Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

0.00.25 Afkortingen, begrippen, definities en vindplaatsen

4 DefinitiesIn dit hoofdstuk zijn de volgende in de WA gehanteerde definities gehanteerd:

  1. Accijnsgoed
    Voor het begrip accijnsgoed verwijst artikel 1a, eerste lid van de WA naar artikel 1 van de WA. De goederen die daarin zijn opgenomen worden in Hoofdstuk II van de WA nader gedefinieerd.

  2. Accijnsgoederenplaats
    Als een accijnsgoederenplaats moet een plaats in Nederland worden aangemerkt waarvoor een vergunning voor een accijnsgoederenplaats is afgegeven (WA, artikel 1a, eerste lid). In een accijnsgoederenplaats mogen onder schorsing van accijns accijnsgoederen worden geproduceerdd, worden verwerkt, voorhanden zijn, opgeslagen worden, worden verzonden en worden ontvangen. Een accijnsgoederenplaats is een in Nederland gelegen belastingentrepot. Voor deze benaming is gekozen om duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen de belastingentrepots in Nederland (dus de accijnsgoederenplaats) en de belastingentrepots in de andere lidstaten. Zie voor een verdere uitwerking van het begrip accijnsgoederenplaats onderdeel 30.10.00, Accijnsgoederenplaats, van dit Handboek.

  3. Accijnsschorsingsregeling
    De belastingregeling die geldt voor het onder schorsing van accijns produceren, verwerken, voorhanden hebben en overbrengen van niet onder een douaneschorsingsregeling geplaatste accijnsgoederen.

  4. Belastingentrepot
    Een belastingentrepot is iedere plaats op het grondgebied van de Gemeenschap buiten Nederland waar accijnsgoederen onder schorsing van accijns mogen worden geproduceerd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn, opgeslagen worden, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden, op grond van de wettelijke bepalingen van de lidstaat waar de plaats zich bevindt (WA, artikel 1a, eerste lid). Dit begrip is van groot belang omdat de belastingentrepots in het verkeer tussen lidstaten van accijnsgoederen een centrale rol spelen; de kern van het systeem van de Horizontale richtlijn wordt gevormd door het stelsel van onderling verbonden belastingentrepots.

  5. Derde land
    Een derde land is gedefinieerd als elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is. (WA, artikel 1a, eerste lid). Zie voor een nadere toelichting van het begrip grondgebied van de Unie onderdeel i. van deze paragraaf.

  6. Derdelandsgebieden
    Dit zijn de gebieden die in artikel 5, tweede en derde lid van de Horizontale richtlijn worden genoemd:


    De Horizontale richtlijn is niet van toepassing in deze derdelandsgebieden. Het overbrengen van accijnsgoederen vanuit deze gebieden naar Nederland wordt aangemerkt als invoer (Horizontale richtlijn, artikel 2). Het overbrengen vanuit Nederland naar deze gebieden wordt gezien als uitvoer.

    • Duitsland: het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen

    • Spanje: Ceuta, Melilla en de Canarische eilanden

    • de overzeese departementen van de Franse Republiek

    • het bij Finland behorende Åland

  7. Douaneschorsingsregeling
    Hiermee wordt bedoeld:

    • Iedere in het DWU vastgestelde bijzondere procedure over douanetoezicht ter zake van niet-Uniegoederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht.

    • De in het DWU genoemde regeling tijdelijke opslag.

    • Iedere in artikel 210 van het DWU bedoelde bijzondere regelingen extern douanevervoer, douane-entrepot, actieve veredeling en tijdelijke invoer.

    Op grond van deze laatste bepaling gaat het daarbij om niet-Uniegoederen.

  8. elektronische Administratief Document (e-AD)
    Een document dat op grond van de bepalingen van deze wet dan wel op grond van de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat moet worden opgesteld ten behoeve van het onder een accijnsschorsingsregeling overbrengen van accijnsgoederen.

  9. Unie en grondgebied van de Unie
    Het geheel van grondgebieden van de lidstaten als bedoeld in onderdeel o. Samenvattend behelst het grondgebied van de Gemeenschap voor de accijnswetgeving:

    De Horizontale richtlijn is van toepassing op het grondgebied van de Unie. In het verkeer met accijnsgoederen tussen deze grondgebieden moet een e-AD worden gebruikt bij vervoer onder schorsing. Hoewel de volgende grondgebieden niet tot de Unie behoren, moeten accijnsgoederen die daar vanuit of daar naartoe worden overgebracht, worden behandeld alsof het niet om een derde land gaat (Horizontale richtlijn, artikel 6), dus:


    In het verkeer met accijnsgoederen tussen deze grondgebieden moet dus ook een e-AD worden gebruikt.

    • België

    • Bulgarije

    • Cyprus

    • Denemarken

    • Duitsland:

      • zonder het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen

      • met Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal)

    • Estland

    • Finland, zonder Åland

    • Frankrijk:

      • zonder overzeese departementen

      • met Monaco

    • Griekenland, met Berg Athos

    • Hongarije

    • Ierland

    • Italië:

      • met San Marino

    • Kroatië

    • Letland

    • Litouwen

    • Luxemburg

    • Malta

    • Nederland. Het grondgebied waarop de AWR van kracht is, wordt aan de landzijde bepaald door de grens zoals deze in volkenrechtelijk verband met de buurlanden is vastgelegd. Aan de zeezijde wordt het grondgebied bepaald door de grens van de territoriale wateren, 12 zeemijlen uit de kust (Wet grenzen territoriale wateren, Stb. 1985, 129). Het werkingsgebied van de AWR, de fiscale jurisdictie, is niet uitgebreid tot het Continentale Plat.

    • Oostenrijk

    • Polen

    • Portugal

    • Roemenië

    • Slovenië

    • Slowakije

    • Spanje: zonder Ceuta, Melilla en Canarische eilanden

    • Tsjechië

    • Zweden

    • Accijnsgoederen herkomstig uit of bestemd voor Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) worden behandeld als goederen herkomstig uit of bestemd voor Duitsland.

    • Accijnsgoederen herkomstig uit of bestemd voor San Marino worden behandeld als goederen herkomstig uit of bestemd voor Italië.

    • Accijnsgoederen herkomstig uit of bestemd voor de Berg Athos worden behandeld als goederen die herkomstig zijn uit of zijn bestemd voor Griekenland.

    • Accijnsgoederen herkomstig of bestemd voor de zones die te Akrotiri en Dhekelia onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, worden behandeld als goederen die herkomstig zijn uit of zijn bestemd voor Cyprus.

  10. Geregistreerde afzender
    Een natuurlijke of rechtspersoon die op grond van een ingevolge deze wet afgegeven vergunning dan wel ingevolge de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat van invoer alleen toestemming heeft gekregen om, onder de door de inspecteur of de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vastgestelde voorwaarden, bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling te verzenden wanneer zij overeenkomstig artikel 201 van het DWU in het vrije verkeer worden gebracht. De overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling kan dus ook aanvangen op de plaats van invoer, indien deze goederen worden verzonden door een geregistreerde afzender.

  11. Geregistreerde geadresseerde Een natuurlijke of rechtspersoon die op grond van een ingevolge deze wet dan wel een ingevolge de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat afgegeven vergunning gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen in ontvangst te nemen die vanuit een andere lidstaat onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht.

  12. Gecertificeerde Afzender: Een natuurlijke- of rechtspersoon, die op grond van een ingevolge deze wet afgegeven vergunning dan wel ingevolge de wettelijke bepalingen van de lidstaat van verzending staat geregistreerd om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen te verzenden die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat zijn overgebracht.
  13. Gecertificeerde Geadresseerde: Een natuurlijk of rechtspersoon, die op grond van een ingevolge deze wet afgegeven vergunning dan wel ingevolge de wettelijke bepalingen van de lidstaat van bestemming staat geregistreerd om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen te ontvangen die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat zijn overgebracht.
  14. GN-code
    De GN-code is gedefinieerd in artikel 1a, eerste lid van de WA. Het is de code bedoeld in de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (Verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987, Pb. EG L 256), zoals deze luidt op 1 januari 2019 (of op 1 januari 2018 als het om minerale oliën gaat).

    Door deze systematiek wordt voorkomen dat wijziging van de GN-codes in het Geharmoniseerd Systeem automatisch (en onbedoeld) zou kunnen leiden tot wijziging in de definities van de accijnsgoederen. Daarom wordt regelmatig bezien of de definities van accijnsgoederen moeten worden gewijzigd in verband met gewijzigde GN-codes. Zo is de Structuurrichtlijn minerale oliën met ingang van 1 januari 1995 en (bij de inwerkingtreding van de Energierichtlijn) met ingang van 1 januari 2004 gewijzigd (Energierichtlijn artikel 2, vijfde lid).

  15. Invoer van accijnsgoederen
    Invoer is het in Nederland binnenbrengen van accijnsgoederen die bij hun binnenkomst in Nederland niet onder een douaneschorsingsregeling worden geplaatst, alsmede het in Nederland vrijgeven van onder een douaneschorsingsregeling geplaatste accijnsgoederen. Indien goederen bij hun binnenkomst in Nederland onder een douaneschorsingsregeling worden geplaatst, is (nog) geen sprake van invoer.

  16. Lidstaat en grondgebied van een lidstaat
    Hiermee wordt bedoeld het grondgebied van iedere lidstaat van de Gemeenschap waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 299 van dat verdrag van toepassing is, met uitzondering van derdelandsgebieden).

  17. Ondernemer
    Een ondernemer voor de accijns is gedefinieerd als een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968, Stb. 329.

  18. Plaats van invoer
    Dit is de plaats waar de goederen zich bevinden wanneer zij overeenkomstig artikel 201 van het DWU in het vrije verkeer worden gebracht. Dit begrip wordt omschreven in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de Horizontale richtlijn.

  19. Plaats van rechtstreekse aflevering
    Een plaats die op grond van een ingevolge deze wet afgegeven vergunning door de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats of door de geregistreerde geadresseerde is aangewezen als plaats waarnaar accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling mogen worden overgebracht. De regeling 'rechtstreekse aflevering' is opgenomen in artikel 16, vierde lid van de Horizontale richtlijn.

  20. Plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie verlaten
    Het douanekantoor van uitgang, bedoeld in artikel 329, eerste lid, van de UVo.DWU of het kantoor waar de douaneformaliteiten worden vervuld die van toepassing zijn op de uitgang van accijnsgoederen uit de Gemeenschap naar een in artikel 4, tweede lid van de Horizontale richtlijn bedoeld gebied.

  21. Het produceren van een accijnsgoed
    Elk handelen waarbij of waardoor een accijnsgoed ontstaat .

    Het is niet van belang uit welke stoffen accijnsgoederen worden vervaardigd. De grondstof voor een vervaardigd accijnsgoed kan zelf ook een accijnsgoed zijn, bijvoorbeeld als alcohol wordt onttrokken aan bier, wijn, tussenproducten of overige alcoholhoudende producten.

  1. Het verwerken van een accijnsgoed. Elk handelen waarbij de samenstelling van een accijnsgoed wordt gewijzigd. Wijzigen van de samenstelling van een accijnsgoed kan plaatsvinden door stoffen aan accijnsgoederen toe te voegen. Voorbeelden hiervan zijn dopes die worden toegevoegd aan benzine, herkenningsmiddelen die worden toegevoegd aan minerale oliën en alcohol die wordt toegevoegd aan wijn. De samenstelling kan ook worden gewijzigd door onttrekking van bestanddelen aan het accijnsgoed, bijvoorbeeld het ontkleuren van wijn of het zuiveren van vermengde alcohol. Door het wijzigen van de bestemming kan ook een accijnsgoed ontstaan. Een voorbeeld hiervan is plantaardige olie waaraan de bestemming gebruik als motorbrandstof of brandstof voor verwarmingsdoeleinden wordt gegeven. Hierdoor wordt de plantaardige olie aangemerkt als een minerale olie en is er sprake van het vervaardigen van een accijnsgoed.