14.46.00 Vereenvoudiging douanevervoer; Internationaal vervoer per spoor
1 Vervoer per spoor
In de DWU, GVo.DWU en UVo.DWU zijn géén bepalingen opgenomen die specifiek betrekking hebben op een vereenvoudigde procedure van het Uniedouanevervoer per spoor. Met de komst van NCTS fase 5, middels het systeem DVA, is de vereenvoudigde procedure bij het douanevervoer met de spoorvrachtbrief CIM vervallen.
Spoorwegmaatschappijen kunnen gebruik maken van de vereenvoudigingsmaatregelen zoals Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde. Zie hiervoor onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.
Naar boven1.1 Het begrip ‘Spoorwegmaatschappij’
Als spoorwegmaatschappij worden aangemerkt die vervoerders die door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een vergunning (een zogenaamde toelating) hebben gekregen voor het vervoer van goederen via het spoorwegennet op het grondgebied van Nederland.
De meest bekende vervoerders vallen onder het begrip spoorwegmaatschappij en houden zich ook bezig met vervoer van (douane)goederen in/door Nederland:
-
Bentheimer Eisenbahn AG
-
Captrain Netherlands
-
Crossrail Benelux
-
DB Cargo Nederland.
-
Duisport rail GmbH
-
HSL Netherlands
-
KombiRail Europe
-
Lineas N.V.
-
LTE Netherlands
-
PKP Cargo
-
Rail Force One
-
Rail2U
-
Railtraxx
-
RheinCargo
-
Rotterdam Rail Feeding
-
RTS Rail Transport Service
-
RTB Cargo Netherlands
-
SBB Cargo Deutschland
-
Shunter Tractie
-
TX Logistiek
1.2 Het begrip vervoerder
Onder het begrip “vervoerder” worden in de COTIF meerdere personen begrepen, te weten:
-
de contractuele vervoerder dit is de vervoerder die hoofdverantwoordelijk is voor het vervoer over het gehele traject. Met hem heeft de afzender het vervoerscontract afgesloten. Zijn gegevens zijn vermeld in vak 58a van de spoorvrachtbrief CIM.
-
de vervoerder die optreed als aangever voor douanevervoer dit is de vervoerder die met de aan hem verstrekte code in vak 58b van de spoorvrachtbrief CIM is vermeld en in dit vak aangeeft dat de spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor douanevervoer dienst doet.
-
Opvolgende/uitvoerende vervoerder Vanuit commercieel oogpunt is het mogelijk dat meerdere vervoerders (een deel van) het vervoer verzorgen. Een opvolgende vervoerder is mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het vervoer en de uitvoerende vervoerder is degene die feitelijk vervoert. De verplichting om met minimaal twee opeenvolgende vergunninghoudende vervoerders te moeten werken heeft te maken met de gekozen aanzuiveringsprocedure. Die is namelijk gebaseerd op de zogenaamde vrachtverrekeningsprocedure van de COTIF.
Voor de douaneaangifte in DVA is deze vervoerder minder relevant.
Degene die de trein trekt is dus niet per definitie degene die verantwoordelijk is voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de gedane douaneaangifte.
Naar boven1.3 Afwijking verzegeling i.v.m. spoorwegonderneming
Tenzij het douanekantoor van vertrek anders beslist, kan de spoorwegmaatschappij zelf eigen identificatiemaatregelen toepassen om de goederen te identificeren.
(artikel 302, lid 2 letter b) UVo.DWU)
De verzegeling dient verplicht te worden ingevuld in de aangifte Douanevervoer. In de aangifte Douanevervoer moet ook worden verwezen naar een vergunning Verzegeling bijzonder model (SSE) die aan de spoorwegonderneming is verleend. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke vergunning moet normaliter aan diverse voorwaarden worden voldaan. Ondanks dat spoorwegmaatschappijen wettelijk gezien een eigen identiteitsmaatregel mogen treffen zonder die vergunning, is ervoor gekozen dat deze bedrijven tóch een vergunning SSE dienen aan te vragen in CDMS. De vergunning wordt afgegeven zonder uitgebreid initieel onderzoek op o.a. de vergunningsvoorwaarden. De volgende tekst dient te worden opgenomen in de vergunning SSE van de spoorwegmaatschappij: “Spoorwegondernemingen mogen op grond van art. 302, lid 2, letter b UVo.DWU eigen identificatiemaatregelen treffen. Daarvoor is géén vergunning SSE nodig. Omdat zonder deze vergunning de spoorwegonderneming bij gebruik van DVA geen verzegeling kan vermelden, wordt deze vergunning verleend.”
1.4 T2 Corridor
Goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben en per spoor worden vervoerd, mogen, zonder dat zij aan een douaneregeling onderworpen zijn, van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie worden vervoerd via het grondgebied van een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer zonder dat hun douanestatus wijzigt, wanneer:
-
het vervoer van de goederen geschiedt onder dekking van één enkel in een lidstaat van de Europese Unie afgegeven vervoersdocument;
-
op het enkel vervoersdocument de volgende vermelding is aangebracht: „T2-corridor”;
-
op de doorvoer door een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer toezicht wordt uitgeoefend door middel van een elektronisch systeem in dat land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, en
-
de betrokken spoorwegonderneming is toegelaten in het land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer en over wiens grondgebied de goederen onder de „T2-corridor”-regeling worden vervoerd.
(Artikel 21bis van Aanhangsel II van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)
Naar boven