Welke vervoerskosten mag ik bij ziekte of invaliditeit aftrekken?
U mag bij ziekte of invaliditeit de volgende uitgaven aftrekken:
-
Uitgaven voor vervoer (heen en terug) voor medische hulp. Bijvoorbeeld een afspraak bij een arts of apotheek, of in een ziekenhuis of GGZ-instelling.
Bij de berekening van uw werkelijke uitgaven voor vervoer in een kalenderjaar kunt u de volgende kosten meetellen:
- taxikosten
- kosten voor openbaar vervoer
- autokosten
Bij autokosten gaat het om de werkelijke kosten voor de kilometers die u hebt gereden. Voor het bepalen van de kilometerprijs kunt u gebruikmaken van algemene schattingen, zoals de rekenhulp van de ANWB. De standaardschatting uit de rekenhulp moet wel voldoende overeenkomen met uw situatie.
Parkeerkosten
U kunt parkeerkosten apart optellen bij de aftrekbare autokosten.
Apotheek
Kosten die u maakt om voorgeschreven medicijnen op te halen bij de apotheek mag u meetellen in de werkelijke uitgaven voor vervoer.
-
Extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit
U mag de extra vervoerskosten aftrekken als u hogere vervoerskosten hebt in vergelijking met mensen die niet ziek of invalide zijn. Het gaat dan om mensen die in financieel en maatschappelijk opzicht met u vergelijkbaar zijn.
Om dit aannemelijk te maken, kunt u gebruikmaken van gegevens van bijvoorbeeld het Nibud of het CBS. Deze cijfers kunt u gebruiken als basis. Controleer zelf of alle kosten hierin zijn meegenomen, zoals bijvoorbeeld de afschrijving van uw auto. Hebt u hogere vervoerskosten? Dan mag u deze extra vervoerskosten meetellen.
Let op!
U moet van deze extra kosten wel de vergoeding afhalen die u bijvoorbeeld van uw zorgverzekering kreeg.