Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

50.10.00 Vrijstellingen

7 Vrijstelling van accijns bij proviandering

7.1 Vrijstelling accijnsgoederen voor schepen en luchtvaartuigen

Vrijstelling van accijns kan worden verleend voor accijnsgoederen die worden gebruikt aan boord van schepen en luchtvaartuigen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat. Voor schepen geldt als extra voorwaarde dat ze niet over binnenwateren naar een andere lidstaat mogen varen. De vrijstelling wordt dus alleen verleend voor schepen die over zee naar een andere lidstaat varen.

In de praktijk wordt het leveren van deze accijnsgoederen ook wel provianderen genoemd (artikel 66a, eerste lid WA). De accijnsgoederen waarvoor deze vrijstelling kan worden verleend zijn:

  • bier

  • wijn

  • tussenproducten

  • overige alcoholhoudende producten

  • tabaksproducten

Deze vrijstelling heeft betrekking op andere accijnsgoederen dan de in artikel 66 WA bedoelde minerale oliën. Het gaat om accijnsgoederen die worden gebruikt aan boord van schepen en luchtvaartuigen en dus niet om minerale oliën die worden gebruikt voor de aandrijving van schepen of als scheepsbehoefte aan boord van schepen dan wel worden gebruikt voor de voortstuwing van luchtvaartuigen.

De vrijstelling is van toepassing bij uitslag tot verbruik.

Naar boven

7.1.1 Douanestatus van proviandgoederen

Zowel goederen met niet-Uniestatus als goederen met Uniestatus kunnen als proviand worden geleverd. Goederen die als proviand worden geleverd, staan onder douanetoezicht.

Niet-Unieproviandgoederen zijn bijvoorbeeld goederen die vanuit een douane-entrepot of een ruimte voor tijdelijke opslag (RTO), onder de regeling extern (Unie)douanevervoer of in het kader van wederuitvoer met een aangifte tot wederuitvoer worden geleverd aan boord van een zeeschip of luchtvaartuig. (zie Handboek Douane 10.60.00)

Unieproviandgoederen zijn goederen die worden geleverd uit het vrije verkeer (zie hoofdstuk 50.20.00 Teruggaven punt 3.2) of vanuit een accijnsgoederenplaats (accijnsgoederen onder schorsing van accijns zie punt 7.2) en worden geleverd aan boord van een zeeschip of luchtvaartuig.

Een “Overzicht provianderen accijnsgoederen (geen bunkers)” is opgenomen als bijlage 2 in het handboek Douane onderdeel 10.60.00.

Naar boven

7.2 De provianderingverklaring bij uitslag uit AGP

In alle gevallen van proviandering met vrijstelling van accijns moet door of namens de eigenaar (exploitant) van het schip of luchtvaartuig (dus ook de buitenlandse eigenaar) een verklaring worden ondertekend, opgemaakt door de vergunninghouder van de AGP of van een door degene die de levering heeft verricht opgesteld bescheid in geval van invoer. In deze verklaring verklaart de afnemer de accijnsgoederen te gebruiken voor gebruik aan boord van het schip of luchtvaartuig (artikelen 19 en 21a, onderdelen a en b UBA). Deze verklaring wordt provianderingverklaring genoemd.

Naar boven

7.3 Vorm van de verklaring en het moment van aftekening / proviandering

Er is geen model voorgeschreven voor de provianderingverklaring De verklaring moet wel de gegevens bevatten die zijn opgenomen in artikelen 29 en 30a URA.

Nadat de provianderingverklaring is ingevuld en ondertekend, bewaren de leverancier en de afnemer elk een exemplaar bij hun administratie.

Levering van accijnsgoederen als proviand kan in principe door elke ondernemer geschieden. Dit kan zowel de houder van een AGP zijn, maar ook een ondernemer die accijnsgoederen levert waarvan de accijns al is voldaan. Deze laatste kan de accijns terugvragen nadat hij de accijnsgoederen heeft geleverd (zie het onderdeel 50.20.00, Teruggaven accijns, van dit Handboek).

Naar boven