Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.08.00 Vervoer gevaarlijke stoffen

8 Controles door de vraagbaak gevaarlijke stoffen

De vraagbaak gevaarlijke stoffen kan controles instellen naar aanleiding van controleopdrachten en signalen van andere douaneambtenaren (bijvoorbeeld bij aangiftebehandeling of fysiek toezicht) voor zover de gevaarlijke stoffen zich bevinden in het werkgebied van de Douaneregio’s Schiphol Cargo en Rotterdam Haven, of in andere douaneregio’s als de vraagbaak tijdelijk in andere douaneregio’s ingezet wordt.

Naar boven

8.1 Controle van gevaarlijke stoffen

De vraagbaak gevaarlijke stoffen volgt bij het controleren van gevaarlijke stoffen nauwgezet de procedure die beschreven is in de werkinstructie van de ILT. Voor elke vervoersmodaliteit is een aparte werkinstructie door de ILT gemaakt. De ILT zorgt er voor dat de vraagbaak altijd over een actuele versie van deze werkinstructie beschikt.

Het controleren van gevaarlijke stoffen is risicovol. Daarom maakt de vraagbaak gevaarlijke stoffen bij het controleren van gevaarlijke stoffen altijd gebruik van de aan hem, of haar, verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en gebruikt deze de PBM op de wijze waarvoor en waarop die gebruikt moeten worden.

De vraagbaak gevaarlijke stoffen is bevoegd om de (buitenste) verpakking van gevaarlijke stoffen te openen, maar heeft geen bevoegdheid om de onmiddellijke verpakking te openen of monsters te nemen. Als hij toch onmiddellijke verpakkingen moet openen of monsters moet nemen, bijvoorbeeld als een ILT inspectie samenvalt met een douanecontrole, doet de vraagbaak een beroep op een Inspecteur van ILT die gespecialiseerd is in het nemen van monsters van gevaarlijke stoffen.

Gegevens opvragen

Als de vraagbaak meer gegevens over de vervoerde stof wil hebben, kan de vraagbaak:

  • bij de afzender een veiligheidsblad (MSDS) opvragen

  • het chemiekaartenboek, specialistische boekwerken en documentatie raadplegen

  • informatie vragen bij de helpdesk van het douanelaboratorium over aard, samenstelling en gevaren van stoffen, en over de vereiste veiligheidsmaatregelen

  • een inspecteur van ILT om advies vragen

Naar boven

8.1.1 Onregelmatigheid vastgesteld

Als de vraagbaak een onregelmatigheid vaststelt op het gebied van gevaarlijke stoffen, dan handelt deze overeenkomstig de met de ILT gemaakte afspraak de onregelmatigheid af. Als de ILT de behandeling overneemt, maakt de vraagbaak een proces-verbaal van bevinding en overdracht op.

Als de vraagbaak een douaneonregelmatigheid vaststelt, dan volgt deze de gebruikelijke procedure.

Worden onregelmatigheden op beide gebieden vastgesteld, dan wordt voor elke onregelmatigheid de geëigende procedure gevolgd.

Naar boven

8.1.2 Vastlegging van de controle

De controle door de vraagbaak gevaarlijke stoffen wordt vastgelegd en verantwoord op de wijze zoals in de werkinstructies van de ILT is voorzien. De controle wordt tevens vastgelegd in PLATO.

Naar boven

8.2 Controle van binnengekomen en uitgaande zendingen gevaarlijke stoffen door de lucht

De vraagbaak gevaarlijke stoffen controleert alleen zendingen gevaarlijke stoffen die door de lucht zijn binnengekomen of zullen uitgaan en die in aansluiting daarop korte tijd worden opgeslagen. De wijze waarop deze controles moeten worden uitgevoerd is vastgesteld in dit voorschrift en meer specifiek in de lokale werkinstructie die de ILT voor de vraagbaak heeft opgesteld. Bij de controle wordt aandacht besteed aan risico’s zoals:

  • veiligheidsrisico’s

  • verpakking en etikettering

  • segregatie

  • stuwage

  • documenten waaronder NOTOC (on the ground) en loadsheets

Naar boven

8.2.1 Controle vereiste documenten

Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht moeten de volgende documenten aanwezig zijn:

  • Een specifiek transport document voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de meeste gevallen wordt hiervoor de z.g. Shipper’s Declaration for Dangerous Goods (ShipDec) van de IATA Dangerous goods regulations gebruikt. De officiële gevaarlijke stoffen regelgeving ICAO-TI schrijft geen bepaald format voor, maar eist alleen dat er een specifiek document moet zijn met daarin verplichte informatie over de te vervoeren gevaarlijke stof.

  • Veiligheidsinformatieblad of Material Safety Data Sheet (MSDS)

  • Master Airway Bill (MAWB), factuur en/of paklijst

Naar boven

8.2.2 Specifiek transport document voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht

Een specifiek transport document voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht (ook wel genaamd: Shipper’s Declaration for Dangerous Goods) moet in de luchtvaart gebruikt worden om aan te geven dat er gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dit document is verplicht naast de Airway Bill.

Naar boven

8.2.3 Veiligheidsinformatieblad (Europees) en MSDS (internationaal)

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is classificatie van belang. De producent is wettelijk verplicht om voor elk nieuw product een zogenaamd Veiligheidsinformatieblad op te stellen. Internationaal wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde MSDS. Een MSDS bevat meestal de informatie die op een veiligheidsinformatieblad staat. In een MSDS wordt de samenstelling van de gevaarlijke stof aangegeven.

De MSDS bestaat uit zestien secties met veelal technische en chemische informatie. Sectie veertien behandelt het vervoer. Aan bod komen onder meer:

  • Het UN-nummer van de stof;

  • Proper shipping name. De officiële naam voor op documenten;

  • Gevarenklasse;

  • Bijkomende gevaren;

  • Verpakkingsgroep.

Met de informatie uit sectie veertien van de MSDS is af te leiden welke voorschriften gelden voor het vervoer van de gevaarlijke stof. De lijst met gevaarlijke stoffen vormt hierbij het uitgangspunt. In deze lijst wordt voor elk UN-nummer de relevante vervoersvoorschriften gegeven. Dit zijn onder andere:

  • Speciale bepalingen;

  • Verpakkingsvoorschriften voor het vervoer in collo, IBC's -(Intermediate Bulk Containers) en tanks;

  • Voorschriften voor noodmaatregelen;

  • Voorschriften voor segregatie en stuwage;

  • Informatie over eigenschappen en bijzonderheden van de gevaarlijke stoffen.

Naar boven

8.2.4 Master Airway Bill (MAWB), factuur en paklijst

Als bij een zending gevaarlijke stoffen een MAWB of Airway Bill aanwezig is moet er in de meeste gevallen een verwijzing op de MAWB of Airway Bill staan naar de aanwezigheid van een Dangerous Goods transport document, bijvoorbeeld een ShipDec. Daarnaast kunnen paklijsten, facturen of invoices, nadere informatie bevatten over de gevaarlijke stoffen. In ieder geval moet er een specifiek Dangerous Goods transport document zijn die minimaal de volgende gegevens bevat:

  • De juiste vervoersnaam;

  • Klasse en subklasse (indien toegewezen);

  • UN-nummer (United Nations nummer toegewezen aan gevaarlijke stoffen), voorafgegaan door de letters UN;

  • Verpakkingsgroep (indien toegewezen);

  • Aantal en soort colli en de totale hoeveelheid gevaarlijke goederen.

Naar boven

8.3 Controle van binnengekomen en uitgaande zendingen gevaarlijke stoffen over zee

Douane controleert alleen gevaarlijke stoffen in containers.
De vraagbaak gevaarlijke stoffen controleert alleen zendingen gevaarlijke stoffen die in containers zijn geladen. De wijze waarop deze controles moeten worden uitgevoerd is vastgesteld in dit voorschrift en meer specifiek in de lokale werkinstructie die de ILT voor de vraagbaak heeft opgesteld.

Naar boven

8.3.1 Controle vereiste of opgevraagde documenten

Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee moeten de volgende documenten aanwezig zijn:

  • Container beladingscertificaat (CPC)

  • Dangerous goods Declaration (DGD)

  • Bill of Lading

Het volgende document kan worden opgevraagd:

  • Het Material Safety Data Sheet (MSDS)

Naar boven

8.3.2 Container beladingscertificaat (CPC)

Als gevaarlijke stoffen worden vervoerd in een container en die container zal later op een zeeschip worden overgeladen, dan moet een CPC bij het vervoersdocument gevoegd zijn. Met het CPC verklaart de belader dat de containers beladen zijn volgens de voorschriften van de IMDG-code. Voor tankcontainers is dit document niet noodzakelijk.

Met het certificaat verklaart de belader dat:

  • De laadeenheid schoon, droog en ogenschijnlijk geschikt is voor de goederen;

  • Goederen zijn gescheiden zoals omschreven in de IMDG-code, tenzij de bevoegde autoriteit ontheffing heeft verleend;

  • Alle colli uitwendig geïnspecteerd zijn op schade, lekkage en stofdichtheid;

  • Alle colli volgens de voorschriften van de IMDG-code zijn gestuwd en vastgezet;

  • De container en de colli zijn geëtiketteerd volgens de voorschriften uit de IMDG-code;

  • Voor elke colli in de container een vervoersdocument is ontvangen.

Daarnaast bevat het CPC nog specifieke verklaringen als sprake is van het vervoer van vaten, bulkverpakkingen of stoffen uit klasse 1. Ook voor containers die gekoeld worden met kooldioxide geldt nog een extra verklaring die de belader in het document moet opnemen. Deze staan in hoofdstuk 5.4.2. van de IMDG-code.

De functies van dit certificaat en van een vervoersdocument mogen ook in één enkel document worden opgenomen. Het CPC is meestal geïntegreerd in de DGD.

Naar boven

8.3.3 Dangerous goods Declaration (DGD)

Voor over zee vervoerde containers wordt de DGD gebruikt. Deze is niet in de container aanwezig, maar kan bij de kapitein, rederij of de agent worden opgevraagd.

De DGD bevat in elk geval:

  • De juiste vervoersnaam;

  • Klasse en subklasse (indien toegewezen);

  • UN-nummer (United Nations nummer toegewezen aan gevaarlijke stoffen), voorafgegaan door de letters UN;

  • Verpakkingsgroep (indien toegewezen);

  • Afzender

  • Ontvanger

  • Aantal en soort colli en de totale hoeveelheid gevaarlijke goederen. Daarnaast staat ook vaak het containernummer op vermeld, net als de haven van vertrek en aankomst.

Naar boven

8.3.4 Veiligheidsinformatieblad (Europees) of MSDS (internationaal)

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is classificatie van belang. De producent is wettelijk verplicht om voor elk nieuw product een zogenaamd Veiligheidsinformatieblad op te stellen. Internationaal wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde MSDS. Een MSDS bevat meestal de informatie die op een veiligheidsinformatieblad staat. In een MSDS wordt de samenstelling van de gevaarlijke stof aangegeven.

De MSDS bestaat uit zestien secties met veelal technische en chemische informatie. Sectie veertien behandelt het vervoer. Aan bod komen onder meer:

  • Het UN-nummer van de stof;

  • Proper shipping name. De officiële naam voor op documenten;

  • Gevarenklasse;

  • Bijkomende gevaren;

  • Verpakkingsgroep.

Met de informatie uit sectie veertien van de MSDS is af te leiden welke voorschriften gelden voor het vervoer van de gevaarlijke stof. De lijst met gevaarlijke stoffen vormt hierbij het uitgangspunt. In deze lijst wordt voor elk UN-nummer de relevante vervoersvoorschriften gegeven. Dit zijn onder andere:

  • Speciale bepalingen;

  • Verpakkingsvoorschriften voor het vervoer in collo, IBC's (Intermediate Bulk Containers) en tanks;

  • Voorschriften voor noodmaatregelen;

  • Voorschriften voor segregatie en stuwage;

  • Informatie over eigenschappen en bijzonderheden van de gevaarlijke stoffen.

Naar boven

8.3.5 Bill of Lading

De Bill of Lading bevat in elk geval een omschrijving van de lading, de hoeveelheid, de afzender en de ontvanger.

Naar boven

8.3.6 Controle van gevaarlijke stoffen

De vraagbaak gevaarlijke stoffen volgt bij het controleren van gevaarlijke stoffen in containers, nauwgezet de procedure die beschreven is in de ‘Werkinstructie Douane inspecteren prisma container’. De ILT zorgt er voor dat de vraagbaak altijd over een actuele versie van deze werkinstructie beschikt.

Het controleren van gevaarlijke stoffen is risicovol. Daarom maakt de vraagbaak gevaarlijke stoffen bij het controleren van gevaarlijke stoffen altijd gebruik van de aan hem, of haar, verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen (PMB) en gebruikt deze de PBM op de wijze waarvoor en waarop die gebruikt moeten worden.

De vraagbaak gevaarlijke stoffen is bevoegd om de (buitenste) verpakking van gevaarlijke stoffen te openen, maar heeft geen bevoegdheid om de onmiddellijke verpakking te openen of monsters te nemen. Als hij toch onmiddellijke verpakkingen moet openen of monsters moet nemen, bijvoorbeeld als een ILT inspectie samenvalt met een douanecontrole, doet de vraagbaak een beroep op een Inspecteur van ILT die gespecialiseerd is in het nemen van monsters van gevaarlijke stoffen.

Gegevens opvragen

Als de vraagbaak meer gegevens over de vervoerde stof wil hebben, kan de vraagbaak:

  • bij de afzender een veiligheidsblad (MSDS) opvragen

  • het chemiekaartenboek, specialistische boekwerken en documentatie raadplegen

  • informatie vragen bij de helpdesk van het douanelaboratorium over aard, samenstelling en gevaren van stoffen, en over de vereiste veiligheidsmaatregelen

  • informatie vragen bij de dienstdoende inspecteur van de ILT

Naar boven

8.3.7 Onregelmatigheid vastgesteld

Als de vraagbaak een onregelmatigheid vaststelt op het gebied van gevaarlijke stoffen, dan handelt deze overeenkomstig de met de ILT gemaakte afspraak de onregelmatigheid af. Als de ILT de behandeling overneemt, maakt de vraagbaak een proces-verbaal van overdracht op.

Als de vraagbaak een douaneonregelmatigheid vaststelt, dan volgt deze de gebruikelijke procedure.

Worden onregelmatigheden op beide gebieden vastgesteld, dan wordt voor elke onregelmatigheid de geëigende procedure gevolgd.

Naar boven

8.3.8 Vastlegging van de controle

De controle door de vraagbaak gevaarlijke stoffen wordt vastgelegd op een Inspectieformulier ‘ILT Prisma’ en in Plato. Het Inspectieformulier ‘ILT Prisma’ wordt na beëindiging van de controle ingeleverd bij de ILT inspecteur op het douanekantoor.

Naar boven

8.4 Controle van gevaarlijke stoffen die voorafgaand of aansluitend aan het lucht-, of zee- vervoer, over de weg zijn of worden vervoerd (wegvervoer)

Deze controles mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de vraagbaak gevaarlijke stoffen die gecertificeerd is voor de module weg.

Naar boven

8.4.1 Controle vereiste voertuiguitrusting

De vraagbaak controleert of het voertuig voorzien is van de vereiste standaarduitrusting voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Daarbij moet worden gedacht aan de onderstaande zaken:

  • een deugdelijk veiligheidsvest of veiligheidskleding voor elk bemanningslid

  • wielkeg (per voertuig en per aanhanger of oplegger een wielkeg)

  • twee zelfstandig staande waarschuwingssignalen (bijvoorbeeld reflecterende kegels, gevarendriehoeken, of knipperende oranje lampen die onafhankelijk van het voertuig kunnen functioneren)

  • een handlamp voor elk bemanningslid

  • brandblusmiddelen

  • de vereiste oranje borden

In de schriftelijke instructie ( oud gevarenkaart) wordt soms nog opgegeven welke extra uitrusting vereist is, bijvoorbeeld adembescherming, handschoenen, oogspoelfles en dergelijke.

Naar boven

8.4.2 Controle vereiste of opgevraagde documenten

Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen moet op grond van de ADR de volgende documenten aanwezig zijn:

  • vervoersdocument of vrachtbrief

  • schriftelijke instructie of gevarenkaart

  • ADR vakbekwaamheidscertificaat

  • container beladingscertificaat (CPC)

Het volgende document kan worden opgevraagd:

  • Het Material Safety Data Sheet (MSDS)

Naar boven

8.4.3 Vervoersdocument of vrachtbrief

Als er gevaarlijke stoffen worden vervoerd moeten deze door een vervoersdocument worden begeleid. In de meeste gevallen wordt hiervoor de vrachtbrief (CMR of AVC-vrachtbrief) gebruikt.

In het vervoersdocument moet de onderstaande informatie staan vermeld:

  • het UN-nummer, voorafgegaan door ‘UN’

  • de juiste vervoersnaam

  • de nummers van de modellen van de gevaar etiketten

  • (eventueel) de verpakkingsgroep

De juiste vervoersnaam staat in een tabel in het ADR vermeld. Er zijn echter stoffen, meestal mengsels, die geen eigen naam in het ADR hebben. Deze stoffen worden onder een zogenaamde verzamelaanduiding vervoerd en krijgen dan de aanduiding ‘n.e.g.’ achter de naam. Achter de verzamelnaam moet dan de technische naam van de stof(fen) worden vermeld. Een voorbeeld is:

UN 1993 brandbare vloeistof, n.e.g. (tolueen, xyleen), 3, II

In het ADR is bepaald dat de hiervoor genoemde omschrijving in deze volgorde op het vervoersdocument moet worden vermeld.

Naar boven

8.4.4 Schriftelijke instructie of gevarenkaart

De schriftelijke instructie (gevarenkaart) bestaat uit 4 bladzijden. De schriftelijke instructie heeft als doel de bemanningsleden van het voertuig dat is beladen met gevaarlijke stoffen, in te lichten over de gevaarlijke eigenschappen van die stoffen. De schriftelijke instructie moet zich binnen handbereik in de cabine van het voertuig bevinden.

Naar boven

8.4.5 ADR vakbewaamheidscertificaat

Als gevaarlijke stoffen in grote hoeveelheden worden vervoerd, moet de bestuurder beschikken over een ADR-vakbekwaamheidscertificaat. Deze verplichting geldt:

  • bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in tankcontainers met een inhoud van meer dan 3.000 liter en/of een maximum toegestaan gewicht van meer dan 3.500 kg

  • bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in tankwagens met een inhoud van meer dan 1000 liter

  • bij het vervoer van stukgoederen, mits er geen sprake is van een vrijstelling zoals klein verpakking of beperkte hoeveelheden

Naar boven

8.4.6 Het container beladingscertificaat

Als gevaarlijke stoffen worden vervoerd in een container en die container zal later op een zeeschip worden overgeladen, dan moet er een containerbeladingscertificaat bij het vervoersdocument gevoegd zijn.

De functies van dit certificaat en van het vervoersdocument mogen ook in één enkel document worden opgenomen

Het CPC is meestal geïntegreerd in de DGD.

Naar boven

8.4.7 Veiligheidsinformatieblad (Europees) of MSDS (internationaal)

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is classificatie van belang. De producent is wettelijk verplicht om voor elk nieuw product een zogenaamd Veiligheidsinformatieblad op te stellen. Internationaal wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde MSDS. Een MSDS bevat meestal de informatie die op een veiligheidsinformatieblad staat. In een MSDS wordt de samenstelling van de gevaarlijke stof aangegeven.

De MSDS bestaat uit zestien secties met veelal technische en chemische informatie. Sectie veertien behandelt het vervoer. Aan bod komen onder meer:

  • Het UN-nummer van de stof;

  • Proper shipping name. De officiële naam voor op documenten;

  • Gevarenklasse;

  • Bijkomende gevaren;

  • Verpakkingsgroep.

Met de informatie uit sectie veertien van de MSDS is af te leiden welke voorschriften gelden voor het vervoer van de gevaarlijke stof. De lijst met gevaarlijke stoffen vormt hierbij het uitgangspunt. In deze lijst wordt voor elk UN-nummer de relevante vervoersvoorschriften gegeven. Dit zijn onder andere:

  • Speciale bepalingen;

  • Verpakkingsvoorschriften voor het vervoer in collo, IBC's (Intermediate Bulk Containers) en tanks;

  • Voorschriften voor noodmaatregelen;

  • Voorschriften voor segregatie en stuwage;

Informatie over eigenschappen en bijzonderheden van de gevaarlijke stoffen

De vervoerder/chauffeur is niet verplicht om het veiligheidsinformatieblad (MSDS) bij het vervoer beschikbaar te hebben. De afzender of leverancier/producent is verplicht dit blad op verzoek ter beschikking te stellen op grond van het Veiligheidsinformatiebladenbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen.

Aanleiding tot een verzoek kan zijn dat de goederenomschrijving of het UN-nummer op de aanwezige documentatie niet overeenkomt met de omschrijving op de verpakking.

Naar boven

8.4.8 Controle van gevaarlijke stoffen

De vraagbaak gevaarlijke stoffen is bevoegd om de (buitenste) verpakking van gevaarlijke stoffen te openen, maar heeft geen bevoegdheid om de onmiddellijke verpakking te openen of monsters te nemen. Als deze toch onmiddellijke verpakkingen moet openen of monsters moet nemen, bijvoorbeeld als een ILT inspectie samenvalt met een douanecontrole, doet de vraagbaak een beroep op een Inspecteur van ILT die gespecialiseerd is in het nemen van monsters van gevaarlijke stoffen.

Denk aan de volgende situaties:

  • de vraagbaak twijfelt aan de juistheid van de classificatie van de aangetroffen stof

  • er worden resten aan de buitenkant van de verpakking of de tank aangetroffen

Gegevens opvragen
  • Als de vraagbaak meer gegevens over de vervoerde stof wil hebben, kan de vraagbaak:

  • bij de afzender een veiligheidsblad (MSDS) opvragen

  • het chemiekaartenboek, specialistische boekwerken en documentatie raadplegen

  • informatie vragen bij de helpdesk van het douanelaboratorium over aard, samenstelling en gevaren van stoffen, en over de vereiste veiligheidsmaatregelen

  • een inspecteur van de ILT raadplegen.

Naar boven

8.4.9 Controle van de voertuigkeuring

Voertuigen waarmee gevaarlijke stoffen worden vervoerd, moeten voor dit vervoer zijn goedgekeurd. De VLG keuringsdocumenten voor truck en oplegger moeten aanwezig zijn bij het voertuig en op verzoek getoond kunnen worden.

Naar boven

8.4.10 Vastlegging van de controle

De vraagbaak gevaarlijke stoffen legt de resultaten van een uitgevoerde ADR controle vast volgens de werkinstructie ADR van de ILT.

Naar boven