Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.48.00 Vereenvoudigde procedures douanevervoer over zee

3 Elektronische vereenvoudigde procedure

In dit hoofdstuk worden de procedures en werkzaamheden rondom de elektronische vereenvoudigde procedure behandeld. Bij deze procedure wordt gebruik gemaakt van één enkel elektronisch manifest voor vervoer over zee, waarop voor alle goederen de status wordt vermeld, als aangifte voor douanevervoer.

Naar boven

3.1 Vergunning

De vergunning voor het gebruik van de regeling Uniedouanevervoer op basis van een elektronisch manifest voor vervoer over zee moet voor Nederland worden aangevraagd bij de inspecteur van Douane Rotterdam Haven (zie Hoofdstuk 2 van onderdeel 14.10.00 van dit Handboek). De aanvraag gaat via het EU Trader Portal.

De scheepvaartmaatschappijen die deze vereenvoudiging aanvragen hoeven niet in de Unie te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken. In de praktijk kan aan deze bepaling geen uitvoering worden gegeven. Dit komt doordat tevens een vergunning lijndienst noodzakelijk is. Om in aanmerking te komen voor die vergunning moet men zijn gevestigd in de Unie.
(artikel 191, lid 1, a) GVo. DWU)

Zodra de inspecteur van Douane Rotterdam Haven de aanvraag voor een vergunning heeft ontvangen, deelt deze dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.
Indien binnen vijfenveertig dagen na de datum van mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, geven de douaneautoriteiten de vergunning af.
Deze vergunning is geldig in alle betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op het Uniedouanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens. De vergunning wordt ook in de Regular Shipping Service-applicatie opgenomen.

Naar boven

3.2 Voorwaarden elektronische vereenvoudigde procedure

De scheepvaartmaatschappij moet, naast de algemene voorwaarden die gelden voor vereenvoudigde regelingen aan enkele specifieke voorwaarden voldoen. Dit betekent dat een scheepvaartmaatschappij die regelmatig en volgens erkende routes tussen de lidstaten heen en weer vaart en in het bezit is van een vergunning lijndienst in aanmerking komt voor de vergunning voor het gebruik van de regeling Uniedouanevervoer op basis van een elektronisch manifest.
(artikel 39 en 233, lid 4, letter e DWU, 191 GVo. DWU, 28, lid 1 en 29 OGVo. DWU)

De scheepvaartmaatschappij wordt als aangever aangemerkt, en is aansprakelijk voor de betaling van de douaneschuld en andere belastingschulden die ten aanzien van de goederen kan ontstaan. Een vertegenwoordiger kan de vergunning ook gebruiken, maar de verantwoordelijkheid blijft te allen tijde bij de scheepvaartmaatschappij.

Naar boven

3.3 Inhoud elektronische vereenvoudigde procedure

Let op!

Het Elektronisch lmanifest is alleen een aangifte voor douanevervoer. In het voorkomend geval moet naast de vermelding “C” ook het bijbehorende bewijs van de douanestatus van Uniegoederen aanwezig zijn.

Voor de toepassing van de vereenvoudiging mag de scheepvaartmaatschappij één enkel manifest gebruiken voor alle vervoerde goederen; in dat geval vermeldt zij naast de betrokken posten van het manifest (artikel 53, lid 2 OGVo. DWU):

  • het teken "T1", wanneer de goederen onder de regeling extern Uniedouanevervoer zijn geplaatst;

  • het teken "T2F", wanneer de goederen overeenkomstig artikel 227 DWU en 188 GVo. DWU, onder de regeling intern Uniedouanevervoer zijn geplaatst;

  • het teken "TD", afkorting van Transit document: voor een toelichting op deze status wordt verwezen naar paragraaf 3.1.4;

  • het teken "C", (gelijk aan "T2L") voor goederen waarvan de Uniestatus kan worden aangetoond;

  • het teken "X", voor uit te voeren Uniegoederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

  • het teken "C" verwijst naar Uniegoederen die onderworpen zijn aan het systeem van de intracommunautaire transacties voor de heffing van omzetbelasting of aan het systeem van Intrastat, de statistiek voor het goederenverkeer tussen de lidstaten.

  • het teken "X" verwijst naar goederen waarvoor een aangifte ten uitvoer is gedaan. Het is hierbij niet van belang:

    • of de uitvoeraangifte is afgetekend voor het uitgaan uit de Unie en daarom niet bij het manifest gevoegd wordt,

    • of dat de uitvoeraangifte niet is afgetekend voor het uitgaan uit de Unie en daarom bij het manifest gevoegd wordt.

Daarnaast dient het manifest de in artikel 50, lid 1, letter c t/m g en lid 2 OGVo. DWU, bedoelde gegevens te bevatten:

  • de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert;

  • de naam van het schip;

  • de haven van vertrek;

  • de haven van bestemming;

  • de datum van vervoer over zee.

Voor elke zending die in het manifest staat, zijn de volgende gegevens nodig:

  • en verwijzing naar het cognossement;

  • het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli;

  • een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming en de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren;

  • de bruto massa in kg;

  • in voorkomend geval, de nummers van de containers.

Naar boven

3.4 Vervoer onder geleide van andere douanedocumenten

De scheepvaartmaatschappij vermeldt het teken "TD" wanneer de goederen reeds onder een douanevervoerregeling zijn geplaatst (aangifte voor douanevervoer in DVA, Carnet ATA en dergelijke) of in het kader van de bijzondere regeling actieve veredeling, douane-entrepot of tijdelijke invoer worden vervoerd. Deze code geeft aan dat er naast het manifest een ander document is. Niet de scheepvaartmaatschappij is verantwoordelijk, maar de titularis van dat document.
(artikel 53, lid 2, letter c OGVo. DWU)

Naar boven

3.5 Formaliteiten bij vertrek

De scheepvaartmaatschappij moet het manifest dat als aangifte voor douanevervoer dienst doet met behulp van een elektronisch gegevensuitwisselingssysteem naar de haven van bestemming sturen.
(artikel 53, lid 1 OGVo. DWU)

Naar boven

3.6 Beëindiging van de regeling Uniedouanevervoer

Als de scheepvaartmaatschappij niet over een vergunning Toegelaten Geadresseerde beschikt wordt de regeling voor Uniedouanevervoer als beëindigd beschouwd zodra de manifesten en de goederen bij de douaneautoriteiten van de haven van bestemming zijn aangeboden en de goederen bij hen zijn aangebracht.

De administratie van de scheepvaartmaatschappij moet ten minste de in artikel 29, lid 2 en 3OGVo. DWU vermelde gegevens bevatten.
(artikel 53, lid 5 OGVo. DWU)

De douaneautoriteiten van de haven van bestemming zenden zo nodig de gegevens van de ontvangen manifesten ter controle aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek.
(artikel 53, lid 5 OGVo. DWU)

De scheepvaartmaatschappij is verantwoordelijk voor de vaststelling van alle afwijkingen en onregelmatigheden in de haven van bestemming. Zij moet die doorgeven aan de Douane. De scheepvaartmaatschappij moet dus zelf in de gaten houden of alle goederen op het manifest zijn aangekomen.
(artikel 53, lid 6 OGVo. DWU).

Naar boven

3.7 Controle achteraf bij gebruik van de vergunning voor het gebruik van de regeling Uniedouanevervoer op basis van een elektronisch manifest

De controlemethodiek die de Douane voor de vergunning voor het gebruik van de regeling Uniedouanevervoer op basis van een elektronisch manifest gebruikt, is de controle achteraf aan de hand van de administratie van de scheepvaartmaatschappij. Hierbij wordt het systeem van risicoanalyse toegepast. De Douane in de haven van vertrek controleert dus achteraf de administratie. Ook de Douane van de haven van bestemming voert een dergelijke controle uit en stuurt, als dat nodig is, de bijzonderheden van de manifesten naar de Douane van de haven van vertrek volgens de hiervoor beschreven procedure.
Er kan ook aan de hand van de manifesten van de te lossen of geloste goederen worden gecontroleerd op het beëindigen van het douanevervoer.

Als goederen worden vervoerd volgens de elektronische vereenvoudigde procedure en de scheepvaartmaatschappij niet over een vergunning Toegelaten Geadresseerde beschikt, doet u als douaneambtenaar in de haven van bestemming het volgende:

Voer een controle op de status van de goederen uit, gebaseerd op risico-analyse. Als dat nodig is, kunt u gegevens uit de manifesten doorgeven aan de Douane van de haven van vertrek voor controle. Bevindt u verschillen dan geeft u deze altijd door aan de haven van vertrek.


F ormulier T.C. 21(A)

Gebruik voor deze controle het formulier T.C. 21(A). Op elk formulier komen de gegevens van slechts één schip en één vergunninghouder.
(artikel 53, lid 6 OGVo. DWU)

Naar boven

3.8 Ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) op kantoor van bestemming

Als u het formulier T.C. 21(A) gebruikt, doet u het volgende:

  1. Vul de rubrieken 1, 2, en 3 van het formulier in.

  2. Hecht het uittreksel met geselecteerde posten van het manifest aan het formulier.

  3. Houd een kopie van het formulier achter in het klantdossier.

  4. Zend het formulier aan de haven van vertrek. U kunt dat rechtstreeks doen of via:

    Het Centraal Verzend Adres
    Postbus 4501
    6401 JA Heerlen.

Naar boven

3.9 Ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) kantoor van vertrek

Als douane-ambtenaar in de haven van vertrek gaat u als volgt te werk:

  1. Stel een controle in bij de vergunninghouder. Houd daarbij rekening met de gegevens in de rubrieken 1, 2 en 3.

  2. Vermeld afwijkingen in rubriek 4.

  3. Vermeld overige gegevens in rubriek 5.

  4. Houd een kopie van het formulier achter in het klantdossier.

  5. Stuur het formulier binnen twee maanden terug naar de Douane van de haven van bestemming.

  6. Neem geen maatregelen om verschuldigde bedragen in te vorderen, tenzij er sprake is van een overtreding in het land van vertrek. In alle andere gevallen neemt de Douane in de haven van bestemming maatregelen.

Als de haven van bestemming niet binnen 2 maanden de T.C.21 (A) heeft terugontvangen volgt de navolgende procedure:

 

Naar boven