Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

22.00.00 Vernietiging en afstand doen van goederen

2 Vernietiging

2.1 Gevallen van vernietiging van goederen als eis van de douaneautoriteiten

Op grond van artikel 198 DWU nemen de douaneautoriteiten alle nodige maatregelen, waaronder vernietiging, voor de verwijdering van goederen in de volgende gevallen:

  1. indien een van de bij de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende het binnenbrengen van niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie niet is nagekomen of de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken;

  2. indien de goederen niet kunnen worden vrijgegeven om een van de volgende redenen:

    1. het onderzoek van de goederen kon niet binnen de door de douaneautoriteiten gestelde termijnen worden aangevangen of voortgezet om redenen die aan de aangever te wijten zijn;

    2. de bescheiden die moeten worden overgelegd voordat de goederen kunnen worden geplaatst onder of vrijgegeven voor de douaneregeling waarvoor zij werden aangegeven, zijn niet overgelegd;

    3. de invoer- of uitvoerrechten, naargelang van het geval, werden niet binnen de gestelde termijn betaald of er werd binnen die termijn geen zekerheid gesteld;

    4. de goederen zijn onderworpen aan verboden of beperkingen;

  3. indien de goederen na de vrijgave niet binnen een redelijke termijn zijn weggevoerd;

  4. indien na de vrijgave blijkt dat de goederen niet aan de voorwaarden voor vrijgave voldeden, of

  5. indien de goederen overeenkomstig artikel 199 DWU aan de staat worden afgestaan.

Vernietiging op last van de douaneautoriteiten heeft alleen plaats

wanneer sprake is van goederen waarvoor verboden of beperkingen gelden die daardoor niet vrijgegeven kunnen worden voor een regeling als bedoeld in artikel 194, eerste lid, DWU of kunnen worden wederuitgevoerd. In de praktijk zal het daarom veelal gaan om goederen die zijn onderworpen aan verboden en beperkingen.

(Artikel 197 DWU jo artikel 2:3 Algemene Douanewet)

Naar boven

2.1.1 Procedure vernietiging op last van de douaneautoriteiten

Wanneer de douane of een andere inspectiedienst vaststelt dat niet-Uniegoederen moeten worden vernietigd geldt daarbij de volgende procedure:

Voor de vernietiging op last van de douaneautoriteiten moet gebruik worden gemaakt van het formulier “Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane” (DO 040). Dit formulier wordt door de houder van de goederen of zijn vertegenwoordiger ingevuld en ingeleverd bij het douanekantoor waar de oorspronkelijke aangifte voor de goederen was gedaan. De douane bevestigt op het formulier in vak 8 dat de goederen vernietigd kunnen worden.

De vernietiging van de goederen zelf vindt altijd plaats onder fysiek toezicht van de Douane. Voor het uitvoeren van deze controle wordt een opdracht aangemaakt in PLATO.

De ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ (DO 040) wordt gebruikt voor:

  • het vervoer van de te vernietigen goederen; en

  • het bewaken dat eventuele resten en/of afvallen onder een opvolgende douaneregeling worden geplaatst of worden wederuitgevoerd. (zie ook artikel 248 UVo.DWU)

Als de vernietiging niet kan gebeuren op de plaats waar de goederen zich bevinden ten tijde van het verzoek tot vernietiging vindt het vervoer van de goederen naar de plaats van vernietiging plaats op vertoon en onder geleide van de geviseerde ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ (DO 040) in 2 voud. Zo nodig wordt een identificatiemaatregel aangebracht.

Voor vernietiging van goederen (veelal ongeschikt maken voor hergebruik, daarna verbranden, storten of inleveren als gevaarlijk afval) zijn er algemene kaders in de Wet milieubeheer vastgesteld. Deze kaders zijn op regionaal niveau uitgewerkt in lokale milieubepalingen. De Douane heeft géén toezichthoudende taak op de naleving van deze bepalingen. Wél moet de aanvrager in de ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ verklaren dat de goederen zullen worden vernietigd waarbij voldaan wordt aan de geldende milieubepalingen (vak 7 van de ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ – DO 040).

De ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ (DO 040) wordt ingediend bij de Douane. 1 Exemplaar wordt na het invullen van vak 8 door de Douane bij het dossier Fysieke controle gevoegd. Een ander exemplaar (extra print) wordt (na invulling van het vak 8) teruggestuurd naar de houder van de goederen. Als vervoer moet plaatsvinden naar de plaats van vernietiging overlegt de houder van de goederen of diens vertegenwoordiger bij aanvang van het vervoer naar de plaats van de vernietiging 2 exemplaren aan de Douane die toestemming geeft tot vertrek. De Douane viseert de toestemming tot vertrek (en eventuele verzegeling) in vak 9 op beide exemplaren. De houder van de goederen of diens vertegenwoordiger zorgt ervoor dat de 2 exemplaren de goederen begeleiden naar de plaats van vernietiging. Deze overhandigt de 2 exemplaren aan de Douane die aanwezig is bij de vernietiging. De Douane viseert deze 2 exemplaren van de ‘Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane’ (DO 040) na vernietiging in vak 11 met een afdruk van het metalen dienststempel. 1 Exemplaar van de afgetekende verklaring geeft de Douane terug aan de houder van de goederen of diens vertegenwoordiger, het andere exemplaar blijft bij de Douane.

Naar boven

2.1.2 Ongeldig maken douaneaangifte

Wanneer al een douaneaangifte is ingediend voor goederen die zullen worden vernietigd maakt de Douane deze douaneaangifte ongeldig.

(artikel 198 lid 2 DWU)

Naar boven

2.1.3 Kosten van vernietiging

De kosten van deze vernietiging komen ten laste van de houder van de goederen.

(Artikel 198 lid 3 DWU)

Voor een verdere uitwerking van kosten, zie onderdeel 5.50.00 van dit Handboek.

De douaneautoriteiten stellen de soort en de hoeveelheid van de na vernietiging van de goederen overblijvende resten en afvallen vast om douanerechten en andere heffingen te bepalen die van toepassing zijn op die resten en afvallen wanneer zij onder een douaneregeling zijn geplaatst of zijn wederuitgevoerd.

(Artikel 248 UVo.DWU)