50.20.00 Teruggaven
4 Teruggaafbepalingen voor minerale oliën
In dit hoofdstuk is een toelichting opgenomen op de teruggaafbepalingen die alleen zien op minerale oliën.
Naar boven4.1 Teruggaaf: opwekking van elektriciteit
4.1.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend voor minerale oliën die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een vermogen van minimaal 60 kilowatt (WA, artikel 69a). Voorwaarde hiervoor is dat:
-
de opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan een Nederlands net
of -
de opgewekte elektriciteit in de heffing van energiebelasting wordt betrokken, overeenkomstig artikel 50, derde lid WBM.
4.1.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de minerale oliën heeft gebruikt (artikel 23a, eerste lid UBA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het gebruik voor het opwekken van elektriciteit heeft plaatsgevonden (artikel 35i, eerste lid URA).
In de administratie van belanghebbende moeten, de volgende gegevens worden opgenomen:
-
de aankoopfacturen van de minerale olie alsmede alle andere bescheiden die in verband met het verzoek om teruggaaf zijn vereist.
-
het tijdvak waarover teruggaaf van accijns is verzocht
-
de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf van accijns is verzocht
-
de datum van ontvangst van de desbetreffende minerale oliën
Daarnaast moet uit de administratie blijken:
-
het gebruik overeenkomstig artikel 23a, eerste lid UBA en
-
dat de opgewekte elektriciteit is ingevoed op een Nederlands net dan wel dat de opgewekte elektriciteit in de heffing van de energiebelasting is betrokken.
4.2 Teruggaaf bij bunkeren van schepen, niet zijnde pleziervaartuigen
4.2.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf wordt verleend voor (artikel 70, eerste lid, onderdeel b WA):
-
minerale oliën die worden gebruikt voor de aandrijving van schepen
-
minerale oliën die worden gebruikt als scheepsbehoeften aan boord van schepen.
Dergelijke afleveringen worden in de praktijk meestal bunkers genoemd. Als voor deze accijnsgoederen vrijstelling mogelijk is, kan ook teruggaaf worden verleend (artikel 70, eerste lid, onderdeel b WA in samenhang met artikel 66, eerste lid, onderdeel a WA).
Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in hoofdstuk
50.10.00-5 Vrijstelling bij gebruik minerale oliën voor bunkeren schepen of scheepsbehoeften
Voor leveranciers van minerale oliën die niet vanuit een AGP met vrijstelling van accijns kunnen afleveren, is voorzien in
een teruggaaf.
Teruggaaf van accijns is niet mogelijk voor:
-
lichte olie (artikel 25, tweede lid en artikel 20, eerste lid UBA)
-
halfzware olie en gasolie die niet zijn voorzien van herkenningsmiddelen (artikel 25, tweede lid en artikel 20, tweede lid UBA). Halfzware olie moet zijn voorzien van het herkenningsmiddel ACCUTRACE™ PLUS. Gasolie moet zijn voorzien van ACCUTRACE™ PLUS plus een rode kleurstof (artikel 13 URA). Producten van GN-code 3824 9099, zogenoemde biodiesel, die niet zijn voorzien van bovengenoemde herkenningsmiddelen (artikel 25, tweede lid en artikel 20, tweede en derde lid 3 UBA)
komen niet voor teruggaaf in aanmerking -
brandstof voor de aandrijving van pleziervaartuigen. De definitie van een pleziervaartuig, staat in de artikel 66, derde lid WA.
4.2.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier van de minerale oliën. (artikel 70, derde lid WA)
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (artikel 33, eerste lid, onderdeel c URA).
De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verkregen, staan in artikel 25, in samenhang met artikel 33 (met name tweede lid)
URA.
Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie (zie ook URA, artikel 32b, vierde en
vijfde lid URA) van de leverancier moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, tweede
lid URA.
4.3 Teruggaaf bij bunkeren van halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen
4.3.1 Wanneer teruggaaf accijns
Teruggaaf wordt ook verleend voor halfzware olie van GN-code 2710 1921 die wordt gebruikt voor de voortstuwing van luchtvaartuigen (artikel 70, eerste lid, onderdeel b WA) als daarvoor op grond van artikel 66, eerste lid, onderdeel b WA vrijstelling van accijns kan worden verleend.
Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in hoofdstuk 50.10.00-6 - Vrijstelling bij gebruik halfzware olie met GN-code 2710_19_21 _kerosine
Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen
Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (artikel 66, tweede lid WA). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, derde lid WA.
Naar boven4.3.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier (artikel 70, derde lid WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (artikel 33, eerste lid, onderdeel c URA). De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verleend, staan in artikel 25 UBA, in samenhang met artikel 33 (met name derde lid) URA.
Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie van de leverancier (zie ook artikel 32b, vierde en vijfde lid URA) moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, derde lid URA.
Naar boven4.4 Teruggaaf bij bunkeren van andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen
4.4.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf is ook mogelijk voor andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 (artikel 71d WA).
Het gaat dan vooral om vliegtuigbenzine (ook wel Avgas genoemd) en vloeibaar gemaakt petroleumgas (meestal als brandstof voor
luchtballonnen). Deze brandstoffen moeten altijd inclusief accijns worden afgeleverd, omdat de vrijstelling van artikel 66,
eerste lid, onderdeel b WA hierop niet van toepassing is.
4.4.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf op grond van artikel 71d WA wordt verleend aan degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin desbetreffende afleveringen in de brandstoftanks van de luchtvaartuigen hebben plaatsgevonden (artikel 35f, tweede lid URA). Als het luchtvaartuig echter feitelijk ter beschikking staat aan een ander, kan de inspecteur op verzoek teruggaaf verlenen aan degene die de beschikking over het luchtvaartuig heeft gehad (artikel 35g URA). Wel moet dan een machtiging worden overgelegd, ondertekend door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd en de gegevens bevatten die zijn vermeld in artikel 35g, tweede lid URA.
Als het luchtvaartuig is geregistreerd in het buitenland, wordt de teruggaaf verleend aan de eigenaar van het luchtvaartuig of aan zijn gemachtigde. De machtiging moet aan de in artikel 35h, derde lid URA gestelde eisen voldoen. Als ook teruggaaf van OB wordt verzocht, moet het verzoek om teruggaaf van de accijns gelijktijdig met het verzoek om teruggaaf van de OB worden ingediend.
In de administratie van degene die om teruggaaf verzoekt moeten, naast de gegevens genoemd in artikel 32b, vierde en vijfde
lid URA, de gegevens zijn opgenomen die in artikel 35f, eerste lid URA zijn vermeld.
Het recht om teruggaaf moet aan de hand van boeken en bescheiden worden aangetoond. De administratie moet dan ook zo worden
ingericht dat daarin de gegevens zijn opgenomen of verwerkt als bedoeld in artikel 35f, derde lid URA.
Als het een verzoek betreft voor een in het buitenland geregistreerd luchtvaartuig dat door een ander wordt gedaan dan door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd, moeten in de administratie gegevens worden opgenomen die zijn vermeld in artikel 35h, eerste lid, onderdeel b URA.
Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen
Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (artikel 66, tweede lid WA). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, derde lid WA.
Naar boven4.5 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor glastuinbouw
4.5.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel 1, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (artikel 71e WA).
De teruggaaf wordt ook toegepast in gevallen waarin wel een aansluiting voor aardgas aanwezig is, maar deze een onvoldoende capaciteit heeft om te worden gebruikt voor het stomen (ontsmetten) van tuinbouwgronden (Beleidsregels accijns, onderdeel 4.15).
Naar boven4.5.2 Verzoek om teruggaaf
De teruggaaf wordt verleend aan de tuinbouwer die het vloeibaar gemaakt petroleumgas heeft gebruikt (artikel 71e, derde lid).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht op teruggaaf is ontstaan (artikel 32b, derde lid URA)
Naar boven4.6 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor gebruik door kerken en non-profitinstellingen
4.6.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is gebruikt door kerken en non-profitinstellingen, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (artikel 71g WA). Artikel 96 van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm), is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bedrag aan teruggaaf.
Op grond van de in artikel 69 Wbm opgenomen regeling wordt op verzoek gedeeltelijke teruggaaf van de energiebelasting verleend met betrekking tot aardgas en elektriciteit, verbruikt in een onroerende zaak die in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, alsmede in een onroerende zaak die hoofdzakelijk in gebruik is bij, kort gezegd, non-profitinstellingen.
Artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag is van overeenkomstige toepassing op de teruggaafregeling met dien verstande dat in dat artikel 26, eerste lid, onderdeel c en tweede lid, onderdeel c, voor "eindfactuur" dient te worden gelezen: aankoopfactuur (artikel 35c URA).
Naar boven4.6.2 Verzoek om teruggaaf
De teruggaaf wordt verleend aan de in artikel 69, vijfde en zesde lid Wbm genoemde gebruiker of instelling.
Voor deze teruggaaf geldt, in afwijking van artikel 69, vijfde en zesde lid Wbm, een apart tarief. Dit tarief staat vermeld in artikel 71g, tweede lid 2 WA.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na het kalenderkwartaal waarin het vloeibaar gemaakt petroleumgas is geleverd (artikel 31d UBA). Het verzoek moet worden ingediend bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de belanghebbende woont of is gevestigd.
De bescheiden genoemd in artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag moeten in de administratie van belanghebbende (zie artikel 32b, leden 5 en 6 URA) zijn opgenomen. Ook hetgeen op grond van dat artikel 26 moet worden verklaard, moet aan de hand van de administratie worden aangetoond (artikel 35c URA).
Naar boven4.7 Teruggaaf voor biobrandstoffen
4.7.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt gedeeltelijke teruggaaf verleend voor duurzaam geproduceerde biobrandstof en hernieuwbare brandstof (artikel 71h WA). Daarnaast wordt in artikel 71h WA bepaalt wanneer de biobrandstof of hernieuwbare brandstof voldoet aan de daar bedoelde duurzaamheidscriteria en hoe dit moet worden aangetoond. In artikel 31e UBA en artikel 35k URA zijn nadere voorwaarden en beperkingen opgenomen.
Naar boven4.7.2 Verzoek om teruggaaf en eisen aan de administratie
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de uitslag tot verbruik van de brandstof verschuldigd is
geworden (artikel 71h, zesde lid WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de
uitslag tot verbruik heeft plaatsgevonden (artikel 35k, tweede lid URA).
Naast de eisen die zijn gesteld in artikel 32b, vierde en vijfde lid URA zijn in artikel 35k, tweede lid URA nog nadere eisen gesteld aan de administratie van belanghebbende.
In artikel 31e UBA worden eisen gesteld waaraan de biobrandstof en de hernieuwbare brandstof moeten voldoen in het tweede lid. In het eerste lid wordt bepaald dat de teruggaaf slechts wordt verleend indien de motorbrandstof waarover teruggaaf wordt gevraagd (motorbrandstof waarvan de bio-component minimaal 10% van de energie-inhoud vertegenwoordigt), wordt gebruikt voor het aandrijven van motorrijtuigen. Dit betekent dat de verzoeker moet kunnen aantonen dat energie-inhoud van de biobrandstof nog steeds 10% of meer is bij aflevering aan motorrijtuigen.
Naar boven4.8 Vervallen
4.8.1 Vervallen
4.9 Teruggaaf voor motorbrandstof voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging of een internationale organisatie
Op grond van artikel 39 AWR en artikel 32, vijfde lid URAWR kan vrijstelling in de vorm van een teruggaaf van de omzetbelasting
en de accijns worden verleend voor de motorbrandstof voor motorrijtuigen voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging of een internationale organisatie.
De voorwaarden genoemd in de artikelen 7:8 tot en met 7:14 van de Algemene douaneregeling zijn op deze vrijstelling van overeenkomstige
toepassing (artikel 32, zevende lid URAWR).
Deze verzoeken om teruggaaf worden door Belastingdienst/kantoor Haaglanden (afdeling diplomatieke vrijstelling omzetbelasting en accijns) te Den Haag afgehandeld.
Naar boven