Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

100.00.05 Let op! Uiterlijk van kracht tot en met 31 december 2019 – Bilaterale administratie overeenkomst tussen de Belgische Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen

1 Bilaterale administratieve overeenkomst tussen de Belgische Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en de Nederlandse Belastingdienst/Douane inzake bepaalde modaliteiten met betrekking tot de toepassing van de domiciliëringsprocedure voor uitvoer met het oog op de levering van minerale olie en smeermiddelen in het kader van de Zeebunkervaart

Gelet op artikel 76, lid 1 onder c van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek, laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006 en op artikel 285 bis, lid 1a onder c) en artikel 786, lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van, de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, laatst gewijzigd door Verordening (EU) nr. 430/2010 van de Commissie van 20 mei 2010;

Overwegende dat terzake tussen de partijen moet worden overeengekomen de wijze van kennisgeving en vaststelling van de levering aan boord van de zeeschepen in het kader van de vereenvoudigde uitvoerprocedure bij grensoverschrijdende goederenbewegingen;

wordt de volgende administratieve overeenkomst afgesloten tussen:

de Federale Overheidsdienst Financiën, de Algemene Administratie van de douane en accijnzen, voor België

en

de Belastingdienst, Douane Landelijk Kantoor, voor Nederland,

hierna de overeenkomstsluitende partijen genoemd.

Artikel 1

  1. Een vereenvoudigde procedure voor overbrenging ten behoeve van zeebunkers mag worden toegepast voor:

    • minerale oliën die zich bevinden in een belastingentrepot op het grondgebied van België en smeermiddelen die zich bevinden op het grondgebied van België, en worden overgebracht naar een plaats Nederland waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    • minerale oliën en smeermiddelen die zich bevinden onder een economische douaneregeling op het grondgebied van België, en worden overgebracht naar een plaats in Nederland waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    • minerale oliën die zich bevinden in een belastingentrepot op het grondgebied van België en smeermiddelen die zich bevinden op het grondgebied van België, en met gebruikmaking van het grondgebied van Nederland worden overgebracht naar een plaats in België waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    • minerale oliën en smeermiddelen die zich bevinden onder een economische douaneregeling op het grondgebied van België, en met gebruikmaking van het grondgebied van Nederland worden overgebracht naar een plaats in België waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    • minerale oliën die zich bevinden in een accijnsgoederenplaats op het grondgebied van Nederland en smeermiddelen die zich bevinden op het grondgebied van Nederland, en worden overgebracht naar een plaats in België waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    • minerale oliën en smeermiddelen die zich bevinden onder een economische douaneregeling op het grondgebied van Nederland, en worden overgebracht naar een plaats in België waar zij het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

  2. De over te brengen minerale oliën en smeermiddelen moeten bestemd zijn om, voordat zij het grondgebied van de Gemeenschap verlaten, te worden geleverd voor gebruik aan boord van zeeschepen met uitzondering van pleziervaartuigen.

  3. Deze vereenvoudigde procedure wordt hierna “zeevaartbunkerprocedure” genoemd.

  4. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    • “Minerale olie”, de energieproducten bedoeld bij artikel 20, lid 1 van de Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.

    • “Smeermiddelen”, de energieproducten bedoeld bij artikel 2 lid 1 van de Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, andere dan de energieproducten bedoeld bij artikel 20, lid 1 van deze Richtlijn.

    • “Tanklichter”, een vaartuig dat geschikt is voor het vervoer van minerale oliën en smeermiddelen in bulk en voor het leveren van die minerale oliën in de brandstoftanks of van de smeermiddelen in de tanks voor smeermiddelen van zeeschepen.

Artikel 2

Voor het gebruik van de zeevaartbunkerprocedure moet een vergunning domiciliëring worden verleend als bedoeld in artikel 283 van de Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie, van 2 juli 1993, houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

Artikel 3

Het is niet toegestaan om met gebruikmaking van de zeevaartbunkerprocedure minerale oliën of smeermiddelen over te brengen over andere grondgebieden dan die van België en Nederland.

Artikel 4

  1. Voor de gebruikmaking van de zeevaartbunkerprocedure om vanuit België minerale oliën en/of smeermiddelen over te brengen, moet een in artikel 2 bedoelde vergunning worden verleend door de Belgische Algemene Administratie van de douane en accijnzen (hierna “de bevoegde autoriteit” genoemd). Die vergunning geldt uitsluitend voor zeevaartbunkering.

  2. Voor de gebruikmaking van de zeevaartbunkerprocedure om vanuit Nederland minerale oliën en/of smeermiddelen over te brengen, moet een in artikel 2 bedoelde vergunning worden verleend door de Belastingdienst/Douane Nederland (hierna “de bevoegde autoriteit” genoemd).

  3. De aanvraag voor de vergunning tot gebruikmaking van de zeevaartbunkerprocedure geschiedt overeenkomstig de voor het aanvragen van de in artikel 2 hiervoor bedoelde vergunning geldende voorschriften bij de bevoegde autoriteit en bevat de volgende aanvullende gegevens:

    • de naam en het adres van de erkend entrepothouder dan wel van de vergunninghouder accijnsgoederenplaats vanuit wiens belastingentrepot of accijnsgoederenplaats de voorgenomen overbrengingen zullen aanvangen;

    • het vergunningnummer van zijn vergunning erkend entrepothouder dan wel accijnsgoederenplaats en de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

  4. De vergunning wordt schriftelijk verleend volgens de hiervoor geldende voorschriften door de bevoegde autoriteit bij wie deze is aangevraagd.

  5. In de vergunning erkend entrepothouder wordt verwezen naar de vergunning zeevaartbunkerprocedure.

  6. De bevoegde autoriteit kan voor de controle nadere voorwaarden stellen aan het gebruik van de zeevaartbunkerprocedure.

Artikel 5

Iedere houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning informeert de bevoegde autoriteit vooraf over (voorgenomen) wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de toepassing van de zeevaartbunkerprocedure.

Artikel 6

  1. De overbrengingen met gebruikmaking van de zeevaartbunkerprocedure vinden plaats onder dekking van een door de houder van een in artikel 2 bedoelde vergunning bij de aanvang van de verzending van de minerale oliën en/of de smeermiddelen in het kader van de zeevaartbunkerprocedure op te stellen transportbescheid, hierna document genoemd.

  2. Het in het eerste lid bedoelde document wordt opgesteld volgens het in de bijlage opgenomen model en bevat de volgende gegevens:

    • een uniek volgnummer, waarbij de bevoegde autoriteit een nummerreeks kan toekennen

    wat betreft de plaats waar de overbrenging aanvangt:

    • de naam en het adres van de erkend entrepothouder dan wel vergunninghouder accijnsgoederenplaats vanuit wiens belastingentrepot of accijnsgoederenplaats de overbrenging van de minerale oliën aanvangt, voor de smeermiddelen wordt de leverancier vermeld;

    • het vergunningnummer van de vergunning erkend entrepothouder dan wel van de vergunninghouder accijnsgoederenplaats; het vergunningnummer van de vergunning belastingentrepot dan wel het nummer van de locatie van de accijnsgoederenplaats van waaruit de overbrenging van de minerale oliën aanvangt;

    • het vergunningnummer van de in artikel 2 bedoelde vergunning.

    wat betreft de overbrenging:

    • naam en registratienummer van de tanklichter dan wel de nummerplaat van het wegvoertuig waarmee de overbrenging zal plaatsvinden;

    • de GN-code van de betrokken producten;

    • de hoeveelheid in de maateenheid van de desbetreffende GN-code zoals opgenomen in de codelijsten 11 en 12 van bijlage II van de Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie;

    • de densiteit bij 15°C, indien van toepassing in overeenstemming met codelijst 11 van voormelde Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie;

    • de fiscale merktekens die aan de minerale oliën zijn toegevoegd;

    • de kwaliteit van de smeermiddelen (o.a. de viscositeit);

    • de datum en het voorziene uur waarop de overbrenging aanvangt;

    • de voorziene duur van de overbrenging; - de administratieve referentiecode (ARC- nummer) als bedoeld in artikel 21, lid 3 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG.

  3. Het in het eerste lid bedoelde document wordt ondertekend door de houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning.

  4. Het document moet op elk verzoek van de bevoegde autoriteiten kunnen worden getoond.

Artikel 7

  1. Elke levering van minerale oliën en smeermiddelen aan zeeschepen moet worden aangetekend op het in artikel 6 bedoelde document. Hierbij worden de volgende gegevens ingevuld:

    • de datum van aflevering;

    • het nummer van het bunkerreceipt zoals voorgeschreven in de vergunning als bedoeld in artikel 2;

    • de afgeleverde hoeveelheid;

    • de resterende hoeveelheid.

  2. Het bunkerreceipt bedoeld in lid 1, hiervoor, wordt in tweevoud opgesteld en door de bevoegde persoon van het zeeschip voor de ontvangst van de goederen ondertekend. Het bunkerreceipt bevat volgende gegevens:

    • als opschrift “Bunkerreceipt voor levering van minerale oliën en smeermiddelen aan boord van zeeschepen”;

    • een uniek identificeerbaar nummer in een daartoe aan de vergunninghouder toegekende reeks;

    • de naam, het adres van de houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning en het vergunningsnummer;

    • de naam van de eigenaar of van de exploitant van het schip waarin de goederen zijn geleverd;

    • de naam van het schip waarin de goederen zijn geleverd en het registratienummer;

    • de plaats van levering (bijv. Antwerpen, Vlissingen,..);

    • de hoeveelheid per soort van minerale olie en/of smeermiddel alsmede de GN-code (hoeveelheid mag in liters als het gasolie betreft);

    • de naam van de eigenaar/exploitant of vertegenwoordiger aan boord van het schip die gemachtigd is om het bunkerreceipt te ondertekenen;

    • in geval van levering, overeenkomstig artikel 8 hierna, uit een tanklichter de naam en het registratienummer van het schip waaruit wordt geleverd.

  3. Elk verschil moet worden aangetekend op het in artikel 6 bedoeldedocument.

  4. De in het eerste en derde lid bedoelde aantekeningen moeten onmiddellijk na afronding van de fysieke aflevering aan het zeeschip dan wel onmiddellijk na constatering van het verschil op het document worden geplaatst.

Artikel 8

  1. Het is toegestaan om minerale oliën en/of smeermiddelen die onder de zeevaartbunkerprocedure worden overgebracht van een vrachtwagen over te laden in een tanklichter of van een tanklichter in een andere tanklichter over te laden.

  2. Iedere overlading moet worden aangetekend op het in artikel 6 bedoelde document. Hierbij worden de volgende gegevens ingevuld:

    • de datum van overlading;

    • de naam en het registratienummer van de tanklichter waarin de minerale oliën en/of smeermiddelen zijn overgeladen;

    • de overgeladen hoeveelheid;

    • de resterende hoeveelheid.

  3. De in het tweede lid bedoelde aantekeningen moeten onmiddellijk na afronding van de overlading op het document worden geplaatst.

  4. De houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning maakt voor de overgeladen hoeveelheid minerale oliën of smeermiddelen een nieuw document als bedoeld in artikel 6 op. Het tweede lid van artikel 6 is van overeenkomstige toepassing op het te gebruiken model en de invulling van het nieuwe document, met dien verstande dat:

    • tevens de naam van het vervoermiddel van waaruit de overlading plaatsvond en het nummer van het document waarmee de overbrenging tot de overlading plaatsvond worden vermeld;

    • in plaats van de datum en voorziene uur waarop de overbrenging aanvangt de datum en het uur dat de overlading plaatsvond worden vermeld.

  5. Artikel 6, lid 3 en 4, artikel 7 lid 1, lid 3 en 4 en artikel 10 zijn van overeenkomstige toepassing op het in lid 4 bedoelde document.

Artikel 9

De kennisgeving van de eigenlijke bunkering in het kader van de onderhavige overeenkomst gebeurt in Nederland bij het Centraal punt proviand van de Nederlandse Douane (Douane Rotterdam Haven) en voor wat betreft de bunkeringen in de haven van Antwerpen en het douane emplacement Hemiksem bij de Permanentiedienst Centrum Douane en Accijnzen te Antwerpen, voor bunkeringen te Brugge, Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort bij de Dispatchingdienst Brugge en voor bunkeringen in de haven van Gent en Zelzate bij de Dispatchingdienst Gent. De kennisgeving geschiedt volgens de voorschriften die daartoe respectievelijk in Nederland en België gelden met het oog op de eventuele controle door de betrokken douanediensten.

Artikel 10

  1. Na afronding van de overbrenging neemt de houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning het document, bedoeld in artikel 6 en artikel 8, vierde lid, voorzien van de in artikel 7 en 8 bedoelde aantekeningen, onverwijld op zijn administratie.

  2. De houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning meldt elk document dat hij overeenkomstig het eerste lid in zijn administratie heeft opgenomen en waarop een in artikel 7, lid 3, bedoeld verschil is aangetekend, aan de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit moet deze melding uiterlijk veertien dagen na opneming in de administratie van de erkend entrepothouder dan wel vergunninghouder accijnsgoederenplaats hebben ontvangen.

  3. De houder van de in artikel 2 bedoelde vergunning meldt elk document dat hij niet binnen één maand na de datum waarop de overbrenging is aangevangen dan wel de overlading heeft plaatsgevonden overeenkomstig het eerste lid in zijn administratie heeft opgenomen, aan de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit moet deze melding uiterlijk zes weken na de datum waarop de overbrenging is aangevangen dan wel de overlading heeft plaatsgevonden, hebben ontvangen.

Artikel 11

De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar onverwijld op de hoogte van alle in artikel 2 bedoelde vergunningen tot het gebruik van de zeevaartbunkerprocedure die werden verleend en later eventueel werden ingetrokken.

Artikel 12

Deze overeenkomst moet worden toegepast en uitgevoerd in overeenstemming met de in de communautaire wetgeving en de nationale wetgeving van België en Nederland van toepassing zijnde bepalingen.

Artikel 13

De overeenkomstsluitende partijen wisselen informatie uit, werken samen en ondernemen de voor toepassing en uitvoering van deze overeenkomst vereiste acties.

Artikel 14

De overeenkomstsluitende partijen plegen overleg om elk probleem of twijfel ontstaan uit de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst op te lossen.

Artikel 15

Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2011

Artikel 16

Deze overeenkomst kan bij gezamenlijke beslissing worden gewijzigd met directe ingang of worden beëindigd met inachtneming van een termijn van drie maanden. Indien deze overeenkomst zonder gezamenlijke beslissing wordt beëindigd, dient één van de overeenkomstsluitende partijen schriftelijk een gemotiveerde mededeling te doen aan de andere overeenkomstsluitende partij met inachtneming van een termijn van zes maanden. De overeenkomst wordt alsdan geacht te zijn beëindigd.

Gedaan in tweevoud in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek, te Rotterdam op 24 maart 2011.

Voor de Federale Overheidsdienst Financiën,

De Algemene Administratie van de Douane en accijnzen,

Noël COLPIN, Administrateur-generaal Douane en Accijnzen a.i.

en te Rotterdam, op 24 maart 2011.

Voor de Belastingdienst,

Douane Landelijk Kantoor

Willy Rovers, algemeen directeur

Transportbescheid voor de overbrenging van minerale oliën

(1) uit een douane-entrepot of belastingentrepot in België en van smeermiddelen in het kader van bunkering van zeeschepen in Nederland en België

(2) uit een douane-entrepot of accijnsgoederenplaats in Nederland en van smeermiddelen in het kader van bunkering van zeeschepen in België en Nederland

(met toepassing van artikel 76, lid 1, letter c van Verordening (EEG) nr. 2913/92, artikel 285bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93)

   

Algemene gegevens

Uniek Volgnummer:

ARC-nummer:

Identificatie voorafgaande regeling:

Vergunningnummer:(1)

Naam:

Straat en huisnummer:

Postcode en gemeente:

Datum en uur van vertrek van de goederen:

Voorziene duur van overbrenging:

Vergunningnummer domiciliëringsprocedure uitvoer (bunkers):

Identificatie leverend vaar-/voertuig:(3)

Vergunningnummer domiciliëringsprocedure uitvoer (bunkers):Omschrijving goederen soort:(2)

GN-code:

           

Gegevens in verband met de overbrenging

Hoeveelheid bij vertrek:

Bunkerreceiptnummer

Datum aflevering

Naam schip

Hoeveelheid

Resterende hoeveelheid

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

TOTAAL

(1) vermelden vergunningnummer accijnsgoederenplaats, belastingentrepot dan wel douane-entrepot

(2) de densiteit bij 15°C, indien van toepassing in overeenstemming met codelijst 11

van Verordening (EEG) nr. 684/2009, fiscale merktekens en kwaliteit smeerolie (o.a. viscositeit)

(3) naar gelang de situatie de naam en het registratienummer of het kenteken vermelden

Handtekening vergunninghouder: