10.30.00 Tussenproducten
4 Kenmerken van tussenproducten
4.1 Algemeen
Het kenmerk van de groep tussenproducten is dat het gegiste dranken zijn, waarvan het alcoholvolumegehalte niet uitsluitend is verkregen door vergisting van de natuurlijke grondstof(fen). Er is steeds sprake van toegevoegde alcohol van de GN-codes 2207 en/of 2208.
Tot de tussenproducten behoren met name likeurwijnen en versterkte wijnen (GN-code 2204) en gearomatiseerde wijnen zoals vermout(h) (GN-code 2205). Bekende dranken die tot de tussenproducten worden gerekend, zijn onder meer: Port, Sherry, Madeira, Marsala, Moscatel de Setúbal, Muscat de Rivesaltes, (Muscat de) Beaumes-de-Venise, Banyuls en Pineau de Charentes. Over het algemeen betreft het (zeer) zoete wijnen met een (relatief) hoog alcoholvolumepercentage.
Producten die zowel op natuurlijke wijze als door toevoeging van alcohol hun uiteindelijke alcoholpercentage verkrijgen, kunnen een probleem vormen bij de indeling voor de WA als wijn of tussenproduct. Met name wijnen van de Pedro Ximénezdruif kunnen in bepaalde gebieden wijnen opleveren met een zeer hoog natuurlijk alcoholgehalte (tot 20% vol). De wijnen uit het gebied van Montilla-Moriles zijn hiervan een voorbeeld. Aan deze wijnen hoeft dus geen alcohol toegevoegd te zijn, maar het kan wel. Hetzelfde geldt voor wijnen van muskaatdruiven. Een voorbeeld hiervan is de Samos-wijn uit Griekenland; ook deze wordt geproduceerd met en zonder toevoeging van alcohol.
Aanduidingen op het etiket als 'vino dulce', 'vino generoso'('de licor'), 'vinho doce natural', 'vinho generoso' en 'vin doux naturel' mogen als gevolg van de marktordening wijn alleen worden gevoerd voor een likeurwijn (v.l.q.p.r.d.). Gewone zoete wijn (v.q.p.r.d.) uit Italië mag echter ook de aanduiding 'vino dolce naturale' voeren.
4.2 Gehalte droge stof
Het gehalte aan droge stof van tussenproducten kan ertoe leiden dat voor de heffing van invoerrecht wordt afgeweken van de normale tariefindeling. De grond hiervoor is de aanvullende aantekening 4(GN).
Voorbeeld
Een tussenproduct met een alcoholgehalte van meer dan 15% vol maar niet meer dan 18% vol, én met meer dan 330 gram droge stof, wordt ingedeeld als wijn met een alcoholgehalte van meer dan 22% vol. Voor de heffing van de accijns blijft de wijn echter aangemerkt als een tussenproduct met een alcoholgehalte van meer dan 15% vol maar niet meer dan 22% vol.
Bij de beoordeling van de vraag of gegiste dranken vallen onder het bereik van artikel 11b of 11c van de WA wordt geen rekening gehouden met het gehalte aan droge stof van het tussenproduct.
Naar boven