Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

4.10.00 Bindende inlichtingen

1 Algemeen

1.1 Algemeen

1.1.1 Inleiding

Als een belanghebbende wil weten welke goederencode van de douanenomenclatuur van toepassing is op goederen of welke niet-preferentiële of preferentiële oorsprong wordt toegekend aan goederen die hij wil in- of uitvoeren, kan hij hiervoor bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvragen. Deze beschikking heet een Bindende Inlichting (hierna: BI-beschikking). Er zijn twee soorten BI-beschikkingen.(artikel 33, lid 1, DWU)

In de beschikking inzake de bindende tariefinlichting (hierna: BTI-beschikking) staat onder welke goederencode goederen zijn ingedeeld in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) of in een van de andere nomenclaturen die genoemd zijn in artikel 56, lid 2, DWU.

In de beschikking inzake de bindende oorsprongsinlichting (hierna: BOI-beschikking) is de oorsprong vastgesteld die aan een product is toegekend. Dit is de preferentiële oorsprong in het kader van de autonome oorsprongsregelingen of van de oorsprongsregelingen die zijn vastgesteld bij de door de Europese Unie met derde landen gesloten vrijhandelsovereenkomsten (artikel 56, lid 2, onderdelen d en e, DWU) of de niet-preferentiële oorsprong volgens de niet-preferentiële oorsprongsregels. (artikelen 59 t/m 63 DWU)

Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon kan een BI aanvragen op eigen naam of namens iemand anders (bijvoorbeeld: een fiscaal vertegenwoordiger). Een aanvrager kan ook in het buitenland zijn gevestigd. Wel moet een aanvrager in het bezit zijn van een registratie door de douaneautoriteiten (EORI nummer). (artikelen 9, 14, lid 1, en 22 DWU juncto artikel 11, lid 1, GVo.DWU)

Een BI-beschikking mag ook worden aangevraagd door en gericht worden tot verschillende personen (artikel 22, lid 1, DWU). De Europese Commissie heeft vooralsnog geen uitwerking gegeven aan deze bepaling. (artikel 25, onder a, DWU)

In het algemeen is bij het afgeven van beschikkingen bepaald, dat de aanvrager het recht heeft te worden gehoord alvorens door de douaneautoriteiten een voor hem ongunstige beschikking wordt afgegeven. Het recht om te worden gehoord is niet van toepassing bij het afgeven voor een BTI- of BOI-beschikking. (artikel 22, lid 6, onderdeel a, DWU)

De indeling die is vermeld op de BTI-beschikking en de toegekende oorsprong vermeld op de BOI-beschikking is verbindend voor de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie voor de goederen die daarin omschreven zijn. Ook voor de houder van de BTI- of BOI-beschikking is deze verbindend voor de daarin beschreven goederen. (artikel 33, lid 2, DWU)

Alle uitwisselingen van informatie (zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen) tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten gaat met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Ook de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie wordt zo geregeld. De uitwisselingen van de BTI- en BOI-beschikkingen vormen hierop geen uitzondering. De Europese Commissie neemt daarom alle door de douaneautoriteiten afgegeven BTI- en BOI-beschikkingen op in een databank. De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen de BTI- en BOI-beschikkingen in de databank raadplegen.

Op de website van de Europese Commissie is, voor het publiek toegankelijke, informatie over de BTI-beschikkingen opgenomen.(artikel 6, lid 1, DWU)

Naar boven

1.1.2 Centrale afhandeling afgifte BTI- en BOI-beschikkingen

De douaneautoriteiten in Nederland hebben het proces van de behandeling en de afgifte van BTI- en BOI-beschikkingen gecentraliseerd.

Voor de BTI-beschikkingen is dit proces belegd bij het Landelijk Tariefindeling Team van Belastingdienst/Douane Breda. (hierna LTT, zie 2.7 hierna)

Voor de BOI-beschikkingen is dat proces belegd bij het Landelijk Oorsprong Team van de Belastingdienst/Douane Arnhem. (hierna: LOT, zie 3.4 hierna)

Naar boven

1.1.3 Termijnen

Het LTTen het LOT gaan na ontvangst van de aanvragen na of aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag is voldaan. Uiterlijk binnen de termijn van 30 dagen ontvangt de aanvrager daarover bericht. De datum van aanvaarding van de aanvraag is de datum waarop alle vereiste informatie door de douane werd ontvangen.

In het geval het LTTof het LOT na aanvaarding van de aanvraag aanvullende informatie nodig heeft om de BTI-beschikking of BOI-beschikking af te kunnen geven, stelt zij de aanvrager in staat die informatie te verstrekken binnen 30 dagen. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de verlenging van de vastgestelde beschikkingstermijn. (artikel 22, lid 3, DWU juncto artikel 13 GVo.DWU).

Wanneer de aanvrager de door de douane opgevraagde informatie niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt, wordt de aanvraag niet aanvaard en wordt de aanvrager hiervan door middel van elektronische berichtgeving met behulp van het EU Customs Trader Portal in kennis gesteld.(artikel 22, lid 2, DWU juncto artikel 12 UVo.DWU).

Wanneer bij het LTT of het LOT een aanvraag voor een BTI-beschikking/BOI-beschikking wordt ingediend door een aanvrager die in een andere lidstaat is gevestigd, informeert dit team de douaneautoriteit van de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd binnen 7 dagen na de aanvaarding van de aanvraag. In het geval de douaneautoriteit, die deze kennisgeving ontvangt, over informatie beschikt die zij relevant acht voor de behandeling van de aanvraag, zendt zij deze informatie zo snel mogelijk aan de douaneautoriteit waar de aanvraag is ingediend, en in ieder geval binnen 30 dagen na de datum van de kennisgeving. (artikel 22, lid 1, derde alinea, DWU juncto artikel 19, lid 1, GVo.DWU juncto artikel 16, lid 1 UVo.DWU).

Het LTTen het LOT verlenen de BTI- of BOI-beschikking in principe binnen een termijn van 120 dagen nadat de aanvraag is aanvaard. Als behandeling binnen die termijn niet mogelijk is, deelt het team de aanvrager de redenen van deze vertraging mee. Het team geeft daarbij aan binnen welke termijn de BTI-beschikking of de BOI-beschikking wel kan worden afgegeven. (artikel 22, lid 3, DWU).

De nieuwe termijn bij uitgestelde afgifte is niet langer dan 30 dagen, maar kan worden verlengd tot 10 maanden wanneer de Commissie de douaneautoriteiten in kennis stelt van een schorsing ten aanzien van het afgeven van BTI- en BOI-beschikkingen voor goederen waarvan de correctheid en uniformiteit van de tariefindeling of de vaststelling van de oorsprong niet gegarandeerd is. In uitzonderlijke gevallen kan nog een extra verlenging van 5 maanden worden toegepast. (artikel 20, lid 1, GVo.DWU).

Daarnaast kan de bedoelde termijn van 120 dagen vermeld in artikel 22, lid 3, tweede alinea, DWU meer dan 30 dagen bedragen wanneer het niet mogelijk is om binnen die termijn een analyse te voltooien die het LTTof het LOT nodig acht om de BTI-beschikking of BOI-beschikking af te kunnen geven. (artikel 22, lid 3, tweede alinea, DWU, juncto artikel 20, lid 2, GVo.DWU).

Wanneer de hiervoor genoemde termijnen worden overschreden zonder dat de douaneautoriteit een BTI-beschikking of een BOI-beschikking heeft afgegeven kan de aanvrager van de beschikking in bezwaar komen. (artikel 44, lid 1, tweede alinea, DWU)

Uitwisseling van informatie met betrekking tot Bindende tariefinlichtingen gebeurt door middel van elektronische berichtgeving met behulp van het EU Customs Trader Portal. Uitwisseling van gegevens met betrekking tot Bindende Oorsprongsinlichtingen blijft vooralsnog op schriftelijke basis.

Naar boven

1.1.4 Afgifte van een BTI-beschikking/BOI-beschikking en de juridische gevolgen

Een beschikking wordt van kracht op de datum waarop de aanvrager deze ontvangt of wordt geacht te hebben ontvangen. In het geval van een BTI- of BOI-beschikking is de datum die vermeld is op de BTI-beschikking/BOI-beschikking de datum waarop de BTI-beschikking of BOI-beschikking van kracht wordt. (artikel 22, lid 4, DWU)

De BTI-beschikking/BOI-beschikking wordt op naam van de houder van de BTI-beschikking/BOI-beschikking gesteld. In de BTI-beschikking/BOI-beschikking is ook vermeld dat de houder de mogelijkheid heeft om in bezwaar te gaan tegen de afgegeven BTI-beschikking. (artikel 44, lid 1, eerste alinea, DWU)

Uitwisseling van informatie met betrekking tot Bindende tariefinlichtingen gebeurt door middel van elektronische berichtgeving met behulp van het EU Customs Trader Portal. Uitwisseling van gegevens met betrekking tot Bindende Oorsprongsinlichtingen blijft vooralsnog op schriftelijke basis.

Naar boven
1.1.4.1 Rechtsgevolgen van een BTI-beschikking/BOI-beschikking voor de houder en douaneautoriteiten

Tot aan de voorziene invoering van de vernieuwde versie van het EBTI-systeem wordt de houder genoemd in vak 3 van de BTI-beschikking/BOI-beschikking. De houder is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de BTI-beschikking/BOI-beschikking heeft aangevraagd of heeft laten aanvragen en op wiens naam de BTI-beschikking/BOI-beschikking is afgegeven. Een BTI-beschikking/BOI-beschikking heeft voor de houder rechtsgevolgen. Dit betekent dat alleen de houder rechten kan ontlenen aan de tariefindeling van de in de BTI-beschikking omschreven goederen en de vaststelling van de oorsprong van de goederen in de BOI. De BTI- of BOI-beschikking is alleen verbindend voor de tariefindeling en de oorsprong van de goederen. (artikel 5 punt 4 en punt 39 DWU juncto artikel 33, lid 2, DWU)

Ten aanzien van de douanevertegenwoordiger die, namens de houder van een BTI- of BOI-beschikking voor de daarin genoemde goederen, in directe of indirecte vertegenwoordiging de douaneformaliteiten vervult, is de tariefindeling in de BTI-beschikking en de vaststelling van de oorsprong in de BOI-beschikking verbindend. Tegenover een persoon die zonder verklaring van degene die hij zou vertegenwoordigen en zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid te bezitten douaneformaliteiten vervult, is een BTI- of BOI-beschikking van een "vertegenwoordigde" niet verbindend. Deze persoon wordt geacht deze aangiften op eigen naam en voor eigen rekening te doen. (artikel 5, punt 6, juncto artikel 18 en 19 DWU)

Ook ten aanzien van de rechtspersoon die in eigen naam en voor eigen rekening aangiften doet voor een gelieerde vennootschap is de BTI-beschikking/BOI-beschikking van die gelieerde vennootschap niet verbindend. Dit is alleen het geval als die rechtspersoon met vertegenwoordigingsbevoegdheid de aangiften voor die gelieerde vennootschap heeft gedaan (arrest HvJ EU van 7 april 2011, Sony Supply Chain Solutions (Europe), voorheen Sony Logistics Europe, zaak C-153/10). (artikel 33, lid 2, DWU)

Naar boven
1.1.4.2 Verplicht gebruik en overige relevante informatie

Eenmaal in het bezit van een BTI-beschikking/BOI-beschikking is de houder in alle lidstaten van de Europese Unie gehouden gebruik te maken van deze BTI-beschikking/BOI-beschikking.

Voor de door of namens de houder van de BTI-beschikking ingediende douaneaangifte moet daarom in vak 44 eerst bescheidcode C626 worden vermeld en vervolgens het referentienummer van de BTI-beschikking. Bij een geautomatiseerde periodieke aangifte moet in een van de velden H.13 tot en met H.16 de bescheidscode C626 worden vermeld en het BTI- referentienummer moet in de bedrijfsadministratie worden opgenomen.(artikel 33, lid 2, DWU juncto artikel 20 UVo.DWU)

Het niet vermelden van het BTI-referentienummer in de aangifte of in de geautomatiseerde periodieke aangifte wordt aangemerkt als het doen van een onjuiste aangifte.

Een BTI-beschikking/BOI-beschikking kan niet worden gewijzigd. (artikel 34, lid 6, DWU)

Een BTI-beschikking/BOI-beschikking wordt niet op verzoek van de houder ingetrokken. (artikel 34, lid 5, DWU)

Een BTI-beschikking/BOI-beschikking die is afgegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens van de aanvrager wordt door het LTT of het LOT nietig verklaard. Dit wordt aan de houder door middel van een beschikking bekendgemaakt. De nietigverklaring werkt terug tot de datum waarop de BTI-beschikking/BOI-beschikking van kracht is geworden, waardoor de BTI-beschikking/BOI-beschikking achteraf gezien nooit geldig is geweest. (artikel 23, lid3 DWU, 27 DWU juncto artikel 34, lid 4, DWU)

Uitwisseling van informatie met betrekking tot Bindende tariefinlichtingen gebeurt door middel van elektronische berichtgeving met behulp van het EU Customs Trader Portal. Uitwisseling van gegevens met betrekking tot Bindende Oorsprongsinlichtingen blijft vooralsnog op schriftelijke basis.

Naar boven

1.1.5 Geldigheidsduur van BTI-beschikkkingen/BOI-beschikkingen

BTI- en BOI-beschikkingen zijn geldig in alle lidstaten van de Europese Unie voor een periode van drie jaar, gerekend vanaf de dag waarop de beschikking van kracht wordt. (artikel 22, lid 4 juncto artikel 33, lid 3, DWU)

Naar boven

1.1.6 Verschillen tussen afgegeven BTI-beschikkingen/BOI-beschikkingen

Wanneer de Europese Commissie heeft vastgesteld dat er onjuiste of niet-uniforme BTI-beschikkingen/BOI-beschikkingen zijn afgegeven of de douaneautoriteiten een indelingsgeschil of oorsprongsgeschil niet hebben kunnen oplossen, dan worden deze ter bespreking op de agenda van de vergadering van een Expertgroep geplaatst. Dit is ook mogelijk op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat.

In een dergelijk geval stelt de Europese Commissie onmiddellijk een schorsing in ten aanzien van het afgeven van BTI-beschikkingen/BOI-beschikkingen. (artikel 34, lid 10, DWU juncto artikel 23, lid 1, UVo.DWU)

De schorsing betekent dat vanaf de datum waarop de Europese Commissie de afgevende douaneautoriteiten in kennis heeft gesteld totdat de juiste en uniforme indeling of oorsprongsbepaling is gegarandeerd, er geen beschikkingen betreffende BI’s worden afgegeven voor goederen waarvoor binnen de Europese Unie uiteenlopende tariefindelingen of oorsprongsbepalingen zijn vastgesteld. De juiste en uniforme tariefindeling of oorsprongsbepaling wordt uiterlijk binnen 120 dagen na de kennisgeving van de Commissie op de agenda geplaatst van het Comité douanewetboek. Zodra de schorsing is ingetrokken, stelt de Commissie de douaneautoriteiten daarvan in kennis. (artikel 23 UVo.DWU)

Naar boven

1.1.7 Het ongeldig worden/intrekken en verlengd gebruik van een BTI-beschikking/BOI-beschikking

BTI- en BOI-beschikkingen kunnen hun geldigheid verliezen. Voor specifieke informatie over redenen voor ongeldigheid wordt verwezen naar de onderdelen 2.3 en 3.2.

Verlies van de geldigheid heeft geen terugwerkende kracht. (artikel 34, lid 3, DWU)

Naar boven
1.1.7.1 Periode van verlengd gebruik

Voor beide BI-beschikkingen geldt dat ongeldigheid en intrekking van de BTI-beschikking/BOI-beschikking voor de houder nadelige financiële gevolgen kan hebben. Deze houder heeft bij het sluiten van verkoopovereenkomsten waarschijnlijk rekening gehouden met de rechten bij invoer (of de restitutie), die hij heeft bepaald op basis van de goederencode in de BTI-beschikking of oorsprongsbepaling in de BOI-beschikking. Als deze BTI-beschikking/BOI-beschikking ongeldig wordt voordat de levering van die goederen heeft plaatsgevonden, dan kan de houder daarvan financiële schade ondervinden.

De houder mag er op vertrouwen dat de overheid doet wat ze zegt. Daarom is er in het DWU een overgangsmaatregel opgenomen die van toepassing is in een aantal gevallen waarin de douane een BTI-beschikking/BOI-beschikking intrekt of deze ongeldig is geworden (Artikel 34, lid 9, DWU)

In een aantal andere gevallen geldt de overgangsmaatregel juist niet of wordt geen verlengd gebruik toegestaan. Voor de BTI-beschikking is dit het geval bij een wijziging van de gecombineerde nomenclatuur van goederen als vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87. (Artikel 34, lid 1, letter a en lid 9, eerste alinea, DWU juncto artikel 56, lid 2, letter a en b, DWU)

Een overgangsmaatregel geldt niet voor BOI-beschikkingen die zijn afgegeven voor goederen die bestemd zijn voor de uitvoer. (Artikel 34, lid 9, eerste alinea, DWU)

BTI-beschikkingen die zijn afgegeven op Taric-onderverdelingen en die ongeldig worden als gevolg van wijzigingen in Taric, komen niet in aanmerking voor een overgangsmaatregel. (Artikel 34, lid 9, eerste alinea, DWU juncto artikel 56, lid 2, letter b, DWU)

Een overgangsmaatregel in de zin van het verlengd gebruik van de BTI-beschikking of BOI-beschikking kan door het LTT of het LOT worden verleend op grond van artikel 34, lid 9, DWU juncto artikel 22 UVo. DWU. De periode van het verlengd gebruik bedraagt maximaal 6 maanden. Het gebruik gaat in op de datum waarop de BTI-beschikking/BOI-beschikking haar geldigheid verliest wordt of ingetrokken wordt. In de volgende gevallen kan een kortere termijn gelden:

  • op grond van een verordening tot vaststelling van de tariefindeling van goederen; (artikel 57, lid 4, DWU)

  • op grond van een verordening om de oorsprong van specifieke goederen te bepalen; (artikel 67 DWU)

  • indien het gaat om producten waarvoor bij de vervulling van de douaneformaliteiten een invoer- of, uitvoercertificaat wordt overgelegd; in dergelijke gevallen wordt de periode van zes maanden vervangen door de resterende geldigheidsduur van het betrokken certificaat.(34, lid 9, DWU)

Uitwisseling van informatie met betrekking tot Bindende tariefinlichtingen gebeurt door middel van elektronische berichtgeving met behulp van het EU Customs Trader Portal. Uitwisseling van gegevens met betrekking tot Bindende Oorsprongsinlichtingen blijft vooralsnog op schriftelijke basis.

Naar boven
1.1.7.2 Procedure voor verlengd gebruik

Bij het toepassen van een verlengd gebruik verloopt de procedure als volgt:

Bij het intrekken van de BTI-beschikking/BOI-beschikking moet de houder op de mogelijkheid gewezen worden dat de houder verlengd gebruik kan aanvragen.

  1. Het verlengde gebruik is nooit automatisch van toepassing. Om voor verlengd gebruik van een BTI- of BOI-beschikking in aanmerking te komen dient de houder een aanvraag in te dienen voor een verlengd gebruik. Deze aanvraag wordt door middel van elektronische berichtgeving via het EU Customs Trader Portal ingediend.

  2. Een dergelijke aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteit die de beschikking vaststelde. De termijn hiervoor bedraagt 30 dagen nadat de BTI-beschikking/BOI-beschikking haar geldigheid verliest of ingetrokken wordt.

  3. In de aanvraag voor de BTI worden de hoeveelheden vermeld waarvoor om een periode van verlengd gebruik wordt verzocht.

    (artikel 22, lid 2, UVo.DWU)

    Bij het verzoek om verlengd gebruik van een BTI-beschikking/BOI-beschikking moet hij aantonen dat:

    • hij een vaste en definitieve koop- of verkoopovereenkomst heeft gesloten voor de aankoop of de verkoop van de goederen omschreven in de BTI-beschikking/BOI-beschikking;

    • de koop- of verkoopovereenkomst is gesloten op basis van de BTI-beschikking/BOI-beschikking en;

    • de koop- of verkoopovereenkomst is gesloten vóór de vaststelling van de betreffende maatregel.

  4. De aanvraag vermeldt tevens de lidstaat of lidstaten waarin de goederen, waarvoor het verlengd gebruik geldt, worden ingevoerd.

  5. De douaneautoriteit neemt een besluit over het verlengd gebruik en stelt de houder onverwijld doch uiterlijk binnen 30 dagen na de datum waarop de douaneautoriteiten alle voor de beschikking benodigde inlichtingen hebben ontvangen, daarvan in kennis.

    (34, lid 9, DWU)

  6. Wanneer de douaneautoriteit een periode van verlengd gebruik van de BTI-beschikking/BOI-beschikking toekennen, krijgt de houder daarvan door middel van elektronische berichtgeving via het EU Customs Trader Portal een mededeling in de vorm van een beschikking toegezonden.

  7. Zij vermelden daarin op welke BTI-beschikking/BOI-beschikking het verlengd gebruik van toepassing is, welke goederencode de houder vanaf het begin van de termijn in zijn douaneaangiften moet vermelden, relevante gegevens over de koop- of verkoopovereenkomst, de datum waarop de periode van verlengd gebruik van de beschikking verloopt en de hoeveelheden van de goederen die gedurende de periode van verlengd gebruik kunnen worden aangezuiverd. (artikel 34, lid 9, DWU juncto artikel 22 UVo.DWU)

  8. Indien de koop- of verkoopovereenkomst geen bepaling ter zake van de hoeveelheden van de goederen bevat, worden deze hoeveelheden in overleg met de aanvrager vastgesteld op basis van de te verwachten hoeveelheden in te voeren goederen.

  9. Het gebruik van een beschikking BTI-beschikking/BOI–beschikking waarvoor om een periode van verlengd gebruik is verleend, wordt beëindigd als de vastgestelde hoeveelheden zijn bereikt. De Europese Commissie informeert de lidstaten zodra deze hoeveelheden zijn bereikt.(artikel 34, lid 9, DWU juncto artikel 22, lid 2, UVo.DWU)

Naar boven

1.1.8 Andere tariefinlichtingen en oorsprongsinlichtingen

Er mogen geen BI-beschikkingen worden verstrekt anders dan met BTI-beschikkingen/BOI-beschikkingen. BTI-beschikkingen worden alleen afgegeven door het Landelijk Tariefinlichting Team (LTT). BOI-beschikkingen worden alleen afgegeven door het Landelijk Oorsprong team (LOT).

Als een natuurlijk persoon of rechtspersoon een inlichting vraagt, maar geen behoefte heeft aan een BTI- of BOI-beschikking, mag de douane de inlichting alleen afgeven als daarin algemene informatie staat. In deze inlichtingen moet de volgende clausule worden vermeld:

“De hierbij gegeven inlichting is gebaseerd op feiten en omstandigheden die mij op dit ogenblik bekend zijn. U kunt aan deze inlichting geen rechten ontlenen. Als u een beschikking inzake een bindende tariefinlichting of een beschikking inzake een bindende oorsprongsinlichting wenst als bedoeld in artikel 33 van het DWU dient u daartoe een aanvraag in bij het Landelijk Tariefinlichting Team (LTT) of het Landelijk Oorsprong Team (LOT) van de Nederlandse douane.”