Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.20.00 Veiligheid

2 De risico's

2.1 Indeling van risico's

Bij fysieke controles zijn er drie hoofdrisico's te onderscheiden, te weten:

  1. de omgeving;

  2. de producten die men in die omgeving aantreft;

  3. het eigen gedrag.

In de volgende paragrafen worden deze risico's toegelicht.

Naar boven

2.1.1 Omgevingsrisico's

De locatie, waar men een fysieke controle of monstername uitvoert brengt kenmerkende veiligheidsrisico's met zich mee. Typische controlelocaties zijn:

  • een productie- of expeditieruimte;

  • een laboratorium;

  • een opslagruimte, zoals een silo, een koel- of vriescel;

  • een bedrijfsterrein;

  • vervoermiddelen als een vracht- of tankauto, een schip of een vliegtuig.

Verder kan de manier waarop producten (in een vervoermiddel) verpakt zijn, risico's opleveren. Denk hierbij aan:

  • de manier waarop pallets gestapeld zijn;

  • de aanwezigheid van los product in een container: hier is er risico bij het openen van de deuren;

  • de aanwezigheid van brandbare of giftige gassen;

  • de verpakking van gevaarlijke (afval)stoffen.

In de hoofdstukken 4 en 5 worden de voorzorgen genoemd die u kunt treffen om deze risico's te vermijden.

Naar boven

2.1.2 Risico's die voortvloeien uit de aard van de producten

Zoals in de Inleiding is opgemerkt, valt ca. 15% van de producten die de Douane passeren onder de categorie "gevaarlijke stoffen". Dit zijn producten die direct of na verloop van tijd schade kunnen veroorzaken aan de levende natuur (mens, dier, plant) of aan voorwerpen. Er bestaat nationale en internationale regelgeving voor het veilig omgaan met en het vervoeren van deze producten. In deze regels worden de gevaarlijke stoffen ingedeeld in negen gevarenklassen. Deze gevarenklassen worden in hoofdstuk 3 besproken.

Ongeveer 85% betreft betrekkelijk ongevaarlijke producten. Toch kunnen ook deze producten gevaren met zich meebrengen. Die - minder gemakkelijk herkenbare - gevaren hangen bijvoorbeeld samen met de toestand waarin de producten verkeren of hun verpakking. Deze minder gemakkelijk herkenbare gevaren worden besproken in paragraaf 2.2.3.

Veel producten zijn chemische producten. Alhoewel chemische producten de naam hebben gevaarlijk te zijn, geldt dat maar voor een beperkt aantal. Terughoudendheid bij het nemen van monsters van chemische producten is dan ook niet altijd terecht. Een aantal gevaarlijke stoffen kan echter uitsluitend door deskundigen benaderd worden. Sommige gevaarlijke stoffen zijn namelijk zonder speciale maatregelen en voorzieningen nauwelijks hanteerbaar. Voorbeelden hiervan zijn fosfor dat spontaan ontbrandt als het met de buitenlucht in aanraking komt en natrium dat ontploft als het met water in aanraking komt.

Naar boven

2.1.3 Risico's voortvloeiend uit het eigen gedrag

Ook het gedrag van de ambtenaar kan risico's opleveren. Hieronder worden enkele factoren genoemd die belangrijk zijn.

Houding en gedrag

In de eerste plaats kan worden genoemd de bereidheid zich veilig te gedragen. Een houding die op veiligheid is ingesteld is de basis voor gedrag dat is gericht op het vermijden of beheersen van risico's. Veiligheid begint bij uzelf! Bij contact met gevaarlijke stoffen is hygiënisch handelen van belang. Te denken valt aan het zorgvuldig omgaan met besmette kleding (buiten werkruimten houden), het regelmatig wassen van de handen vóór het eten, etc.

Kennis

Naast houding en gedrag is kennis van de gevaarseigenschappen en de veiligheidsvoorschriften belangrijk. Veiligheidsvoorschriften, ook die op de controleplek, zijn er om opgevolgd te worden! Men dient altijd attent te zijn op veranderingen in de werkomgeving. Nooit mag kennis leiden tot nonchalance in het handelen.

Naar boven

2.2 De gevaarseigenschappen van producten

In deze paragraaf wordt ingegaan op de gevaarseigenschappen van producten. Zoals in de Inleiding is gedaan, kan een onderscheid gemaakt worden tussen gevaarlijke stoffen en milieugevaarlijke stoffen; beide zijn in de regelgeving onderscheiden. Hiernaast zijn er nog enkele andere productsoorten met gevaren. Van sommige hiervan zijn de gevaren niet direct herkenbaar. Zij worden in paragraaf 2.2.3 besproken.

Naar boven

2.2.1 Gevaarseigenschappen van gevaarlijke stoffen

Brandbaarheid
Licht ontvlambare stoffen zijn gemakkelijk in brand te steken of kunnen spontaan ontbranden. Er is verschil in brandbaarheid. Bij een stof als ether is één vonk voldoende. Bekende oplosmiddelen als aceton en alcohol zijn andere voorbeelden van brandbare stoffen. Deze ontbranden als ze aangestoken worden of in aanraking komen met hete stoffen. Fosfor ontbrandt spontaan als het met de lucht in aanraking komt.

De brandbaarheid van een stof is afhankelijk van de chemische samenstelling en de aggregatietoestand waarin de stof voorkomt (vast, vloeibaar of gas). Gassen (of dampen van vloeistoffen) ontbranden het gemakkelijkst.

Ontplofbaarheid

Stoffen ontploffen als er bij een chemische reactie een kettingreactie ontstaat. Een reactie die op gang is gebracht verloopt steeds sneller doordat steeds meer deeltjes bij de reactie betrokken worden. Hierdoor ontstaat een zeer snelle stijging van temperatuur en druk. Op een gegeven moment worden deze zo hoog dat de stof ontploft. De drukgolven die hierbij ontstaan veroorzaken schade. Door de hoge temperatuur kan brand uitbreken. Voorbeelden van ontplofbare stoffen zijn dynamiet, TNT(trinitrotolueen) en buskruit. Samengeperste gassen zoals perslucht, stikstof en koolzuur horen eveneens tot deze categorie.

Oxidatie

Oxidatie is een chemische reactie die zeer veel voorkomt. Een voorbeeld van oxidatie is het roesten van ijzer. Deze reactie verloopt langzaam. Een snellere vorm van oxidatie is verbranden. Hierbij treden warmteontwikkeling en vuurverschijnselen op. Sommige oxidatiereacties kunnen schade veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is zwavelzuur dat textielweefsels en de huid kan aantasten. Andere voorbeelden van oxiderende stoffen zijn waterstofperoxide en bleekmiddelen.

Corrosie

Corroderende stoffen lijken qua uitwerking op de vorige groep maar de chemische reactie is van een andere soort. Deze stoffen tasten het oppervlak van stoffen aan. Een corrosieve stof is gevaarlijk als deze met de huid of andere lichaamsdelen in aanraking komt. Voorbeelden zijn natronloog (caustic soda) en zoutzuur. Een ander voorbeeld is waterstoffluoride dat wordt gebruikt om glas te etsen en dat zeer schadelijk is voor het lichaam.

Giftigheid

De werking van giftige stoffenis zeer variabel en is afhankelijk van de soort stof. Ze grijpen in op levensprocessen als stofwisseling en ademhaling. Sommige giffen zijn in kleine hoeveelheden reeds dodelijk. Tot deze categorie behoren cyaankali (kaliumcyanide), bepaalde dioxinen en strijdgassen. Andere veroorzaken alleen in grote doses en/of op langere termijn ziektes. Stoffen die zware metalen bevatten zoals lood- en kwikverbindingen zijn schadelijk doordat de zware metalen zich ophopen. Bij langdurig contact met deze stoffen wordt men ziek.

Gebruiksklare vitaminepreparaten, geneesmiddelen (bijvoorbeeld antibiotica) en bestrijdingsmiddelen zoals die in de handel zijn bevatten doorgaans actieve stoffen in zeer lage concentraties. Als grondstof worden deze actieve stoffen echter verhandeld in zuivere of geconcentreerde vorm. Deze grondstoffen kunnen zeer gevaarlijk zijn voor de gezondheid, omdat bij besmetting met geringe hoeveelheden grote effecten voor de gezondheid kunnen optreden. Denk aan (geslachts)hormonen in zuivere vorm, waarbij een geringe besmetting tot effecten op de voortplanting kan leiden.

Irritatie

Het gaat hier om stoffen die irriterend zijn voor de huid, ademhalingsorganen of andere lichaamsdelen. Voorbeelden zijn fenol, zoutzuurgas en andere zure dampen. Tot deze groep behoren ook stoffen die allergieën veroorzaken.

Kankerverwekkendheid en mutageniteit (erfelijke afwijkingen veroorzakend)

Radioactieve stoffen kunnen kankerverwekkend zijn. Daarnaast zijn er andere stoffen die kanker kunnen veroorzaken. Voorbeelden daarvan zijn benzeen, tolueen en asbest. Dergelijke stoffen kunnen ook door beschadiging van het DNA, de drager van erfelijke eigenschappen, afwijkingen in het nageslacht veroorzaken.

Besmettelijkheid

Bepaalde micro-organismen kunnen grote risico's opleveren voor de gezondheid. Denk hierbij aan bacteriën, virussen en schimmels die verantwoordelijk zijn voor het uitbreken van bepaalde besmettelijke ziektes (bijvoorbeeld bij de mens: TBC-bacil, poliovirus, HIV-virus). Micro-organismen die dier- of plantenziekten bestrijden vallen eveneeens onder deze categorie. Als deze micro-organismen vrijkomen kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Ze worden dan ook uitsluitend verhandeld in hermetisch gesloten verpakkingen die alleen onder streng beveiligde omstandigheden gehanteerd mogen worden. Bepaalde micro-organismen ontwikkelen zeer giftige stoffen, toxines genaamd (bijvoorbeeld: schimmels op aardnoten die aflatoxine produceren).

Micro-organismen kunnen ook worden overgebracht door contact met mensen en met dode of levende dieren.

Naar boven

2.2.2 Gevaarseigenschappen van milieugevaarlijke stoffen

Het gaat hier met name om stoffen die op langere termijn gevaren opleveren voor mens dier en plant. Sommige stoffen daaronder leveren direct gevaar op voor de mens en zijn daarom tevens gevaarlijke stoffen. Meest voorkomend zijn:

  • Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) Als deze stoffen in de bodem terechtkomen verontreinigen ze deze en tasten zo het plantenleven aan.

  • Halogeenhoudende stoffen Dit zijn stoffen die fluor, chloor, broom of jood (jodium) bevatten. Deze stoffen zijn in het algemeen biologisch niet afbreekbaar en blijven hierdoor lange tijd in het milieu aanwezig. Vaste of vloeibare stoffen van deze categorie worden vaak in bestrijdingsmiddelen verwerkt en komen zo in de bodem. Vluchtige halogeenhoudende stoffen als chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's/freons) tasten de ozonlaag aan. Zeer schadelijk zijn de gehalogeneerde aromatische koolwaterstoffen, zoals PCB's, die kankerverwekkend en biologisch niet afbreekbaar zijn.

  • Ophoping van giftige stoffen in de voedselketen Sommige verbindingen zijn schadelijk omdat ze zich ophopen in levende organismen die weer dienen als voedsel voor andere organismen waardoor deze ziek worden of afsterven. De bekende schadelijke verbindingen zijn die van zware metalen als cadmium, lood, kwik en zink.

Naar boven

2.2.3 Niet direct herkenbare gevaren

Afvalstoffen
Het probleem met afvalstoffen is dat de samenstelling en dus de potentiële gevaren vaak niet bekend zijn. Chemische reacties kunnen nog gaande zijn. Bovendien zijn afvalstoffen vaak niet homogeen van samenstelling. Soms zijn ze onzorgvuldig verpakt.

Lege verpakkingsmiddelen

Verpakkingsmiddelen waarin gevaarlijke stoffen zijn vervoerd, zijn nog gevaarlijk zolang ze niet zijn gereinigd. Zij moeten voorzien zijn van de wettelijk verplichte gevaarsaanduidingen voor de oorspronkelijke gevaarlijke stof.

Andere gevaren

Niet als gevaarlijk bekend staande stoffen kunnen in bepaalde omstandigheden toch gevaarlijk zijn. Bijvoorbeeld:

  • Stofexplosie Fijn stof kan gevaarlijk zijn omdat het, vermengd met lucht, kan ontploffen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met stof in een graansilo, met suikerstof en met houtstof.

  • Schadelijk stof Fijn stof is schadelijk. Bijvoorbeeld cementstof, kolenstof en glasvezelstof.

  • Verstikkingsgevaar Graan in een scheepsruim of plantaardige olie in een tankwagen nemen de zuurstof uit de er zich boven bevindende lucht op. Als men zonder beschermingsmiddelen deze ruimten betreedt, is het gevaar van verstikking niet denkbeeldig.

  • Het gassen van containers en scheepsruimen Scheepsruimen met fruit die gegast zijn met zwaveloxide (zwavelen), methylbromide of blauwzuur kunnen gevaarlijk zijn als ze betreden worden wanneer de giftige gassen nog onvoldoende zijn afgevoerd.

  • Gasontwikkeling Een voorbeeld is een cacaobonenloods die lange tijd afgesloten is geweest. Cacaobonen geven namelijk kleine hoeveelheden blauwzuurgas af. Dit is zeer giftig. In deze gevallen moet eerst door metingen vastgesteld worden of de concentratie van dit gevaarlijke gas voldoende laag is geworden.

Naar boven