Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

5.00.00 Geconstateerde onregelmatigheden

1 Het ontbreken van een bericht van ontvangst/uitvoer (IE818)

1.1 Ontbreken bericht van ontvangst (IE 818)

Een “Bericht van ontvangst” (IE818) behoort u te ontvangen direct na ontvangst en uiterlijk 5 werkdagen na het in ontvangst nemen van de goederen door de geadresseerde. Als moment van ontvangst wordt het tijdstip bedoeld waarop de geadresseerde exact weet welke goederen hij ontvangen heeft. Dit bericht van ontvangst vormt voor u in beginsel het bewijs dat het vervoer volgens de van toepassing zijnde regels in de applicatie EMCS is beëindigd.

Eén van de oorzaken van het uitblijven van het bericht van ontvangst kan zijn dat de geadresseerde het e-AD heeft afgewezen en u als verzender geen nieuwe bestemming heeft gegeven aan het afgewezen e-AD. Een andere oorzaak kan zijn dat de zending geheel of gedeeltelijk is geweigerd door de geadresseerde. Ook is het mogelijk dat de geadresseerde heeft verzuimd om het bericht van ontvangst in te sturen.

Van de verzender wordt verwacht dat hij onderzoekt wat de reden kan zijn dat het bericht van ontvangst nog niet is ingediend. U zult contact op moeten nemen met de geadresseerde, de vervoerder om te achterhalen wat er aan de hand is. U zult er voor zorg moeten dragen dat voor het desbetreffende e-AD alsnog een bericht van ontvangst wordt ingediend door de oorspronkelijke geadresseerde of de gewijzigde geadresseerde of door uzelf in het geval u de goederen heeft teruggenomen in uw AGP.

Indien er in EMCS geen bericht van ontvangst wordt geregistreerd kan er mogelijk sprake zijn van een onregelmatigheid, die wordt aangemerkt als uitslag tot verbruik hetgeen betekent dat accijns verschuldigd is.

Let op!

Indien er alsnog een bericht van ontvangst wordt ingestuurd laat dit onverlet dat u of degene die zekerheid heeft gesteld mogelijk de accijns alsnog moet betalen wanneer er onregelmatigheden aan het licht komen bij een door de Douane ingestelde administratieve controle.

Naar boven

1.2 Ontbreken bericht van uitvoer(IE 818)

Indien u geen bericht van uitvoer ontvangt kan dat diverse oorzaken hebben.

Indien u de bestemming ’uitvoer’ heeft gegeven in een e-AD wordt de uitvoer in EMCS bevestigd door het douanekantoor waar de uitvoeraangifte is ingediend (kantoor van uitvoer). In Nederland wordt deze taak uitgevoerd door de Centrale Unit Accijns (CUA). Dit gebeurt op basis van de “confirmation of exit” die afkomstig is van het douanekantoor waar de goederen de Unie verlaten hebben (kantoor van uitgang). Op dit moment gebeurt dit nog niet geautomatiseerd waardoor vertraging kan ontstaan in de afhandeling.

Indien de uitvoer is ‘gestopt’ door de Douane i.v.m. een aangetroffen onregelmatigheid, ontvangt u geen “Bericht van uitvoer” (IE.818).

Ook kan er een andere oorzaak zijn dan hierboven beschreven staat, bijvoorbeeld:

  • Het desbetreffende e-AD (ARC-nummer) is niet of niet juist vermeld in de bijbehorende uitvoeraangifte, waardoor er geen relatie is te leggen met de ingediende uitvoeraangifte. Zie onderdeel 2.00.00 van dit handboek.

  • Het in het e-AD vermelde kantoor van uitvoer komt niet overeen met het kantoor van uitvoer waar de uitvoeraangifte daadwerkelijk is ingediend.

  • Tijdens het vervoer heeft u, als verzender, de bestemming gewijzigd in ‘uitvoer’, zonder dit te registeren in EMCS en/of zonder het kantoor van uitvoer te vermelden in het e-AD. Zie onderdeel 2.00.00 van dit handboek.

  • De accijnsgoederen hebben de Unie niet verlaten.

Van de verzender wordt verwacht dat hij zelf onderzoekt, bij de vervoerder en/of degene die de uitvoeraangifte heeft verzorgd, of zich mogelijk één van de hierboven genoemde oorzaken heeft voor gedaan.

Let op!

Bij uitvoer uit de Unie wordt het “bericht van uitvoer” verzorgd door het kantoor van uitvoer/de lidstaat waar de aangifte ten uitvoer is ingediend. Dit kantoor van uitvoer dient u ook te vermelden in het bijbehorende e-AD.

Indien de uitvoeraangifte is gedaan in Nederland (zijnde het kantoor van uitvoer) dat kunt u de uitkomsten van het door u ingestelde onderzoek voorleggen aan de CUA. E-mailadres: cua@douane.nl. Zij gaan bepalen of dit voldoende is om alsnog voor u een bericht van uitvoer te registreren in EMCS. Indien dit niet het geval is zullen zij aangeven hoe u verder dient te handelen. Zie verder onderdeel 2.00.00 van dit handboek.

Indien de uitvoeraangifte is gedaan in een andere lidstaat (zijnde het kantoor van uitvoer) dan kunt u de uitkomsten van het door u ingestelde onderzoek voorleggen aan de desbetreffende lidstaat. Indien u niet weet wie u hierover kunt benaderen kunt u om bijstand vragen van de Nederlandse Douane. Zie onderdeel 2.00.00 van dit handboek.

Indien er in EMCS geen bericht van uitvoer kan worden geregistreerd dan is er mogelijk sprake van een onregelmatigheid. Er zal dan ook nader onderzoek worden ingesteld door de Douane.

Let op!

Indien u alsnog een bericht van uitvoer ontvangt laat dit onverlet dat u of degene die zekerheid heeft gesteld mogelijk de accijns alsnog moet betalen wanneer er onregelmatigheden aan het licht komen bij een door de Douane ingestelde administratieve controle.

Naar boven

1.3 Bijstand van de Douane

Indien u als verzender weet wat de reden is voor het uitblijven van het “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) maar het lukt u niet om dit bericht alsnog te verkrijgen dan kunt u bijstand vragen bij de CUA. U kunt in deze situatie een email sturen naar: cua@douane.nl.

Vermeld in de email op welke e-AD’s het gaat en voeg de bescheiden bij waaruit blijkt dat de accijnsgoederen zijn aangekomen:

  • bij de geadresseerde in de Unie of

  • daadwerkelijk zijn uitgevoerd uit de Unie.

Als blijkt dat u als verzender niet de juiste procedure hebt toegepast, maar de zending alsnog door middel van de juiste berichten in EMCS zelf kunt beëindigen, dan zal een medewerker van de CUA aan u uitleg geven hoe te handelen. U ontvangt dan alsnog een “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) via EMCS.

Indien het niet meer mogelijk is om een “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) door de geadresseerde in EMCS te laten registreren dan zal de CUA dit onder voorwaarden handmatig verzorgen. U wordt hierover geïnformeerd via het bericht “Handmatig gesloten zending” (IE881)

Naar boven

1.4 Het leveren van alternatief bewijs

   

Rl. (EU) 2020/262

Uitvoeringsbesluit accijns

Artikel 9, lid 4, artikel 19, lid 2 en artikel 28

Artikel 4a lid 2 en 3 UBA

Indien accijnsgoederen onder schorsing vervoerd worden vormt het “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) het bewijs dat de overbrenging overeenkomstig de wettelijke bepalingen is geëindigd. Beschikt u niet over een “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) dan kunt u gebruik maken van alternatief bewijs.

U kunt in deze situatie een e-mail sturen naar: cua@douane.nl.

Naar boven

1.5 Verschuldigdheid van accijns

   

Rl (EU) 2020/262

Wet op de accijns

Artikel 9, leden 4 en 6 en artikel 19

Artikel 2, lid 1, letter a , artikel 2c, lid 3

Indien er geen “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) wordt/kan worden geregistreerd in EMCS is er sprake van het onregelmatig onttrekken van accijnsgoederen aan een accijnsschorsingsregeling wat wordt aangemerkt als uitslag tot verbruik.

Een onregelmatigheid wordt geacht te hebben plaatsgevonden in Nederland, indien niet binnen een termijn van vier maanden, na het tijdstip van de aanvang van de overbrenging met een e-AD, is aangetoond dat de accijnsgoederen hun opgegeven bestemming hebben bereikt of dat niet kan worden vastgesteld in welke lidstaat de onregelmatigheid heeft plaats gevonden.

Dit betekent dat u als vergunninghouder AGP de verzonden goederen in uw maandaangifte moet opnemen. Omdat het belastbare feit zich heeft voorgedaan op het moment van verzending kan het zijn dat uw aangiftetermijn inmiddels verstreken is. U zult dan de inspecteur in uw regio moeten verzoeken om een naheffing op te leggen. Hebt u als Geregistreerd Afzender de goederen verzonden dan moet u altijd om een naheffing verzoeken bij de inspecteur in uw regio.

Naar boven

1.6 Geconstateerde verschillen

   

Rl (EU) 2020/262

Wet op de accijns

Beleidsregels accijnswetgeving

artikel 6, artikel 9 , artikel 20, artikel 45, artikel 46

artikel 2, lid 1, letter a, artikel 2b, artikel 2c, artikel 3, tweede en vierde lid,

Onderdeel 5.8

Indien u wel een “Bericht van ontvangst/uitvoer” (IE 818) heeft ontvangen, maar de geadresseerde heeft vermeld dat er meer, minder of andere goederen zijn ontvangen, dan is er mogelijk sprake van een onregelmatigheid. In de volgende onderdelen wordt dit verder uitgewerkt.

Naar boven

1.6.1 Minder goederen geleverd

Indien er minder goederen zijn geleverd en dit is in het bericht van ontvangst gemeld aan de verzender dan zal de verzender en/of degene die de zekerheid heeft gesteld moeten nagaan wat er is gebeurd.

Een onregelmatigheid kan bij de overbrenging ontstaan door bijvoorbeeld verschrijvingen, onjuiste tellingen of onjuiste belading. In dat geval zijn of kunnen niet alle accijnsgoederen door de geadresseerde in ontvangst worden genomen en is er in beginsel sprake van uitslag tot verbruik. Indien de verzender alsnog kan aantonen dat er bijvoorbeeld te weinig goederen zijn geladen, kan de inspecteur beslissen dat dit niet tot verschuldigdheid van accijns leidt.

Toont de verzender niet aan dat er sprake is van een verklaarbaar verschil of onjuiste telling of zijn de goederen vermist geraakt tijdens het vervoer dan worden de verschillen aangemerkt als een onregelmatigheid en is er sprake van uitslag tot verbruik. Dit betekent dat u als vergunninghouder AGP de vermiste goederen in uw maandaangifte moet opnemen. Omdat het belastbare feit zich heeft voorgedaan op het moment van verzending kan het zijn dat uw aangiftetermijn inmiddels verstreken is. U zult dan de inspecteur in uw regio moeten verzoeken om een naheffing op te leggen. Hebt u als Geregistreerde Afzender de goederen verzonden dan moet u altijd om een naheffing verzoeken.

Indien er tijdens het vervoer sprake is van een verlies of vernietiging van de goederen dan is er geen sprake van een onregelmatigheid. Het verlies of de vernietiging moet te maken hebben met de aard van de goederen zelf, bijvoorbeeld verdamping van minerale oliën of onvoorziene omstandigheden of overmacht. De vergunninghouder AGP of de Geregistreerde Afzender zal als verzender de (algehele) vernietiging of het onherstelbare verlies moeten melden als een bijzonder voorval. Zie ook onderdeel 4.00.00 van dit handboek.

Ten slotte is het ook mogelijk dat de geadresseerde ten onrechte een tekort heeft vermeld. In deze situatie kunt u de geadresseerde verzoeken om een “Verklaring tekort ontvanger” (IE 871) in te zenden.

Naar boven

1.6.2 Toegestane normen voor verliezen van accijnsgoederen.

Voor het bulkvervoer van minerale oliën en ethylalcohol zijn toegestane verliesnormen vastgesteld.

Verliezen binnen deze normen worden niet aangemerkt als uitslag tot verbruik, op voorwaarde dat aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Er zijn twee verschillende verliesnormen vastgesteld, te weten:

  • voor het vervoer per tanktruck en tanklichter en

  • voor het vervoer over zee.

Tevens is er een begripsomschrijving opgenomen voor wat onder een tanktruck moet worden verstaan. Voor verder informatie dient u de beleidsregel “Accijns Beleidsregels accijns” te raadplegen.

Naar boven

1.6.3 Geconstateerde verschillen door het kantoor van uitgang

Indien een kantoor van uitgang verschillen heeft vastgesteld tussen de vermelde gegevens in het e-AD en de aanwezige accijnsgoederen dan moet dit via een “Verslag bijzonder voorval ontvanger/verzender” (IE 840) worden gemeld aan de lidstaat van vertrek.

De vermelde verzender en de vermelde geadresseerde in het e-AD krijgen beide het bericht “Verslag bijzonder voorval ontvanger/verzender” (IE 840) via EMCS toegestuurd, indien er gebruik wordt gemaakt van eigen software (system-to-system). U krijgt dit bericht niet als u gebruik maakt van het portaal Mijn Douane.

Naar boven
1.6.3.1 Minderbevinding goederen door kantoor van uitgang

Indien er minder goederen zijn bevonden en dit is in het bericht “Verslag bijzonder voorval ontvanger/verzender” (IE 840) aan de verzender is gemeld dan zal deze en/of degene die de zekerheid heeft gesteld moeten nagaan wat er is gebeurd.

Een onregelmatigheid kan bij de uitvoer uit de Unie ontstaan door bijvoorbeeld verschrijvingen, onjuiste tellingen of onjuiste belading. In dat geval kan de uitvoer niet worden bevestigd en is er in beginsel sprake van uitslag tot verbruik. Indien de verzender en/of degene die de zekerheid heeft gesteld alsnog kan aantonen dat er bijvoorbeeld te weinig goederen zijn geladen, kan de inspecteur beslissen dat er geen accijns verschuldigd is.

Toont de verzender en/of degene die de zekerheid heeft gesteld niet aan dat er sprake is van een verklaarbaar verschil of onjuiste telling of zijn de goederen vermist geraakt tijdens het vervoer dan worden de verschillen aangemerkt als een onregelmatigheid en is er sprake van uitslag tot verbruik. Dit betekent dat u als vergunninghouder AGP de vermiste goederen in uw maandaangifte moet opnemen. Omdat het belastbare feit zich heeft voorgedaan op het moment van verzending kan het zijn dat uw aangiftetermijn inmiddels verstreken is. U zult dan de inspecteur in uw regio moeten verzoeken om een naheffing op te leggen. Heeft u als Geregistreerd Afzender de goederen verzonden dan moet u altijd om een naheffing verzoeken. Heeft u als eigenaar of vervoerder, met toestemming van de Inspecteur, zekerheid gesteld in plaats van de verzender dan moet u ook om een naheffing verzoeken.

Indien er zich tijdens het vervoer sprake is van een verlies of vernietiging van de goederen is er geen sprake van een onregelmatigheid. Het verlies of de vernietiging moet te maken hebben met de aard van de goederen zelf, bijvoorbeeld verdamping van minerale oliën of onvoorziene omstandigheden of overmacht. De vergunninghouder AGP of de Geregistreerde Afzender moet de (algehele) vernietiging of het onherstelbare verlies melden als een bijzonder voorval. Zie onderdeel 4.00.00 van dit handboek.

Naar boven

1.7 Overladen en tijdelijke opslag buiten een accijnsgoederenplaats (AGP).

Indien er tijdens het vervoer onder schorsing van accijns overlading en/of tijdelijke opslag plaats vindt buiten een accijnsgoederenplaats (AGP), zonder dat dit vooraf is gemeld bij de CUA, is er sprake van een onregelmatigheid. Zie voor de voorwaarden, onderdeel 4.00.00 van dit handboek.

Indien niet aan gestelde voorwaarden wordt voldaan, is er sprake van een onregelmatigheid op het tijdstip van overladen en/of tijdelijke opslag. Deze onregelmatigheid resulteert in uitslag tot verbruik. Hiervoor dient u een dagaangifte accijns te doen en de verschuldigde accijns tijdig te betalen.

Naar boven

1.8 Gestopt vervoer

Als er bij een controle door de Douane ernstige bevindingen zijn gedaan en het vervoer door de Douane is gestopt, zal op basis van de bevindingen nader onderzoek worden ingesteld of er al dan niet sprake is van uitslag tot verbruik op grond van de accijnswetgeving en welke lidstaat eventueel bevoegd is om de eventueel verschuldigde accijns te gaan naheffen. Zie ook onderdeel 4.00.00 van dit handboek.

Indien blijkt dat er sprake is van uitslag tot verbruik en Nederland blijkt bevoegd te zijn, dan zal de inspecteur een naheffingsaanslag opleggen bij degene die volgens onze nationale accijnswetgeving wordt aangemerkt als schuldenaar.

Naar boven