14.46.00 Vereenvoudigingsmaatregelen; Internationaal vervoer per spoor
1 Inleiding
Dit onderdeel van het Handboek Douane behandelt de vereenvoudigde procedures bij het douanevervoer van goederen per spoor. Dit onderdeel van het Handboek neemt de begripsbepalingen van de TVo. CDW en van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (Overeenkomst) over. Een uitleg van de overige begrippen die worden gebruikt, is te vinden in de verklarende woordenlijst in onderdeel 0.00.25 van dit Handboek.
De vereenvoudigde procedures zijn in het leven geroepen om spoorwegmaatschappijen te faciliteren bij het door hen te plegen
douanevervoer. De basis voor vereenvoudigde procedures voor vervoer per spoor is te vinden in het CDW.
(artikel 76, lid 4 en 97 lid 2 CDW)
In de TVo. CDW zijn nadere uitvoeringsbepalingen opgenomen. Bij de vereenvoudigde procedures wordt onderscheid gemaakt tussen de procedure met de spoorvrachtbrief CIM en de procedures op basis van een bilaterale overeenkomst. (artikel 272, 412 t/m 425, 441 t/m 442bis TVo. CDW en artikel 97, lid 2 CDW)
Tussen de EU en de EVA-landen is een overeenkomst gesloten waarin de "gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer" is neergelegd. De regeling is op genomen in boekwerk Wetgeving Douane Algemeen, onder nummer 300.10.00. Zie verder paragraaf 2.4.1 van onderdeel 14.00.00 van dit Handboek.
De belangrijkste vereenvoudiging houdt in dat voor het doen van de vereiste aangifte voor douanevervoer T gebruik kan worden gemaakt van een spoorvrachtbrief CIM. Dit document treedt in dat geval in de plaats van de elektronische aangifte voor douanevervoer T in het New Computerised Transit System (NCTS).
Let op
Naast de specifieke vereenvoudigingsregelingen voor douanevervoer per spoor kan de spoorwegmaatschappij gelijktijdig gebruik maken van andere vereenvoudigingsmaatregelen zoals Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde. Zie hiervoor onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.
De communautaire wetgeving gaat ervan uit dat een spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor douanevervoer dient als er bij de goederen geen andere aangifte voor douanevervoer aanwezig is. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de aanwezigheid van een aangifte voor douanevervoer T (begeleidingsdocument A). In deze gevallen wordt in vak 9 van de spoorvrachtbrief CIM naar het MRN van het begeleidingsdocument verwezen. Informatie over deze vereenvoudiging is opgenomen in hoofdstuk 2.
Naast deze wettelijke douanebepalingen wordt het (goederen)vervoer per spoor bepaald door het Verdrag betreffende het internationaal spoorwegvervoer, genaamd Convention intergouvernementale relative aux transports internationaux ferroviaires, hierna de COTIF.
Partijen bij de COTIF zijn ongeveer 40 landen uit Europa, Midden-Oosten en Noord-Afrika. De EU en daarmee ook Nederland zijn lid van deze organisatie. Zo is de spoorvrachtbrief CIM en het gebruik ervan volgens vastgestelde regels gebaseerd op de COTIF. Voor het vervoer van goederen uit het vrije verkeer per spoor van lidstaten van de Europese Unie door Zwitserland is een bilaterale overeenkomst gesloten, de zogenaamde Swiss- Corridor T2 regeling. Informatie over deze vereenvoudiging is opgenomen in hoofdstuk 3.
Voor het douanevervoer van per spoor vanaf aangewezen kantoren van vertrek in Nederland naar aangewezen kantoren van bestemming
in Duitsland voor een aantal aangewezen goederen is een bilaterale overeenkomst afgesloten. Informatie over deze vereenvoudiging
is opgenomen in hoofdstuk 4.
(artikel 97, lid 2 CDW)
Deze vereenvoudigingsregelingen zijn niet verplicht. Het is ook mogelijk normaal communautair douanevervoer onder geleide
van aangiften voor douanevervoer T te plegen.
(artikel 442 TVo. CDW)
Gecombineerd rail-wegvervoer
Er sprake is van gecombineerd rail- wegvervoer wanneer een aangifte voor douanevervoer T1 wordt gebruikt voor het deel van het traject dat over de weg gaat en een spoorvrachtbrief CIM voor het deel van het traject dat over spoor gaat.
Voor het deel van het traject dat over het spoor gaat kan de spoorvrachtbrief CIM voor gecombineerde vervoer als aangifte voor douanevervoer dienen.
Naar boven1.1 Het begrip ‘Spoorwegmaatschappij’
Als spoorwegmaatschappij worden aangemerkt die vervoerders die door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een vergunning (een zogenaamde toelating) hebben gekregen voor het vervoer van goederen via het spoorwegennet op het grondgebied van Nederland.
De hierna volgende vervoerders vallen onder het begrip spoorwegmaatschappij en houden zich ook bezig met vervoer van (douane)goederen in/door Nederland:
-
Captrain Netherlands
-
Continental Rail Services
-
Crossrail Benelux *
-
CTL Logistics S.A.
-
DB Schenker Rail Nederland BV *
-
ERS Railways BV *;
-
Hafen und Guterverkehr Koln AG;
-
HSL Logistik Benelux
-
Husa Transportation Railway Services Nederland BV *
-
ITL Benelux
-
Kombirail Europe BV;
-
Locon Benelux BV;*
-
LTE Netherlands BV;
-
RheinCargo GmbH
-
Rotterdam Rail Feeding BV;
-
RTS Rail Transport Service Gmbh
-
Rurtalbahn Benelux BV; *
-
SBB Cargo Deutschland GmbH *
-
TX-Logistik AG;*
* hebben een douanevergunning
1.2 Het begrip vervoerder
Onder het begrip “vervoerder” worden in de COTIF meerdere personen begrepen, te weten:
-
de contractuele vervoerder dit is de vervoerder die hoofdverantwoordelijk is voor het vervoer over het gehele traject. Met hem heeft de afzender het vervoerscontract afgesloten. Zijn gegevens zijn vermeld in vak 58a van de spoorvrachtbrief CIM.
-
de vervoerder die optreed als aangever voor douanevervoer dit is de vervoerder die met de aan hem verstrekte code in vak 58b van de spoorvrachtbrief CIM is vermeld en in dit vak aangeeft dat de spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor douanevervoer dienst doet.
-
Opvolgende/uitvoerende vervoerder Vanuit commercieel oogpunt is het mogelijk dat meerdere vervoerders (een deel van) het vervoer verzorgen. Een opvolgende vervoerder is mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het vervoer en de uitvoerende vervoerder is degene die feitelijk vervoert. Voor de douaneaangifte is deze vervoerder minder relevant. De verplichting om met minimaal twee opeenvolgende vergunninghoudende vervoerders te moeten werken heeft te maken met de gekozen aanzuiveringsprocedure. Die is namelijk gebaseerd op de zogenaamde vrachtverrekeningsprocedure van de COTIF.
Degene die de trein trekt is dus niet per definitie degene die verantwoordelijk is voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de gedane douaneaangifte (zie hierna paragraaf 2.1).
Naar boven