25.00.00 Terugkerende goederen
2 Uitzonderingen op verplichte informatie van artikel 253, lid 1, UVo.DWU
De informatie, bedoeld in artikel 253, lid 1, UVo.DWU (zie paragraaf 1.10) is, behoudens in de gevallen waarin de goederen in het kader van de regeling passieve veredeling zijn uitgevoerd, niet vereist indien het de volgende goederen betreft:
Naar boven2.1 Motorrijtuigen en kleine aanhangwagens
Motorrijtuigen alsmede kleine aanhangwagens die zijn bestemd voor het vervoer van reisbenodigdheden, duidelijk sporen van gebruik vertonen en samen met de motorrijtuigen worden ingevoerd, indien bij de motorrijtuigen een geldig kentekenbewijs aanwezig is en zij, alsmede de aanhangwagens, het in dat bewijs vermelde kenteken voeren, voor zover daaruit blijkt dat zij in het vrije verkeer zijn.
Voor het eventueel stellen van zekerheid zie paragraaf 2.6.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter a, en lid 3, Algemene douaneregeling)
Naar boven2.1.1 Carnet de passage en Douane (CPD)
Carnet de passage en Douane is een internationaal douanedocument. Dit kan worden gebruikt voor tijdelijke invoer van motorvoertuigen in bepaalde landen in Azië, Afrika, Zuid-Amerika, Australië, Nieuw Zeeland en Europa.
Wordt bij wederinvoer een Carnet de passage en Douane overgelegd? Handel dan zoals staat in bijlage 1 van onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.
Naar boven2.1.2 Douaneverklaring voor kleine aanhangwagens
Voor kleine aanhangwagens (bijvoorbeeld bij een zelfbouwpakket) kan met het oog op de vrijstelling bij terugkerende goederen op verzoek van belanghebbende voor de uitvoer een Douaneverklaring (DO 131) worden afgegeven. Dit is een bewijs dat de aanhangwagen in het vrije verkeer van de Unie verkeert. De identiteit van de aanhangwagen moet worden gewaarborgd. Dit kan blijken uit een fabrieksnummer of serienummer dat niet kan worden verwijderd of door middel van een onder ambtelijk toezicht ingeslagen herkenningsnummer.
Een voorbeeld van een Douaneverklaring is als bijlage 1 bij dit onderdeel gevoegd.
Naar boven
2.2 Aanhangwagens en opleggers
Aanhangwagens, andere dan die zijn bedoeld in paragraaf 2.1 en opleggers, voor zover uit de overgelegde bescheiden dan wel
op andere wijze blijkt dat zij in het vrije verkeer zijn.
Dit kan o.a. aangetoond worden door:
-
overlegging van een voor de oplegger/aanhangwagen afgegeven inlegvel of bijblad bij het kentekenbewijs van het motorrijtuig;
-
overlegging van een voor de oplegger/aanhangwagen afgegeven registratiebewijs waarop niet een van de volgende vermeldingen is opgenomen:
-
"Dit bewijs is niet geldig voor grensoverschrijding";
-
"Afgegeven zonder dat is gebleken dat de ter zake van het in het vrije verkeer brengen in de Unie verschuldigde belasting is betaald"
-
-
overlegging van een bewijs van belasting die is betaald bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie of een factuur die betrekking heeft op de binnenlandse levering en die afkomstig is van een in de Unie gevestigde handelaar in opleggers/aanhangwagens.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter b, Algemene douaneregeling)
Voor het eventueel stellen van zekerheid zie paragraaf 2.6.
Naar boven2.3 Luchtvaartuigen
Het betreft hier luchtvaartuigen die in één van de lidstaten van de Europese Unie zijn ingeschreven.
Luchtvaartuigen van een luchtvaartonderneming in de Unie die in het internationaal verkeer worden gebruikt en die in een derde land in zodanige staat zijn geraakt dat zij niet op eigen kracht kunnen terugkeren en daarom - al of niet gedemonteerd - op andere wijze worden teruggezonden, kunnen op dezelfde wijze met vrijstelling in het vrije verkeer worden gebracht.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter c, Algemene douaneregeling)
Voor het eventueel stellen van zekerheid zie paragraaf 2.6.
Naar boven2.4 Locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel
Locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel, die zijn ingeschreven in het wagenpark van een in één van de lidstaten gevestigde spoorweg- of andere onderneming, indien wordt aangetoond dat zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter d, Algemene douaneregeling)
Voor het eventueel stellen van zekerheid zie paragraaf 2.6.
Naar boven2.5 Andere vervoermiddelen
Andere vervoermiddelen, indien wordt aangetoond dat zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter e, Algemene douaneregeling)
Hieronder vallen o.a. vrachtschepen en pleziervaartuigen. Deze pleziervaartuigen moeten eerder uit het vrije verkeer van de Unie zijn uitgevoerd. De omzetbelasting ter zake van de pleziervaartuigen moet reeds eerder zijn betaald en niet zijn terugbetaald (artikel 7:26, lid 2, Algemene douaneregeling).
Naar boven2.5.1 Pleziervaartuigen
De uitvoer uit het vrije verkeer van pleziervaartuigen kan op verschillende manieren worden aangetoond, onder andere door de ‘Verklaring voor een pleziervaartuig’ (zie bijlage 3)
Naar boven
2.5.2 Verklaring voor een pleziervaartuig
Op verzoek van een particulier, welk verzoek met behulp van een formulier (van het model van bijlage 2) wordt gedaan, kan een Verklaring voor een pleziervaartuig worden afgegeven (zie hiervoor bijlage 3).
Deze verklaringen worden in Nederland centraal afgegeven door het Landelijk Team Jachten, Duitslandweg 1, 4389 PJ RITTHEM (douane.landelijk.team.jachten@douane.nl).
Als een aanvraag elders wordt ingediend, moet de aanvrager naar dit team verwezen worden.
Naar boven2.6 Zekerheid
Wanneer er getwijfeld wordt of de in de voorgaande paragrafen genoemde vervoermiddelen voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrecht, kunnen de vervoermiddelen worden ingevoerd nadat zekerheid is gesteld voor de invoerrechten die voor die vervoermiddelen verschuldigd zijn. De belanghebbende kan binnen drie maanden een verzoek indienen om voor de goederen alsnog vrijstelling van invoerrecht te verlenen, mits hij daarbij aantoont dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrecht is voldaan. (artikel 7:28, lid 2, Algemene douaneregeling)
De zekerheid wordt berekend naar de douanewaarde en het tarief dat geldt op de dag waarop de belanghebbende het vervoermiddel in het vrije verkeer van de Unie heeft gebracht.
Naar boven2.7 Containers
Containers, met inbegrip van het normale toebehoren en de normale uitrusting daarvan, verpakkingsmiddelen en andere voorwerpen,
vervaardigd en ingericht voor het vervoer van goederen (pallets, haspels, klossen enz.), alsmede dekkleden en stuwmateriaal
ten aanzien waarvan bij wederinvoer, gelet op de aard, de bijzondere kenmerken en de gebruiksvoorwaarden, aannemelijk is dat
zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd;
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, letter f, Algemene douaneregeling)
2.8 Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers
Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers en die tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied
van de Unie zijn uitgevoerd.
Er kan gevorderd worden dat de herkomst uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Unie wordt aangetoond door middel
van een schriftelijk bewijsstuk.
(artikel 253, lid 4, UVo.DWU en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter g, Algemene douaneregeling)
De inspecteur kan, als hij op grond van objectieve criteria (zoals de aard van de goederen, de productiedatum, de sporen van
gebruik, de hoeveelheid en het doel van de reis) twijfel heeft aan de juistheid van de aangifte, vorderen dat de herkomst
uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Unie met een schriftelijk bewijsstuk aannemelijk wordt gemaakt.
Dat kan met bijvoorbeeld een :
-
factuur van de verkoper in de Unie;
-
garantiebewijs van de verkoper in de Unie;
-
verklaring van de producent in de Unie;
-
foto van de goederen van de verkoper, de producent of de reiziger in de Unie;
-
kwitantie van de Douane van een lidstaat van de Unie;
-
verklaring van de Douane van een lidstaat van de Unie (zie hierna in paragrafen 2.8.1 en 2.8.2).
2.8.1 Nederlandse Douaneverklaring
Met een Douaneverklaring (DO131) kan het gevraagde bewijs worden geleverd. De douaneverklaring kan voordat de uitvoer uit Nederland plaatsvindt, worden aangevraagd bij de inspecteur van het douanekantoor in Nederland onder wiens regio belanghebbende ressorteert. Deze verklaring wordt slechts aan de hand van de in paragraaf 1.10 bedoelde (handels)bescheiden afgegeven. Aan de afgifte van de verklaring zijn geen kosten verbonden. De verklaring heeft een onbeperkte geldigheidsduur. Het model van de Douaneverklaring is in bijlage 1 opgenomen.
2.8.2 Nederlandse verklaring Douane op handelsbescheid
In plaats van de hierboven genoemde Douaneverklaring kan een verklaring van de Douane op een handelsbescheid worden gebruikt. Zo’n verklaring van de Douane op een handelsbescheid kan voordat de uitvoer uit Nederland plaatsvindt, worden aangevraagd bij de inspecteur van het douanekantoor in Nederland onder wiens regio belanghebbende ressorteert of bij de inspecteur van het douanekantoor in Nederland waar de uitvoer plaatsvindt. Het handelsbescheid bevat de gegevens aan de hand waarvan de Douane de identiteit van de goederen kan vaststellen. Het handelsbescheid bevat in ieder geval de volgende gegevens:
-
naam en adres van de verkoper;
-
naam en adres van de koper;
-
datum van de aankoop;
-
omschrijving, aantal, merk, type, serie- of registratienummer(s);
-
prijs of prijzen van de goederen en munteenheid of munteenheden;
-
betalingsvoorwaarden;
-
bijzonderheden van de goederen.
De inspecteur voorziet het handelsbescheid van een afdruk van het metalen dienststempel, de datum, zijn naam en zijn handtekening en de vermelding "douanerechten en/of belastingen betaald” of “met vrijstelling van douanerechten en/of belastingen ingevoerd”.
Aan de afgifte van de verklaring op het handelsbescheid zijn geen kosten verbonden. De verklaring heeft een onbeperkte geldigheidsduur.
Naar boven