50.10.00 Vrijstellingen
4 Vrijstelling van accijns met een vergunning als bedoeld in artikel 65, derde lid, WA
Als accijnsgoederen worden uitgeslagen tot verbruik, maar de vrijstellingsbestemming blijkt niet uit de goederen, dan kan
vrijstelling worden verleend op grond van artikel 65, eerste lid, onderdeel a WA. Ook voor accijnsgoederen die worden gebruikt
als grondstof voor het vervaardigen van niet-accijnsgoederen wordt vrijstelling verleend op grond van artikel 65, eerste lid,
onderdeel b WA.
Degene die de goederen met vrijstelling van accijns wil betrekken moet in het bezit zijn van een vrijstellingsvergunning.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder vrijstellingsgenietende: de houder van de vrijstellingsvergunning.
Naar boven4.1 Vrijstellingsbestemming blijkt niet uit de goederen
Als de vrijstellingsbestemming voor accijnsgoederen bedoeld in artikel 64 of 64a WA niet of niet voldoende blijkt uit de accijnsgoederen zelf, kan de vrijstelling bij uitslag tot verbruik toch worden verleend (artikel 65, eerste lid, onderdeel a WA). Hiervoor moet wel een vergunning worden afgegeven aan degene die de goederen met vrijstelling betrekt (artikel 65, derde lid WA).
Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij de volgende bestemmingen:
-
een fabrikant van levensmiddelen of andere producten met alcohol (bijvoorbeeld kersenbonbons of mondwater)
-
een fabrikant van geneesmiddelen met als bestanddeel alcohol.
-
een gebruiker van overige alcoholhoudende producten, voor gebruik anders dan inwendig gebruik door de mens, waarbij:
-
vermenging in het bedrijfspand van de vrijstellinggenietende plaatsvindt
-
geen vermenging kan plaatsvinden vanwege het gebruiksdoel dus bijvoorbeeld het gebruik van alcohol voor het schoonmaken van instrumenten in een ziekenhuis.
-
-
een gebruiker van overige alcoholhoudende producten waarbij de alcohol gedeeltelijk gedenatureerd is;
-
een gebruiker van minerale olie die de minerale olie niet gebruikt als brandstof of een additief die niet wordt gebruikt als additief in motorbrandstoffen.
Voorbeeld
Bekistingsolie wordt veelal gebruikt voor het insmeren van houten wanden bij het storten van beton. Zo wordt voorkomen dat het beton zich aan de wanden hecht. Bekistingsolie wordt aangemerkt als een gasolie (diesel) en valt onder een accijnstarief.
Als het duidelijk is dat de bekistingsolie niet wordt gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarmingsdoeleinden, zou vrijstelling kunnen worden verleend zonder vergunning op grond van artikel 64, eerste lid, letter a van de WA. Maar omdat de prijs van bekistingsolie niet uitgaat boven de verkoopprijs van dezelfde soort minerale olie die wordt gebruikt als brandstof, is niet voldaan aan de voorwaarde voor vrijstelling zonder vergunning. Wel is het mogelijk vrijstelling te verlenen met vergunning.
Naar boven4.2 Vrijstelling van accijns bij handel in vrijstellingsgoederen
De handel in vrijstellingsgoederen zou plaats moeten vinden tussen AGP’s of met betaling van accijns die later weer kan worden teruggegeven. Voor accijnsgoederen die uitsluitend zijn bestemd om een vrijstellingsbestemming te krijgen, ligt het echter meer in de lijn van de wet dat de vrijstelling al wordt verleend bij aflevering aan de handelaar in die accijnsgoederen.
In het de beleidsregels accijnswetgeving is goedgekeurd dat aan deze handelaren ook een vrijstellingvergunning mag worden verleend. In deze vergunning moet, naast de wettelijk voorgeschreven voorwaarden, worden aangegeven dat de administratie van de handelaar zodanig is ingericht dat daaruit op overzichtelijke wijze blijkt naar welke vrijstellingsgenietende de goederen zijn overgebracht. In aanvulling op artikel 18, vierde lid UBA moet een extra exemplaar van de daar bedoelde verklaring worden bewaard bij de administratie van de handelaar.
Bij de handelaar die een vrijstellingsvergunning heeft kan uiteraard niet gecontroleerd worden waar de accijnsgoederen uiteindelijk voor gebruikt worden. Daarom moet de uiteindelijke gebruiker die de accijnsgoederen betrekt van de handelaar-vergunninghouder ook in het bezit zijn van een vrijstellingsvergunning.
Naar boven4.3 Vrijstelling van accijns bij vervaardiging niet-accijnsgoederen
Uiteraard is er geen accijns verschuldigd over goederen die niet worden aangemerkt als accijnsgoederen. Als accijnsgoederen worden gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van niet-accijnsgoederen kan vrijstelling van accijns worden verleend (artikel 65, eerste lid, onderdeel b WA). Om van deze vrijstelling gebruik te kunnen maken is in alle gevallen een vergunning verplicht (artikel 65, derde lid WA).
Voorbeelden van accijnsgoederen die als grondstof worden gebruikt bij de vervaardiging van niet-accijnsgoederen zijn:
-
bier voor de vervaardiging van shampoo
-
lichte olie voor de vervaardiging van verfverdunners
-
alcohol voor de productie van cosmetica
4.4 Reiniging of zuivering minerale oliën
De met vrijstelling betrokken accijnsgoederen mogen geen bewerking ondergaan. Een bewerking kan alleen plaatsvinden in een
AGP. Voor het vervaardigen van bepaalde niet-accijnsgoederen is soms zuivering van de minerale oliën noodzakelijk.
Op grond van de beleidsregels accijnswetgeving mag in een vrijstellingsvergunning worden toegestaan dat de met vrijstelling
tot verbruik uitgeslagen minerale oliën in het bedrijf van de vergunninghouder worden gereinigd en/of gezuiverd. De gereinigde
en/of gezuiverde minerale oliën mogen uitsluitend in het bedrijf worden gebruikt voor het doel waarvoor ze aanvankelijk met
vrijstelling tot verbruik zijn uitgeslagen.
4.5 Vrijstellingsvergunning, zekerheid en verklaring vrijstellingsgenietende
Als een afnemer de accijnsgoederen met vrijstelling wil betrekken om aan die goederen in zijn bedrijf de voorgeschreven vrijstellingsbestemming te geven, zal hij daarvoor in het bezit moeten zijn van een vergunning. Daartoe moet hij zijn administratie zo hebben ingericht, dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens over alle bedrijfshandelingen zijn opgenomen die voor de vrijstelling van belang zijn. Vereist zijn in ieder geval de gegevens over:
-
de betrokken accijnsgoederen
-
de daarvan vervaardigde accijnsgoederen en niet accijnsgoederen
-
het gebruik van de met vrijstelling betrokken accijnsgoederen (productie etc.)
Ook moet degene die de goederen met vrijstelling betrekt zekerheid stellen voor de accijns en schriftelijk verklaren dat hij de aan hem geleverde goederen de vrijstellingsbestemming zal geven.
Naar boven
4.6 Verzoek om vergunning
Voor het verzoek bestaat een model dat kan worden gedownload via de internetsite van de douane (www.douane.nl).
Het verzoek moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten:
-
de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld;
-
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar de soort, die naar verwachting per jaar zal worden betrokken;
-
de locatie en de inrichting van het bedrijf;
-
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar de soort, die naar verwachting per jaar met vrijstelling wordt vervaardigd of verbruikt;
-
de administratie en de administratieve organisatie met betrekking tot het bedrijf waarvoor de vergunning wordt gevraagd.
Bij de aanvraag moet de aanvrager alle bescheiden overleggen die voor de beoordeling van de aanvraag van belang kunnen zijn. Dit is in elk geval een beschrijving van de (voorraad)administratie en de administratieve organisatie van zijn bedrijf
Daarnaast moet nog aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
-
De aanvrager is gevestigd binnen het ambtsgebied van de eenheid waar de aanvraag wordt gedaan.
-
De aanvrager biedt de nodige waarborgen voor het goede verloop van de vrijstellingshandelingen.
-
De aanvrager kan voldoende zekerheid stellen voor de gevraagde vrijstelling.
4.7 Bepaling van de competente douane-eenheid
De vergunningaanvrager doet het verzoek bij de bevoegde douane-eenheid. Door de bedrijfsstructuur van de belanghebbende is het mogelijk dat er meerdere douane-eenheden competent zijn.
Uitgangspunt bij het bepalen welke douane-eenheid de aanvraag voor een vergunning mag behandelen, is de plaats/regio waar de (hoofd)administratie van het bedrijf is gevestigd. De controle op het volgen van de vrijstellingsbestemming zal voornamelijk plaatsvinden aan de hand van de administratieve vastleggingen.
Als het bedrijf elders in Nederland een productie- of opslageenheid heeft, kan de behandelende douane-eenheid met de eenheid van de plaats/regio waar de andere locatie is gevestigd, afspraken maken over eventuele fysieke controles in het bedrijfspand.
Naar boven4.8 Procedures verlenen vergunning
4.8.1 Initieel onderzoek
Aan het verlenen van een vergunning moet een initieel onderzoek voorafgaan. De behandelaar van de aanvraag gaat hierbij als volgt te werk:
Uitvoeren initieel onderzoek
-
Beoordeel of de administratie voldoet aan de volgende eisen:
-
De met vrijstelling betrokken accijnsgoederen zijn vastgelegd.
-
De daaruit vervaardigde accijnsgoederen zijn vastgelegd.
-
Het gebruik van de accijnsgoederen is vastgelegd.
-
-
Als de met vrijstelling ingeslagen goederen voor andere doeleinden worden gebruikt, moet dat gebruik ook zijn vastgelegd. Het is de bedoeling een zo volledig mogelijk inzicht te krijgen in het gehele fabricageproces.
-
Rapporteer bevindingen schriftelijk. De inspecteur (of de door hem daarvoor aangewezen bevoegde ambtenaar) beslist op basis van dit rapport.
-
Voeg dit rapport na afhandeling van de aanvraag in het dossier.
In voorkomende gevallen gelden specifieke bepalingen. Zo moet bijvoorbeeld bij minerale oliën worden nagegaan of deze als hulpstof worden gebruikt en bijvoorbeeld niet als grondstof, motorbrandstof, brandstof voor verwarmingsdoeleinden of als additief in motorbrandstof.
Naar boven4.8.2 Verzoek om een vergunning behandelen
De behandelaar van de aanvraag van de vergunning gaat als volgt te werk:
Behandelen aanvraag vergunning
-
Leg de ontvangst van de aanvraag vast in het postregistratiesysteem.
-
Leg voor de aanvraag en de daarbij te voegen bescheiden een dossier aan.
-
Ga na of de aanvraag de juiste gegevens bevat en aan de voorwaarden voldoet. Stel zover de gegevens niet of niet voldoende zijn vast te stellen, een initieel onderzoek in. Als dit onderzoek niet zelf is uit te voeren, zend de bescheiden dan voor initieel onderzoek aan degene die het onderzoek uitvoert.
-
Verzoek deze onderzoeker ook hierover rapport uit te brengen.
Naar boven
4.8.3 Vergunning goedkeuren en zekerheid stellen
Als aan de voorwaarden voor een vergunningaanvraag is voldaan, kan de vergunning in principe worden verleend. Wel moet de
vrijstellinggenietende eerst nog zekerheid stellen voor de accijns die hij verschuldigd kan worden voor de accijnsgoederen
die hij met vrijstelling betrekt (artikel 18, derde lid UBA).
De inspecteur bepaalt de hoogte van de zekerheid. De behandelaar van de zekerheidstelling neemt daarvoor de bepalingen in
acht van onderdeel 10.60.00, Zekerheid, van dit Handboek.
Zekerheidstelling kan achterwege blijven indien vrijstelling wordt verleend in het kader van een verzoek om teruggaaf als bedoeld in artikel 70, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid WA (zie paragraaf 4.5).
Vergunning afgeven
Als de inspecteur heeft vastgesteld dat de aanvrager aan alle voorwaarden voldoet, verleent hij de vergunning voor het betrekken van accijnsgoederen met vrijstelling van accijns.
De behandelaar van de vergunningafgifte gaat als volgt te werk:
Afgeven van vergunning
-
Gebruik voor het verlenen van de vergunning het model (vrijstelling accijns) uit het Modellenboek Douane. De vergunning wordt aangemerkt als een beschikking in wettelijke zin; de belanghebbende kan er bezwaar tegen aantekenen.
-
Voer de vergunning op in KIS.
-
Zet de vergunning in het elektronisch dossier.
4.9 De vrijstellingsgenietende geeft de goederen niet de aangegeven vrijstellingsbestemming
De accijnsgoederen, die aan een vrijstellinggenietende zijn afgeleverd en waarvoor door hem de verklaring is afgegeven, moeten
de aangegeven vrijstellingsbestemming krijgen.
Indien de vrijstellingsgenietende aan de goederen niet de vrijstellingsbestemming geeft, moet als volgt worden gehandeld.
-
Indien de goederen zijn geleverd door een AGP-houder, kunnen de goederen uit praktische overwegingen worden teruggezonden naar die AGP-houder (zie paragraaf 4.9.1) en weer onder schorsing van de accijns worden opgeslagen.
-
In de overige gevallen moet de vrijstellinggenietende de wijziging van de bestemming van de goederen bij de Douane melden (zie paragraaf 4.9.2).
4.9.1 De accijnsgoederen terugzenden naar de AGP van zijn leverancier
Indien de AGP-houder de goederen die hij heeft geleverd wil terugnemen, maakt de vrijstellinggenietende een verklaring in tweevoud op waarin de AGP-houder verklaart dat hij de accijnsgoederen heeft ontvangen en in zijn AGP heeft opgeslagen. De AGP-houder ondertekent beide exemplaren. Eén exemplaar van die verklaring bewaart vrijstellinggenietende bij zijn administratie. Het tweede exemplaar bewaart de AGP-houder bij zijn administratie.
Naar boven4.9.2 Melding om af te zien van de vrijstelling / Naheffing accijns
Indien de accijnsgoederen niet naar een AGP kunnen worden teruggezonden en de aangegeven vrijstellingsbestemming niet krijgen, moet de vrijstellinggenietende dat bij de Douane melden. Deze situatie zal zich onder andere voordoen indien
-
de vrijstellingsgoederen worden vermist (bijvoorbeeld door diefstal) of
-
het productieproces is gewijzigd en de goederen niet meer voor vrijstellingsdoeleinden kunnen worden gebruikt.
Aangezien de accijnsgoederen hun vrijstellingsbestemming niet volgen of hebben gevolgd, zijn de voorwaarden van de vrijstelling niet nagekomen en is de vrijstellinggenietende de accijns verschuldigd. Nu de accijns, die op aangifte had moeten worden voldaan of afgedragen, niet is betaald, kan de inspecteur op grond van artikel 20, eerste lid AWR de te weinig geheven accijns naheffen. De naheffingsaanslag wordt opgelegd aan de vrijstellingsgenietende.
Ook als geen melding is gedaan en bij een controle blijkt dat de goederen hun vrijstellingsbestemming niet hebben gevolgd, vindt naheffing plaats bij de vrijstellinggenietende.
Naar boven4.9.3 Niet volgen van de vrijstellingsbestemming door vernietiging van de vrijstellingsgoederen
Indien de met vrijstelling betrokken goederen onder ambtelijk toezicht worden vernietigd, wordt niet nageheven. De vrijstellinggenietende moet, minimaal twee werkdagen voordat de goederen worden vernietigd, een verzoek tot vernietiging (te vinden op douane.nl) indienen bij het competente douanekantoor. Van de vernietiging wordt een ambtelijk verklaring opgemaakt die de vrijstellingsgenietende bij zijn administratie bewaart. NB. Minerale olie kan niet worden vernietigd door verbranding in bijvoorbeeld een afvaloven. Dit is gebruik voor verwarmingsdoeleinden en dus belast met accijns.
Naar boven4.10 Onregelmatigheden tijdens het vervoer naar de vrijstellinggenietende
Tijdens het vervoer in Nederland van accijnsgoederen van
-
de AGP
-
de geregistreerde geadresseerde in Nederland of
-
de plaats van invoer in Nederland waar de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht
naar de vrijstellinggenietende kan sprake zijn van onregelmatigheden zoals diefstal. Aangezien de goederen al met vrijstelling tot verbruik zijn uitgeslagen tot verbruik, is er in deze situatie geen sprake van het onttrekken aan een accijnsschorsingsregeling.
Bij deze onregelmatigheden moet worden vastgesteld wie als accijnsplichtige moet worden aangemerkt: de vrijstellinggenietende,
de vergunninghouder van de AGP, de geregistreerde geadresseerde of, bij invoer, degene die de levering verricht.
De volgende situaties kunnen worden onderscheiden:
-
de vrijstellinggenietende heeft nog niet voor ontvangst getekend
-
de vrijstellinggenietende heeft wel voor ontvangst getekend.
4.10.1 De vrijstellinggenietende heeft nog niet voor ontvangst getekend
Als de vrijstellingsgenietende nog niet voor ontvangst heeft getekend, bevinden de goederen zich nog onder de beschikkingsmacht van de AGP-houder, de geregistreerde geadresseerde of, bij invoer, degene die de levering verricht. Vindt er tijdens het vervoer een onregelmatigheid met de goederen plaats, dan wordt de naheffingsaanslag in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, eerste volzin AWR opgelegd aan degene die de belasting had behoren te betalen (i.c. de houder van de AGP-vergunning, de geregistreerde geadresseerde of, bij invoer, de persoon die de accijnsgoederen bij invoer aangeeft of voor wiens rekening de goederen bij invoer worden aangegeven).
Naar boven4.10.2 De vrijstellinggenietende heeft wel voor ontvangst getekend
Als de vrijstellinggenietende voor ontvangst heeft getekend, moet hij er dus voor zorgen dat de bepalingen van de accijnswetgeving (de vrijstellingsbepalingen) worden nageleefd. Vindt er een onregelmatigheid met de goederen plaats, dan wordt de accijns op grond van artikel 20, tweede lid, tweede volzin AWR bij de vrijstellinggenietende nageheven.
Naar boven4.11 Het vervoer van in een andere lidstaat tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen naar een vrijstellingsgenietende
Indien de houder van een vrijstellingsvergunning accijnsgoederen die in een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen met vrijstelling van accijns wil betrekken, moet het vervoer van die goederen onder dekking van een e-VAD.
4.12 Informatie over het gebruik van de Vergunning vrijstelling accijns
Op douane.nl staat informatie die is bestemd voor de houder van een Vergunning Vrijstelling accijns. In deze tekst vindt staat informatie over regels en procedures uit de accijnswetgeving. De volgende onderwerpen komen aan de orde:
-
Algemene regels
-
Goederen ontvangen
-
Verzoek om teruggaaf
-
Verlies en vernietiging
-
Administratie
-
Accijnsgoederen terugzenden naar de accijnsgoederenplaats
-
Accijns betalen
En op www.douane.nl vindt u een adressenlijst van de kantoren van de douane, die voor u van belang kunnen zijn.
Naar boven