet zijn betrokken in het steekproefonderzoek maar in voldoende mate medewerking hebben verleend, wordt aan hand van de vastgestelde individuele bedragen, een gemiddelde bedrag ingesteld.
Er wordt een bedrag (tarief) of verschillende bedragen aan recht voor het land van uitvoer (een zogenoemd "residueel" recht) ingesteld als het praktisch niet mogelijk is om een individueel recht of gemiddeld recht in te stellen voor iedere producent/exporteur. Dat komt bijvoorbeeld voor als deze ondernemingen niet meewerken aan een onderzoek, bij invoer uit een land zonder markteconomie of bij uitbreiding wegens ontduiking van een definitief recht.
Opmerking
Het residueel bedrag kan aanzienlijk hoger zijn dan een individueel bedrag of het gemiddelde bedrag van een ingesteld recht!
Producenten/exporteurs waarvoor een individueel of gemiddeld bedrag (tarief) aan recht geldt, worden met name genoemd in de verordening waarbij een voorlopig of definitief antidumpingrecht is ingesteld. Een residueel bedrag (tarief) aan recht geldt voor producten van alle niet met name genoemde producenten/exporteurs.
Een nieuw onderzoek of een heronderzoek kan leiden tot wijziging van het bedrag van het recht dat voor een exporteur is ingesteld.
Naar boven3.8.3 Heffing van ingestelde definitieve rechten
Antidumpingrechten worden geïnd:
-
voor het bedrag en volgens de maatstaf en de andere normen die zijn vermeld in de verordening waarbij het recht is ingesteld;
-
onafhankelijk van de douanerechten, belastingen en andere heffingen die normaal bij invoer van toepassing zijn.
Een ingesteld definitief antidumpingrecht is van toepassing op producten die in het vrije verkeer worden gebracht na de inwerkingtreding
van de verordening waarbij het recht is ingesteld.
(artikel
10 en 14 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Heffing met terugwerkende kracht
Het is mogelijk om een definitief recht met terugwerkende kracht te heffen:
-
in bepaalde omstandigheden bij het instellen van een definitief recht;
-
bij schending of opzegging van verbintenissen;
-
na een tussentijds nieuw onderzoek;
-
bij uitbreiding van rechten wegens ontwijking.
Als een definitief antidumpingrecht met terugwerkende kracht moet worden geheven, is dat vastgesteld in een verordening die wordt gepubliceerd.
Heffing met terugwerkende kracht bij instellen definitief recht
Het is mogelijk om een ingesteld definitief antidumpingrecht met terugwerkende kracht te heffen voor producten die ten hoogste 90 dagen voor de inwerkingtreding van het voorlopig antidumpingrecht en na de datum waarop het onderzoek is geopend in het vrije verkeer zijn gebracht. Dat kan alleen als de invoer van de producten op de voorgeschreven wijze is geregistreerd en de Commissie heeft vastgesteld dat:
-
voor het betrokken product in het verleden over een langere periode dumping is vastgesteld of de importeur van de dumping op de hoogte was of had moeten zijn gezien de omvang van de dumping en de gestelde of vastgestelde schade; en
-
naast de invoer die in het onderzoekstijdvak schade heeft veroorzaakt, er een aanzienlijke toename is vastgesteld van invoer die, gezien het tijdstip waarop en de omvang waarin hij plaatsvindt en andere omstandigheden, het corrigerende effect van het toe te passen definitieve antidumpingrecht ernstig dreigt te ondermijnen.
(artikel 10, lid 4, Verordening (EG) nr. 1225/2009)
Heffing met terugwerkende kracht bij intrekken verbintenis
Definitieve rechten zijn niet van toepassing op producten die worden geleverd door een exporteur waarvan een verbintenis is aanvaard.
Als een verbintenis is ingetrokken door de Commissie zijn de definitieve rechten wel van toepassing. Bij schending of opzegging van een verbintenis is het mogelijk om een ingesteld definitief antidumpingrecht met terugwerkende kracht te heffen:
-
op producten die ten hoogste 90 dagen voor de inwerkingtreding van het voorlopig antidumpingrecht en na de datum waarop het onderzoek is geopend in het vrije verkeer zijn gebracht;
-
de invoer van de producten op de voorgeschreven wijze is geregistreerd; en
-
de producten in het vrije verkeer zijn gebracht na het tijdstip van de vaststelling van de schending of opzegging.
(artikel 10, lid 5, Verordening (EG) nr. 1225/2009)
Naar boven3.8.4 Innen van voorlopige antidumpingrechten
Blijkt uit de definitief vastgestelde feiten van het ingestelde onderzoek dat er dumping plaatsvindt en schade wordt toegebracht dan beslist de Raad bij verordening of:
-
een definitief antidumpingrecht wordt ingesteld; en
-
een ingesteld voorlopig antidumpingrecht wel of niet geïnd wordt.
De Raad kan ook besluiten om voorlopige rechten wel te innen maar geen definitief recht in te stellen. Voorlopige rechten mogen alleen bij bepaalde vormen van schade definitief geïnd worden.
Het bedrag aan voorlopige rechten dat verschuldigd is, moet zijn geboekt en de UTB moet zijn verzonden aan de aangever binnen
2 maanden nadat de verordening waarin is vastgesteld dat een voorlopig ingesteld recht geïnd moet worden, is gepubliceerd
(artikel 10, lid 2, Verordening (EG) nr.
1225/2009 en artikel 218, lid 2, CDW)
Hoogte van te innen bedrag
De hoogte van een ingesteld voorlopig antidumpingrecht kan verschillen met het ingestelde definitieve recht. Het te innen bedrag van het voorlopige antidumpingrecht is gelijk aan of lager dan het bedrag van het ingestelde definitieve recht maar niet hoger. Is het bedrag van het definitieve recht hoger dan het bedrag van het voorlopige recht dan wordt alleen het bedrag van het voorlopige recht geïnd. Is het bedrag van het definitieve recht lager dan het bedrag van het voorlopige recht dan wordt een bedrag geïnd dat gelijk is aan het bedrag van het definitieve recht. De verordening waarbij een definitief antidumpingrecht is ingesteld, vermeldt voor welk bedrag de voorlopig rechten worden geïnd.
Verbintenis
Voorlopige rechten zijn niet van toepassing op producten die worden geleverd door een exporteur waarvan een verbintenis is aanvaard.
Als een verbintenis is ingetrokken door de Commissie zijn de voorlopige rechten wel van toepassing.
Naar boven3.9 Intrekking, handhaving of wijziging ingesteld definitief recht na nieuw onderzoek of heronderzoek
De Commissie kan een nieuw onderzoek doen naar dumping en schade bij de invoer van producten waarvoor een definitief antidumpingrecht is ingesteld. Dat kan zijn:
-
een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregel;
-
een tussentijds nieuw onderzoek; of
-
een tussentijds heronderzoek (herzieningsonderzoek).
De uitkomst van een nieuw onderzoek, tussentijds nieuw onderzoek of tussentijds nieuw heronderzoek kan leiden tot intrekking, handhaving of wijziging van de ingestelde maatregelen. De uitkomst van het onderzoek wordt vastgelegd in een verordening die wordt gepubliceerd.
Tijdens het nieuwe onderzoek of heronderzoek blijft het ingestelde recht van toepassing.
Nieuw onderzoek vanwege vervallen van de maatregel
In de loop van het laatste jaar waarin het definitieve antidumpingrecht van toepassing is, publiceert de Commissie een bericht
in het Publicatieblad C van de Europese Unie dat de maatregelen op korte termijn zullen vervallen. Op basis van dit bericht
kan een bedrijfstak in de Gemeenschap een verzoek indienen om een nieuw onderzoek te openen. Dit verzoek moet bewijsmateriaal
bevatten waaruit blijkt dat het vervallen van de maatregel waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van dumping
en schade. De Commissie kan ook zelf het initiatief nemen tot een nieuw onderzoek.
(artikel 11, lid 2, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Tussentijds nieuw onderzoek (herzieningsonderzoek)
Na de instelling van definitieve antidumpingrechten kan er aanleiding zijn om tussentijds een nieuw onderzoek in te stellen als er:
-
voldoende bewijs is dat een definitief ingesteld antidumpingrecht:
-
niet langer nodig is om een einde te maken aan de dumping of schade; of
-
niet langer toereikend is om de dumping en de schade tegen te gaan,
-
-
nieuwe exporteurs zijn bijgekomen na het oorspronkelijke onderzoek (Verordening antidumpingmaatregelen, artikel 11, lid 4). Het oorspronkelijk ingestelde recht is voor deze exporteurs niet van toepassing. In afwachting van de uitkomst van het onderzoek wordt de invoer van producten geregistreerd. Als dumping wordt vastgesteld kan een definitief recht worden ingesteld voor deze exporteurs en met terugwerkende kracht worden geheven.
Een tussentijds onderzoek vindt niet eerder plaats dan een jaar na instelling van de definitieve antidumpingrechten.
(artikel 11, lid 3, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Tussentijdse heropening onderzoek
Als binnen 2 jaar na instelling van de definitieve antidumpingrechten blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke
onderzoek zijn gedaald of de verkoopprijs van het ingevoerde product niet of nauwelijks is veranderd kan de Commissie het
onderzoek heropenen.
(artikel 12 Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Volgen procedure
Bij de opening van een nieuw onderzoek of de heropening van een onderzoek dient de Commissie ook de voorgeschreven procedure te volgen ten aanzien van de inleiding, raadpleging van het comité, de in acht te nemen termijnen bij het onderzoek, het uitvoeren van het (her)onderzoeken, het bekend maken en dergelijke.
Naar boven3.10 Terugbetaling van rechten
Een importeur kan de Commissie verzoeken om (gedeeltelijke) terugbetaling van geïnde voorlopige of definitieve anti heeft plaatsgevonden of de dumpingmarge minder was dan de vastgestelde dumpingmarge.
(artikel 11, lid 8, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Om voor deze vorm van teruggaaf in aanmerking te komen moet de importeur een verzoek om terugbetaling indienen binnen zes maanden nadat het bedrag van de te innen voorlopige of definitieve rechten is vastgesteld. Het verzoek moet worden ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In het verzoek moet het bedrag staan waarvoor terugbetaling wordt gevraagd en het verzoek moet vergezeld gaan van de betreffende aangiften tot in het vrije verkeer brengen. Het verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten ten aanzien van de normale waarde en de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap voor de producent of exporteur waarop de rechten van toepassing zijn. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beoordeelt of voldoende bewijsmateriaal bij het verzoek is gevoegd en voldoet aan de andere voorwaarden waaraan het moet voldoen volgens artikel 11, lid 8, Verordening (EG) nr. 1225/2009.
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zendt het verzoek naar de Commissie. Als de Commissie het verzoek om terugbetaling toewijst, wordt het bedrag van de terugbetaling door de Commissie vastgesteld en aan de betrokken lidstaat meegedeeld.
In de Mededeling van de Commissie over de terugbetaling van antidumpingrechten (2002/C 127/06, Publicatieblad C van 29 mei
2002) staat meer informatie over bewijsmateriaal bij een verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten.
(artikel 11, lid 8, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
3.11 Schorsing van antidumpingrechten
De Commissie kan (in overleg) besluiten om ingestelde antidumpingmaatregelen te schorsen voor een periode van negen maanden. Die schorsing kan met ten hoogste een jaar worden verlengd. Schorsing is alleen mogelijk als de invoer met dumping geen schade meer veroorzaakt en het onwaarschijnlijk is dat als gevolg van de schorsing opnieuw schade aan een bedrijfstak in de Gemeenschap ontstaat. Als daar aanleiding toe bestaat kan de Commissie de schorsing op elk moment intrekken.
De datum waarop de schorsing ingaat en de periode waarin de schorsing van toepassing is, zijn vastgesteld in het besluit tot schorsing dat wordt gepubliceerd. De gegevens in het besluit worden verwerkt in Taric.
Het komt maar zelden voor dat een recht wordt geschorst.
(artikel 14, lid 4, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
3.12 Ontwijking (ontduiking) van antidumpingrechten
Bij ontwijking (ontduiking) van ingestelde antidumpingrechten kunnen ze worden uitgebreid tot de invoer van:
-
soortgelijke producten of delen daarvan uit derde landen waar de maatregelen niet voor gelden ook al zijn die producten in geringe mate gewijzigd;
-
soortgelijke producten die in geringe mate zijn gewijzigd of delen van die producten uit landen waarop de maatregelen van toepassing zijn.
(artikel 13 Verordening (EG) nr. 1225/2009)
Voorbeelden ontduiking
Van ontduiking kan bijvoorbeeld sprake zijn bij:
-
het in geringe mate wijzigen van een product waardoor het onder een andere Taric-code valt waarop geen antidumpingmaatregelen van toepassing zijn;
-
het verzenden van een product waarop antidumpingmaatregelen van toepassing zijn via een derde land;
-
het verzenden van een product waarop antidumpingmaatregelen van toepassing via een exporteur of producent waarop lagere individuele rechten van toepassing zijn;
-
de assemblage van delen van een product waarop antidumpingmaatregelen van toepassing in de Gemeenschap of een derde land.
Openen onderzoek en instellen registratieplicht
Als er voldoende bewijsmateriaal is over mogelijke ontduiking van ingestelde rechten kan de Commissie een onderzoek starten op verzoek van een belanghebbende, een lidstaat of op eigen initiatief. De Commissie opent dit onderzoek, na overleg, door middel van een verordening en kan opdracht geven om de invoer te registreren of zekerheidstelling te eisen. Het onderzoek moet binnen negen maanden zijn voltooid.
Uitbreiding van ingestelde rechten
De uitbreiding van definitieve rechten wordt ingesteld in een verordening van de Raad die wordt gepubliceerd. Het uitgebreide recht is van toepassing vanaf de datum van registratie of zekerheidstelling. Uitbreiding is mogelijk als uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van ontduiking en de uitbreiding gerechtvaardigd is.
Bij ontduiking door het verzenden van een product via een exporteur of producent waarop lagere individuele rechten van toepassing zijn, kunnen de rechten voor die exporteur of producent worden verhoogd tot de residuele rechten.
Bij ontduiking door het verzenden van een product via een ander land kan het ingestelde definitieve recht worden uitgebreid tot producten die vanuit dat land worden verzonden ongeacht de oorsprong van het product.
Vrijstelling
Bij invoer van producten die zijn vervaardigd door producenten/exporteurs die zich niet schuldig maken aan ontduiking kan de Commissie op verzoek vrijstelling verlenen van de registratieplicht en de heffing bij uitbreiding van de definitieve rechten. Bij assemblage van delen in de Gemeenschap kan vrijstelling worden verleend aan de importeur. De mogelijkheid om vrijstelling te verlenen wordt bekendgemaakt in een verordening van de Commissie of de Raad.
De Commissie bevestigt het verlenen van een vrijstelling in een besluit dat wordt gepubliceerd. In het besluit vermeldt de Commissie de datum waarop de vrijstelling ingaat. De verordening waarbij het definitieve recht is uitgebreid, vermeldt:
-
de gegevens van de exporteur of importeur aan wie de vrijstelling is verleend;
-
dat het uitgebreide recht niet voor deze exporteur of importeur geldt;
-
op welke wijze een exporteur moet aantonen dat het product door hem is geproduceerd en verkocht voor uitvoer naar de Gemeenschap;
-
of de betaling van het recht kan worden opgeschort voor exporteurs of importeurs die een vrijstelling hebben aangevraagd.
Opschorting van ingestelde rechten
Bij uitbreiding van ingestelde rechten wegens ontduiking kan de betaling van de rechten worden opgeschort voor producenten/exporteurs of importeurs die vrijstelling hebben aangevraagd van het uitgebreide recht. De Commissie bevestigt de aanvraag van een vrijstelling en opschorting van de ingestelde rechten in een mededeling die wordt gepubliceerd.
Rijwielonderdelen uit ChinaLet op;
Er zijn definitieve antidumpingrechten van toepassing op rijwielen en rijwielonderdelen van oorsprong uit China. De rechten op de onderdelen zijn ingesteld om ontduiking tegen te gaan van het recht op de rijwielen door invoer van delen (onder een andere GN-code) die worden gebruikt bij de assemblage van rijwielen in de Gemeenschap. Bij de uitbreiding van de definitieve rechten voor de onderdelen is voorzien in een vrijstelling voor bedrijven in de Gemeenschap die zich niet schuldig maken aan ontwijking. Ook op de levering van beperkte hoeveelheden kan een vrijstelling van toepassing zijn.
De vrijstelling geldt enkel voor het antidumpingrecht en niet voor de douanerechten.
In bijlage 1 vindt u meer informatie.
Naar boven3.13 Instelling registratieplicht
Als de Commissie voldoende bewijsmateriaal heeft over dumping en schade kan zij (na overleg) de douane opdracht geven om in het vrije verkeer brengen van bepaalde producten te registreren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij:
-
producten waarvoor een onderzoek is geopend;
-
een nieuw onderzoek naar nieuwe exporteurs voor ingestelde definitieve rechten;
-
een onderzoek naar ontwijking van ingestelde definitieve rechten;
-
een onderzoek naar het schenden van een verbintenis.
Heeft de Commissie bij het onderzoek vastgesteld dat er dumping plaatsvindt en schade wordt toegebracht aan de bedrijfstak
in de Gemeenschap dan is heffing van een ingesteld recht met terugwerkende kracht mogelijk met ingang van de datum van registratie.
(artikel 14, lid 5, Verordening (EG) nr.
1225/2009)
Ingaan en periode registratieplicht
De registratieplicht gaat in op de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de plicht is ingesteld en geldt voor een in die verordening vastgestelde periode van ten hoogste negen maanden.
De registratieplicht geldt voor producten waarvoor aangifte tot in het vrije verkeer brengen wordt gedaan in de betreffende periode.
De verordening waarbij een definitief met terugwerkende kracht is ingesteld of de verordening/het besluit waarbij een onderzoek zonder maatregelen met terugwerkende kracht wordt afgesloten, geeft aan op welke datum de registratieplicht stopt.
Gebruikstarief
De verordening waarbij de registratieplicht is ingesteld wordt gepubliceerd en de gegevens worden verwerkt in Taric.
3.14 Overleg in het Raadgevend Comité
De maatregelen tegen dumping dienen ter bescherming van de bedrijfstakken in de lidstaten. Voor het nemen van besluiten raadpleegt de Commissie daarom de lidstaten tijdens de verschillende fasen van de procedure. Dit gebeurt in het Raadgevend Comité, dat uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaat. Nederland wordt in dat comité vertegenwoordigd door een medewerker van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Europese Integratie, afdeling Toetreding en Externe Akkoorden.
Naar boven