10.50.00 Minerale olien - Algemeen
9 Specifieke controlebepaling.
Op grond van artikel 5, lid 1, letter a, van de WA is het verboden een accijnsgoed te vervaardigen buiten een AGP. Op grond van artikel 5, lid 1, letter b van de WA is het verboden om een accijnsgoed voorhanden te hebben dat niet overeenkomstig de bepalingen van de WA in de heffing betrokken zijn. Door deze verbodsbepalingen wordt bereikt dat een goede controle op accijnsgoederen mogelijk is.
Deze controle ziet ook op het vervoer van accijnsgoederen. Dat betekent dat voor het vervoer van accijnsgoederen bepalingen zijn vastgesteld. Die bepalingen betekenen voor minerale oliën het volgende:
-
Vervoer onder schorsing van accijns moet plaatsvinden met een e-AD;
-
Vervoer van minerale oliën die reeds zijn uitgeslagen tot verbruik in 2 of meer lidstaten van de Unie dient plaats te vinden met een VAGD;
-
Vervoer van minerale oliën die reeds zijn uitgeslagen tot verbruik in Nederland dient plaats te vinden met een herkomstbescheid.
In artikel 5, lid 3, letter d, van de WA is een algemene ontheffing verleend van deze verbodsbepalingen voor minerale oliën die
-
niet zijn genoemd in het vierde lid van artikel 5 en
-
die niet op grond van artikel 28 worden gelijkgesteld met minerale oliën waarvoor in artikel 27 van de WA een tarief is vastgesteld.
Dat betekent dat voor de minerale oliën waarvoor de ontheffing van toepassing is de bepalingen m.b.t. controle en vervoer niet op van toepassing zijn.
De lijst met minerale oliën die wel zijn onderworpen aan de controlebepalingen en de vervoersbepalingen zijn opgenomen in artikel 20 van de Energiebelastingrichtlijn. In de WA zijn die opgenomen in artikel 5, lid 4:
-
1507 tot en met 1518, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;
-
2707 10, 2707 20, 2707 30 en 2707 50;
-
2710 12 tot en met 2710 19 68 en 2710 20 tot en met 2710 20 39 en 2710 20 90 – alleen voor producten waarvan minder dan 90% van het volume (distillatieverliezen inbegrepen) overdistilleert bij 210°C en 65% of meer van het volume (distillatieverliezen inbegrepen) overdistilleert bij 250°C (methode EN ISO 3405 of methode ASTM D86) –; GN-codes 2710 12 21, 2710 12 25, 2710 19 29 en 2710 20 90 – alleen voor producten waarvan minder dan 90% van het volume (distillatieverliezen inbegrepen) overdistilleert bij 210°C en 65% of meer van het volume (distillatieverliezen inbegrepen) overdistilleert bij 250°C (methode EN ISO 3405 of methode ASTM D86) – alleen indien deze in bulk worden vervoerd;
-
2711, met uitzondering van de producten van de GN-codes 2711 11, 2711 21 en 2711 29;
-
2901 10;
-
2902 20, 2902 30, 2902 41, 2902 42, 2902 43 en 2902 44;
-
2905 11 00, die niet langs synthetische weg zijn verkregen en die zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;
-
3811 11 10, 3811 11 90, 3811 19 00 en 3811 90 00;
-
3824 99 86, 3824 99 92 – met uitzondering van roestwerende preparaten die aminen als werkzame bestanddelen bevatten en anorganische preparaten voor het oplossen of voor het verdunnen van vernissen of van dergelijke producten –, 3824 99 93, 3824 99 96 – met uitzondering van roestwerende preparaten die aminen als werkzame bestanddelen bevatten en anorganische preparaten voor het oplossen of voor het verdunnen van vernissen of van dergelijke producten –, 3826 00 10 en 3826 00 90, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming.
Voor minerale olie zijn de controlebepalingen van toepassing als:
-
de GN-code ook in artikel 5 lid 4 WA staat, of
-
de minerale olie bestemd is voor gebruik als brandstof.
In dit tweede geval wordt het tarief van de minerale olie gelijkgesteld met het tarief van de gelijkwaardige brandstof. Zie artikel 27 van de WA voor het tarief van de gelijkwaardige brandstof.
Sinds 1 januari 2004 vallen ook de biobrandstoffen genoemd in artikel 25, lid 1, van de WA onder deze controlebepalingen. De betreffende GN-codes zijn ook opgenomen in artikel 5, lid 4, van de WA. In de praktijk leidt dit tot onduidelijkheden, zeker wat betreft zogenaamde Puur Plantaardige Olie (PPO). Een plantaardige olie als raapzaadolie kan worden gebruikt door de voedings- of veevoederindustrie, maar ook als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming.
Zodra bekend is dat de PPO bestemd is om te worden gebruikt als motorbrandstof of brandstof voor verwarmingsdoeleinden, valt de PPO onder de controlebepalingen en zal de vervaardiging moeten plaatsvinden in een AGP en het vervoer onder schorsing van accijns moeten plaatsvinden met een e-AD. Van belang is de feitelijke situatie. Hier kunnen stukken als contracten en facturen duidelijkheid brengen.
Voor de beoordeling of de controlebepalingen van toepassing zijn moet dus altijd worden nagegaan onder welke GN-code een product valt en, in sommige gevallen, of de producten bestemd zijn voor gebruik als motorbrandstof of als brandstof voor verwarmingsdoeleinden. Aan de hand van artikel 5, lid 3, letter d, en lid 4 van de WA kan dan worden bezien of de controlebepalingen al dan niet van toepassing zijn.