Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.03.00 Uitvoercertificaten landbouwgoederen

2 Uitvoercertificaten

2.1 Algemeen

Bij de uitvoer van landbouwgoederen naar derde landen is het vaak verplicht om een uitvoercertificaat te overleggen. Deze verplichting staat in de basisverordening Verordening (EG) nr. 376/2008 of de uitvoeringsverordening(en).

De verplichting kan het karakter hebben van een uitvoerverbod, maar het uitvoercertificaat kan ook alleen noodzakelijk zijn om restitutie te ontvangen. In dat laatste geval is de uitvoer zonder certificaat toegestaan, maar ontvangt de exporteur geen restitutie.

Let op

Waar in dit onderdeel van het Handboek Douane wordt gesproken over ‘uitvoercertificaten’ of “certificaten’, worden naast de uitvoercertificaten, hier tevens mee bedoeld de uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie (voorfixatiecertificaten). In een beperkt aantal situaties is dat echter niet het geval; in die gevallen wordt dit verschil expliciet aangegeven.

Naar boven

2.1.1 Wettelijke bepalingen

De basis is Verordening (EG) nr. 376/2008. Deze bevat gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten van landbouwgoederen (ook wel certificatenverordening genoemd). De algemene uitvoeringsbepalingen gelden voor alle marktsectoren waarbij certificaten zijn voorgeschreven.

Afwijkende of aanvullende regels over het gebruik van certificaten staan in de Integrale Gemeenschappelijke Marktordening of een uitvoeringsverordening.

In de certificatenverordening is de invulling van een aantal uitvoeringsmaatregelen overgelaten aan de lidstaten zelf. In Nederland zijn de aanvullende nationale regels vastgesteld in hoofdstuk III van de Algemene douaneregeling.

In Nederland is bepaald dat bij de uitvoer van goederen waarvoor een uitvoercertificaat verplicht is gesteld, dit uitvoercertificaat de status heeft van een uitvoervergunning. Als bij de aangifte ten uitvoer het uitvoercertificaat niet wordt overgelegd, is er sprake van overtreding van een uitvoerverbod.
((artikel 3:1 Algemene douaneregeling)

Uitvoercertificaten afgegeven in een lidstaat geven dezelfde rechten in alle andere lidstaten.
( artikel 10 Verordening (EG) nr. 376/2008)

De verschillende lidstaten geven elkaar inlichtingen over de certificaten en over de eventuele onregelmatigheden en inbreuken. In Nederland is RVO.nl en de Douane hiertoe bevoegd. Zodra onregelmatigheden en inbreuken aan het licht zijn gekomen, geven de lidstaten dit door aan de Europese Commissie.
( artikel 29 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In Nederland stuurt het Douane Informatiecentrum (DIC) deze informatie aan de autoriteiten van de andere lidstaten en aan de Europese Commissie.

Naar boven

2.1.2 Rechten en plichten

De titularis van een uitvoercertificaat (niet zijnde een voorfixatiecertificaat), heeft zowel het recht als de plicht om binnen de geldigheidsduur van het certificaat de goederen die in dit certificaat staan beschreven, uit de Unie uit te voeren.
( artikel 7, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

De titularis van een voorfixatiecertificaat is verplicht om binnen de geldigheidsduur van het certificaat de in het certificaat vermelde hoeveelheid product uit te voeren.
( artikel 7, lid 2, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Voor wat betreft de verplicht uit te voeren hoeveelheid is vaak een tolerantie toegestaan. Dit betekent dat er iets meer of iets minder mag worden uitgevoerd dan de hoeveelheid die feitelijk op het certificaat staat vermeld (zie ook paragraaf 2.1.6 onder 'Vak 19 (Tolerantie)').

Wanneer voldoet de titularis (of cessionaris 1)) aan de eis om binnen de geldigheidsduur van het uitvoercertificaat de goederen uit te voeren? Dat doet hij als hij binnen de geldigheidsduur van het certificaat een aangifte ten uitvoer indient en die aangifte is door de Douane aanvaard.
( artikel 30 Verordening (EG) nr. 376/2008)

1) Dit is degene aan wie de rechten worden overgedragen. Zie ook paragraaf 2.1.6 onder 'Vak 6 (Rechten overgedragen aan)'.

Met uitvoer worden de volgende situaties gelijkgesteld:

  • aflevering binnen de Unie aan een van de in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 612/2009 genoemde bijzondere bestemmingen; dit zijn:

    • leveranties voor de bevoorrading in de Unie:

      • van zeeschepen

      • van luchtvaartuigen die op internationale lijnen in gebruik zijn, met inbegrip van intracommunautaire lijnen

    • leveranties aan internationale organisaties die in de Unie zijn gevestigd

    • leveranties aan strijdkrachten die op het grondgebied van een lidstaat zijn gelegerd, maar niet tot die lidstaat behoren

  • opslag van goederen in een bevoorradingsdepot in de Unie, bestemd voor de bevoorrading van zeeschepen, vliegtuigen en boor- of productieplatforms
    ( artikel 37 Verordening (EG) nr. 612/2009)

  • leveranties van boordproviand aan boor- en productieplatforms of marine- en hulpschepen in volle zee
    ( artikel 41 Verordening (EG) nr. 612/2009)

( artikel 31, letter b, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Belanghebbende bewijst door afgifte van het afgeschreven exemplaar nummer 1 van het uitvoercertificaat aan de instantie van afgifte dat hij aan zijn uitvoerverplichting heeft voldaan.
( artikel 32, lid 1, letter b, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Het bewijs dat is voldaan aan bovenstaande termijnen wordt geleverd door het controle-exemplaar T5. Na aftekening bij het kantoor van uitgang voor verlaten van de Unie, respectievelijk bij het kantoor van bestemming voor het bereiken van de bestemming, wordt het controle-exemplaar T5 ingezonden aan de RVO.nl of (in voorkomend geval) aan de buitenlandse instantie die het certificaat heeft afgegeven. Zie voor meer informatie over dit onderwerp onderdeel 14.30.00, Controle-exemplaar T5, van dit Handboek.

Wie mag de aangifte ten uitvoer doen
De aangifte ten uitvoer moet worden ingediend door de exporteur van de goederen. In Verordening (EG) nr. 612/2009 (de restitutieverordening) is gedefinieerd wie als exporteur wordt beschouwd; dit is 'de natuurlijke of rechtspersoon die recht heeft op de restitutie'.

Als gebruik moet of kan worden gemaakt van een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie, heeft de houder van het certificaat (of eventueel de cessionaris) recht op de restitutie. De exporteur in de zin van de douanewetgeving kan, rekening houdend met de privaatrechtelijke betrekkingen tussen de marktdeelnemers, een andere zijn dan de exporteur in de zin van de restitutieverordening.
( artikel 23, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008, juncto artikel 2, lid 1, letteri, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Wanneer de titularis of de cessionaris van het uitvoercertificaat een andere is dan de exporteur op de aangifte ten uitvoer, dan moet de exporteur (op verzoek van de ambtenaar) aantonen dat hij gerechtigd is om het uitvoercertificaat te mogen gebruiken.

De titularis (of de cessionaris) van het uitvoercertificaat moet de aangifte ten uitvoer:

  1. zelf indienen

  2. laten indienen doen door zijn vertegenwoordiger in de zin van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (CDW)

Zie voor de voorwaarden voor vertegenwoordiging onderdeel 2.00.00.
( artikel 23, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.1.3 Afgifte van uitvoercertificaten

In Nederland kunnen uitvoercertificaten uitsluitend aangevraagd worden, bij en afgegeven worden door, de RVO.nl.
(artikel 3:2, sub a , juncto artikel 1:2 letter f, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.4 Zekerheid stellen

Een uitvoercertificaat wordt pas afgegeven nadat de titularis hiervoor een zekerheid heeft gesteld.

Wanneer geeft de instantie van afgifte de certificatenzekerheid die de titularis van het uitvoercertificaat heeft gesteld, vrij? Dat gebeurt als zij van hem de volgende bescheiden heeft ontvangen:

  • het afgeschreven exemplaar nummer 1 van het certificaat (zie paragraaf 2.2.2)

  • het voor uitgang uit de Unie (of het bereiken van een bijzondere bestemming) afgetekende controle-exemplaar T5 (zie onderdeel 14.30.00 van dit Handboek)

( artikel 32, lid 1, letter b, juncto artikel 34, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Wordt het controle-exemplaar T5 alleen gebruikt voor de vrijgave van de certificatenzekerheid (en dus niet ook voor het verkrijgen van restitutie)? Dan staat in vak 106 van de T5 de volgende vermelding (of een vergelijkbare verklaring in een andere officiële taal van de Unie):
'te gebruiken voor vrijgave van de zekerheid'.
( artikel 32, lid 2 letter b, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Is een controle-exemplaar T5 voorgeschreven voor zowel het verkrijgen van restitutie als voor de vrijgave van de certificatenzekerheid? Dan hoeft maar één controle-exemplaar T5 geldig te worden gemaakt. De RVO.nl zal op basis van het terugontvangen controle-exemplaar T5 zowel de zekerheid op het certificaat vrijgeven als de restitutie verlenen.

Is het uitvoercertificaat voor een dergelijke zending door een andere lidstaat afgegeven? Dan moet de buitenlandse instantie van afgifte bericht krijgen van het uitgaan van de goederen. De RVO.nl maakt hiervoor een gewaarmerkte kopie van het controle-exemplaar T5 en stuurt deze aan de buitenlandse instantie van afgifte.

Let op
De Douane heeft geen bemoeienis met de diverse zekerheden die bij de RVO.nl worden gesteld. Toch is het belangrijk om de volgende zekerheden die bij de RVO.nl worden gesteld, niet met elkaar te verwarren:

  • de certificatenzekerheid

  • de zekerheid die kan worden gesteld voor de verschuldigde uitvoerheffingen

  • de zekerheid die moet worden gesteld als de exporteur vooruitbetaling van de restitutie verzoekt overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 612/2009

Naar boven

2.1.5 Uitvoercertificaten, voorfixatiecertificaten en afgeleide documenten

Bij de uitvoer van goederen kunnen twee soorten certificaten worden gebruikt:

  • uitvoercertificaten

  • voorfixatiecertificaten

Het uitvoercertificaat kan twee verschillende functies hebben:

  • Als uitvoervergunning, een verplicht te overleggen bescheid bij de aangifte ten uitvoer van landbouwgoederen. Zonder dit uitvoercertificaat geldt een uitvoerverbod. Deze verplichting is dan opgenomen in de desbetreffende verordening(en).
    (artikel 3:2 Algemeen douanebesluit en artikel 3:1 Algemene douaneregeling)

  • Als voorfixatiecertificaat, waarbij op het uitvoercertificaat de restitutie vooraf wordt vastgelegd.

Het voorfixatiecertificaat kan twee functies hebben:

  • Als voor de uitvoer van de producten een uitvoercertificaat moet worden overgelegd (uitvoervergunning), bepaalt het voorfixatiecertificaat het recht op uitvoer en het recht op restitutie

  • Als voor de uitvoer van de producten geen uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, bepaalt het voorfixatiecertificaat alleen het recht op restitutie

Het model van de uitvoercertificaten is vastgesteld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 376/2008. Een uitvoercertificaat bestaat uit twee exemplaren, die als volgt worden gebruikt:

  • Exemplaar 1 is voor degene die het certificaat heeft aangevraagd (de titularis). Dit exemplaar moet belanghebbende bij de Douane overleggen bij de aangifte ten uitvoer van de betreffende goederen.

  • Exemplaar 2 is bestemd voor de instantie van afgifte.

Gebruikt een lidstaat een geautomatiseerd systeem voor afgifte van uitvoercertificaten? En de titularis of cessionaris van het certificaat moet het certificaat gebruiken in een lidstaat dat niet is aangesloten op dat systeem, zoals Nederland? Dan verzoekt hij om een uittreksel van het 'elektronische uitvoercertificaat'. Deze uittreksels van elektronische uitvoercertificaten zijn identiek aan gewone uitvoercertificaten.
( artikel 18 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In het Gebruikstarief is per goederencode aangegeven of er voor de betreffende goederen een uitvoercertificaat verplicht moet worden overgelegd of dat er een voorfixatiecertificaat nodig is.

In Nederland worden de certificaten afgegeven door de RVO.nl. Naast de uitvoercertificaten geven zij ook de volgende bescheiden af:

  • uittreksels van uitvoercertificaten

  • verbeterde uitvoercertificaten

  • duplicaten van uitvoercertificaten

  • vervangingscertificaten

  • tweede voorfixatiecertificaten

Uittreksels van uitvoercertificaten
Om exporteurs de mogelijkheid te geven om op meer plaatsen (tegelijk) een aangifte ten uitvoer in te dienen met het afgegeven uitvoercertificaat, kent de certificatenverordening de mogelijkheid tot afgifte van uittreksels van uitvoercertificaten.

U herkent een uittreksel aan de volgende vermeldingen:

  • In vak 3: 'Uittreksel van certificaat nr. ……', en

  • In vak 11: 'Extract' in vak 11

In Nederland worden uittreksels alleen door de RVO.nl afgegeven.
( artikel 21, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008, juncto artikel 3:2, sub a, Algemene douaneregeling) artikel 3:1, lid 2, Algemene douaneregeling)

Uittreksels van uitvoercertificaten hebben dezelfde rechtskracht als de oorspronkelijke uitvoercertificaten.
( artikel 9 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Verbeterde uitvoercertificaten
In afgegeven uitvoercertificaten mogen geen wijzigingen worden aangebracht. Is dit toch het geval, of bestaat er twijfel over de juistheid van de vermeldingen in het uitvoercertificaat? Dan moet de instantie van afgifte van het uitvoercertificaat oordelen of rectificatie gerechtvaardigd is. Blijken er gerechtvaardigde verschillen te bestaan tussen de beide exemplaren? Dan trekt RVO.nl het uitvoercertificaat in en geeft een nieuw certificaat af. Dit nieuwe certificaat heet een verbeterd uitvoercertificaat.

U herkent een verbeterd uitvoercertificaat aan de veranderingen in vak 2 of vak 23:

  1. 'op........... (datum) verbeterd certificaat'

  2. 'op........... (datum) verbeterd uittreksel'

Daarbij staat een afdruk van haar officiële stempel.

Vroegere afschrijvingen van het originele uitvoercertificaat worden door de RVO op het verbeterde certificaat overgenomen.

Wanneer de instantie van afgifte rectificatie van het uitvoercertificaat (of het uittreksel) niet nodig vindt acht, dan brengt zij op het uitvoercertificaat de volgende vermeldingen aan:

  • 'op …….(datum) geverifieerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 376/2008'

  • een afdruk van haar officiële stempel

( artikel 25, lid 2, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Verbeterde uitvoercertificaten hebben dezelfde rechtskracht als het originele uitvoercertificaat. Met dit verbeterde uitvoercertificaat kunnen dus ook nieuwe zendingen worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie ook paragraaf 2.2.4.

Duplicaten van uitvoercertificaten
Is het originele uitvoercertificaat of uittreksel waarmee al zendingen in de Unie zijn uitgevoerd, verloren gegaan? Dan kan de instantie van afgifte een duplicaat ervan afgeven.

Een duplicaat van een uitvoercertificaat of uittreksel van een uitvoercertificaat is te herkennen aan de vermelding 'duplicaat' .
( artikel 38, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Met het duplicaat kan de titularis aantonen welke zendingen al zijn uitgevoerd met het oorspronkelijke uitvoercertificaat. Nieuwe zendingen kunnen niet met een duplicaat de Unie worden uitgevoerd.
(artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Zie voor meer informatie paragraaf 2.2.3.

Vervangingscertificaten
Is een certificaat of uittreksel van een certificaat verloren gegaan voordat er zendingen met dit certificaat zijn uitgevoerd? Dan kan de titularis bij de instantie van afgifte een vervangingscertificaat aanvragen.

Een vervangingscertificaat is te herkennen aan de volgende, rood onderstreepte, vermelding in vak 22 (of een vergelijkbare verklaring in een andere officiële taal van de Unie):
'Certificaat (of uittreksel) ter vervanging van een verloren gegaan certificaat (of uittreksel) -nummer van het oorspronkelijke certificaat: ....'
(artikel 35, lid 4, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Op het vervangingscertificaat komen dezelfde aantekeningen en vermeldingen als op het originele certificaat. Dit vervangingscertificaat wordt gebruikt bij de aangifte ten uitvoer van nog te realiseren uitvoerzendingen.
(artikel 35, lid 4, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Het verschil tussen vervangingscertificaten en duplicaat certificaten is dat op duplicaten uitsluitend al eerder gerealiseerde zendingen kunnen worden afgeschreven en op vervangingscertificaten uitsluitend nieuwe zendingen.
( artikel 35 en 36 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Tweede voorfixatiecertificaten

Heeft de titularis bij overmacht de instantie van afgifte verzocht om de geldigheidsduur van een voorfixatiecertificaat te verlengen en is er op dit verzoek nog geen beslissing genomen? Dan kan in afwachting van deze beslissing een tweede voorfixatiecertificaat worden afgegeven. Dit tweede certificaat wordt afgegeven voor ten hoogste de hoeveelheid die nog niet is gebruikt van het voorfixatiecertificaat waarvoor verlenging van de geldigheidsduur is aangevraagd.

Een tweede voorfixatiecertificaat is te herkennen aan de volgende vermelding in vak 20 (of een vergelijkbare verklaring in een andere officiële taal van de Unie):
'Certificaat afgegeven overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EG) nr. 376/2008; oorspronkelijk certificaat nr. …..'
( artikel 41, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Dit tweede voorfixatiecertificaat kan worden gebruikt voor nog uit te voeren zendingen.

Naar boven

2.1.6 Invulling uitvoercertificaten

Deze paragraaf bespreekt een aantal vakken van het uitvoercertificaat, en die bij de behandeling van het certificaat belangrijk zijn.

Vak 4 (Titularis)
Hier staat de naam van de titularis. De titularis van het uitvoercertificaat is degene die verplicht is om ervoor te zorgen dat alle verplichtingen die uit de afgifte van het uitvoercertificaat voortvloeien, worden nagekomen.
( artikel 7 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 6 (Rechten overgedragen aan)
De titularis kan niet de verplichtingen van het certificaat overdragen, maar zij kan wel de rechten van het uitvoercertificaat overdragen aan een andere cessionaris. De cessionaris kan ook buiten de Unie gevestigd zijn.

Een cessionaris kan zijn recht niet verder overdragen, maar wel weer teruggeven aan de titularis (retrocederen) voor de hoeveelheid die nog niet op het certificaat (of het uittreksel) is afgeschreven. In dit geval staat in vak 6 van het uitvoercertificaat de volgende vermelding:
'aan de titularis geretrocedeerd op ……'
( artikel 8 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In Nederland kan ook de RVO.nl de rechten:

  • cederen (overdragen aan een ander), of

  • retrocederen (teruggeven aan titularis)

Op het certificaat worden in vak 6 de volgende vermeldingen opgenomen:

  • de naam en het adres van de cessionaris

  • de datum waarop de vermelding wordt geplaatst

Deze vermeldingen worden door de bevoegde instantie gewaarmerkt door plaatsing van een afdruk van het officiële stempel van deze instantie.

Vak 7 (Land van bestemming)
Is voor de Europese Commissie het niet van belang naar welk derde land de goederen worden uitgevoerd. Dan zijn hiervoor geen speciale regelingen opgenomen.

  • In vak 7 staat de letter X ingevuld voor het woord 'NEEN'?

  • Het land van bestemming hoeft niet te worden genoemd.

Let op
Is het land van bestemming in dit geval toch in vak 7 vermeld? Dan hoeft u aan deze vermelding geen aandacht te schenken. Uitvoer naar een ander derde land is in dit geval toegestaan.

Is in vak 7 de letter X ingevuld voor het woord 'JA' en is het land van bestemming ingevuld? Dan moeten de goederen worden uitgevoerd naar dit aangegeven land.

Het derde land van bestemming is ook van belang als er voor de uit te voeren goederen een zogenaamde gedifferentieerde restitutie van toepassing is.
( artikel 7, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 8 (Vaststelling vooraf gevraagd)
Is in vak 8 de ruimte voor het woord 'JA' ingevuld met de letter X? Dan heeft dit certificaat de functie van voorfixatiecertificaat. Is de ruimte voor het woord 'NEEN' is ingevuld met de letter X? Dan is de restitutie niet vooraf vastgesteld. In dit laatste geval heeft het certificaat de functie van een uitvoervergunning.

Vak 11 (Totaalbedrag van de zekerheid in nationale munt)
Bedragen worden door de landen in de Eurozone steeds in cijfers en in euro’s uitgedrukt.

Vak 12 (Laatste dag van geldigheid)
Hier staat de laatste dag van geldigheid (dd mm jj).

Voor de geldigheidsduur gelden de volgende regels:

  • Is de geldigheidsduur op de dag van aanvaarding van de aangifte verlopen? Dan mag u het uitvoercertificaat niet in behandeling nemen.

  • Eindigt de geldigheidsduur van een certificaat op een algemeen erkende feestdag, een zaterdag of zondag? Dan zijn er de volgende twee mogelijkheden:

    • In de meeste gevallen loopt het certificaat af op het einde van het laatste uur van de volgende werkdag.

    • Soms is de geldigheidsduur van het certificaat beperkt tot een bepaalde datum. Deze datum mag niet worden verlengd. Dit staat dan in vak 22 (Bijzondere voorwaarden).

Zie ook 'Vak 24 (Verlenging geldigheidsduur)' in deze paragraaf.

Vak 14 (Handelsbenaming)
Hier staat de algemeen geldende handelsbenaming van het product.

Vak 15 (Omschrijving volgens de Gecombineerde Nomenclatuur)
Hier staat de naam van het product volgens de omschrijving in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).

Is er voor deze goederen bij uitvoer een restitutiecode (productcode) is vastgesteld? Dan moet deze ook in dit vak zijn opgenomen.

Vak 16 (GN-code)
Hier staat de code van het product volgens de Gecombineerde Nomenclatuur.

Een voorfixatiecertificaat kan in bepaalde gevallen ook worden gebruikt voor een product met een andere goederencode dan de goederencode die is vermeld in vak 16 van het uitvoercertificaat. Voorwaarde hiervoor is wel dat beide goederen onder dezelfde productgroep of categorie vallen.

Welke goederen onder welke productgroep of categorie vallen, is in aparte verordeningen vastgesteld. Om het voor de Douane gemakkelijker te maken om te controleren of het certificaat wel kan dienen voor de uitvoer van de aangeboden goederen, moeten bij dit soort zendingen in vak 22 van het uitvoercertificaat de andere goederencodes van de productgroep of de categorie worden vermeld. Deze vermelding wordt voorafgegaan door de volgende aantekening:
'Productgroep als bedoeld in artikel 4, lid 2 van Verordening (EG) nr. 612/2009'.
( artikel 4, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Vak 17 en vak 18 (Hoeveelheid in cijfers en in letters)
Hoeveelheden worden in de uitvoercertificaten uitgedrukt in cijfers (vak 17) en in letters (vak 18) in metrieke gewichts- of inhoudseenheden. Daarbij moeten de volgende afkortingen worden gebruikt:

Afkorting

Toelichting

T

Ton

Kg

Kilogram

Hl

Hectoliter

Vak 19 (Tolerantie)
Hier staat het percentage dat meer of minder mag worden uitgevoerd dan de hoeveelheid die in de vakken 17 en 18 staat vermeld. Deze afwijking noemen we tolerantie.

Is geen tolerantie naar boven toegestaan? Dan staat in vak 19 '0'.
( artikel 7, lid 4, Verordening (EG) nr. 376/2008)

De titularis of cessionaris moet minimaal 95% van de hoeveelheid die op het uitvoercertificaat staat, uitvoeren.
(artikel 7 lid 5, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Als het uitvoercertificaat betrekking heeft op levende dieren, dan wordt de uitkomst van de berekening van de tolerantie afgerond op het dichtstbijzijnde hogere aantal dieren.
( artikel 7, lid 6, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 20 (Bijzondere vermeldingen)
Wanneer een uitvoercertificaat is afgegeven in het kader van voedselhulpacties in de zin van artikel 10, lid 4, van de in het kader van de Uruguayronde gesloten overeenkomst inzake de landbouw, dan is in vak 20 de volgende vermelding aangebracht:
GATT-certificaat – voedselhulp

Vak 21
Dit vak is ingevuld wanneer de restitutie vooraf is vastgesteld. In de andere gevallen staat hier een 'X'.

Als de heffing bij uitvoer vooraf is vastgesteld, dan is in vak 21 de vermelding 'Restitutie' doorgehaald en is hiervoor in de plaats de vermelding 'Uitvoerheffing ' aangebracht.

Vak 22 (Bijzondere voorwaarden)
Het kan voorkomen dat uitvoercertificaten worden afgegeven voor goederen die aan bepaalde eisen moeten voldoen, bijvoorbeeld wat betreft de kwaliteit van de goederen of de gebruikte verpakking. Deze bijzondere voorwaarden zijn dan vermeld in vak 22.

Vak 24 (Verlenging geldigheidsduur)
Hier wordt de nieuwe datum van einde geldigheid bij verlenging vermeld, met de nettomassa waarvoor de verlenging verleend wordt. Deze verlenging wordt gewaarmerkt.
( artikelen 39 en 40 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij de aangifte ten uitvoer overlegt de belanghebbende exemplaar nummer 1 van het uitvoercertificaat en daarbij zijn de volgende procedures en ambtelijke werkzaamheden van belang:

Naar boven

2.2.1 Certificaat behandelen

Wordt een uitvoercertificaat voor de eerste keer aangeboden? Dan berekent u de maximale hoeveelheid (inclusief tolerantie). U doet dat zo:

 

  1. Stel de hoeveelheid vast die met het uitvoercertificaat mag worden uitgevoerd, inclusief de eventueel in vak 19 vermelde tolerantie.

  2. Vermeld deze hoeveelheid in cijfers op de achterzijde van het uitvoercertificaat in het eerste deelvakje van kolom 29 (het vak met nummer 1).

Bent u belast met de behandeling van een uitvoercertificaat bij de aangifte ten uitvoer? Dan doet u het volgende:

 

  1. Ga na of het uitvoercertificaat aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • Het nummer van het uitvoercertificaat komt overeen met het nummer van het uitvoercertificaat dat staat in het vak 'Bescheidgegevens' van de elektronische aangifte ten uitvoer. Dit is het nummer in vak 23 op het certificaat.

    • Het uitvoercertificaat is afgegeven door een bevoegde instantie.

    • De exporteur op de aangifte ten uitvoer is gerechtigd het certificaat te gebruiken (zie ook paragraaf 2.1.2).

    • De geldigheidsduur van het uitvoercertificaat is niet verlopen.

    • De goederen die worden uitgevoerd, komen overeen met de goederen waarvoor het uitvoercertificaat geldt.

    • De goederen voldoen aan de eventuele bijzondere voorwaarden van vak 22 van het uitvoercertificaat.

    • De hoeveelheid goederen die wordt uitgevoerd, is nog beschikbaar op het uitvoercertificaat.

    • De goederen moeten worden uitgevoerd naar het derde land dat, als er sprake is van een verplicht land van bestemming, staat vermeld in vak 7.

    • Er komen geen wijzigingen of doorhalingen in het uitvoercertificaat voor (zie paragraaf 2.2.4).

    Voldoet het uitvoercertificaat niet aan een of meerdere van deze voorwaarden? Ga dan verder met stap 2. Voldoet het uitvoercertificaat wel aan alle voorwaarden? Ga dan verder met stap 3 en volgende.

  2. Het uitvoercertificaat kan niet dienen voor de uitvoer van de aangeboden goederen. Stel in dit geval vast of de uitvoer (of een daarmee gelijkgestelde bestemming; zie paragraaf 2.1.2) van de goederen zonder een geldig uitvoercertificaat wel is toegestaan. Er zijn dan twee mogelijkheden:

    • Is er een uitvoercertificaat voorgeschreven omdat het certificaat de functie heeft van uitvoervergunning? Er geldt voor deze goederen een uitvoerverbod.

    • Is er geen uitvoercertificaat voorgeschreven? Dan kunnen de goederen wel worden uitgevoerd of een daarmee gelijkgestelde bestemming bereiken. Er bestaat dan echter geen recht op restitutie.

    Let op
    U kunt in dit geval het beste contact opnemen met de aangever. De vrijgave van de goederen voor uitvoer of een daarmee gelijkgestelde bestemming kan namelijk grote financiële gevolgen voor hem hebben. Maak een verslag van de afspraken die u hierover met de aangever maakt voeg dit in het aangiftedossier/ECM.

    Geef het uitvoercertificaat aan de belanghebbende terug (de bij de aangifte gevoegde documenten worden door de douaneautoriteiten bewaard, tenzij deze door de aangever voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt). Heeft u een vermoeden van fraude? Dan houdt u het certificaat achter in verband met het opsporingsonderzoek.

  3. Het uitvoercertificaat kan dienen voor de uitvoer (of een daarmee gelijkgestelde bestemming). Schrijf het uitvoercertificaat af met de netto hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte hebt bevonden.

  4. Moeten de goederen een verplichte bestemming volgen? Ga dan na of de goederen daadwerkelijk worden vervoerd naar het derde land dat op het certificaat staat aangegeven. Controleer dit aan de hand van de vervoersbescheiden.

    Let op
    Constateert u afwijkingen? Geef de zending gewoon vrij, maar leg van uw bevindingen duidelijk verslag op de aangifte ten uitvoer. De RVO.nl kan een nader onderzoek instellen naar de zending.

  5. Geef het uitvoercertificaat terug aan de belanghebbende.

Naar boven

2.2.2 Certificaat afschrijven

Moet u een uitvoercertificaat afschrijven? Dat doet u zo:

 
  1. Vermeld aan de achterzijde van het uitvoercertificaat in het eerste vrije deelvak (het vak met nummer 2) van kolom 29 in cijfers de hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte ten uitvoer hebt bevonden.

  2. Trek de hoeveelheid die u in het vak met nummer 2 hebt ingevuld af van de hoeveelheid die in het vak met nummer 1 daarboven staat. Plaats de uitkomst van deze berekening in cijfers in het eerste vrije vak met nummer 1.

  3. Vermeld in het corresponderende deelvak van kolom 30 in letters de hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte ten uitvoer hebt bevonden.

  4. Vermeld in het corresponderende deelvak van kolom 31 de volgende gegevens:

    • het soort douanedocument dat bij de zending hoort

    • het nummer van het douanedocument dat bij de zending hoort

    • de datum van de afschrijving, dat wil zeggen de dag waarop de aangifte ten uitvoer is aanvaard
      ( artikel 24, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  5. Vermeld in hetzelfde deelvak van kolom 31 een van de volgende aantekeningen:

    1. 'EXPORT' als de goederen uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd

    2. 'INTERN' als de goederen met een bijzondere bestemming binnen de Unie worden afgeleverd

  6. Zet in het corresponderende deelvak van kolom 32:

    • uw naam

    • 'Nederland'

    • uw handtekening

    • een afdruk van het metalen dienststempel

Let op
Is aan de achterkant van het uitvoercertificaat onvoldoende ruimte voor de afschrijving? Niet aan het uitvoercertificaat een of meer verlengstroken, oftewel allonges. Deze verlengstroken zijn voorzien van de afschrijvingsvakken die ook op de achterzijde van exemplaar 1 van het certificaat voorkomen. Plaats hierna een afdruk van het dienststempel voor de helft op het uitvoercertificaat en voor de helft op de verlengstro(o)k(en).
( artikel 27 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Maakt u bij de afschrijving een fout? Doe dan het volgende:

 

  1. Haal de foute afschrijving door.

  2. Plaats de juiste aantekening.

  3. Verklaar de doorhaling en de verbetering voor echt door hierbij uw handtekening en een afdruk van het dienststempel te zetten.

Let op
Twijfelt u over de juistheid van het overgelegde certificaat of juistheid van de goederencode? Schrijf dan niet af van het uitvoercertificaat. Schrijf pas af op het moment dat uit de verificatiebevindingen blijkt dat het certificaat kan worden gebruikt voor de ingediende aangifte.

Naar boven

2.2.3 Duplicaat afschrijven

Een duplicaat moet ter afschrijving en visering aangeboden worden bij het aangiftepunt waar de zendingen met het originele uitvoercertificaat eerder zijn uitgevoerd.
( artikel 38, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Bent u belast met het afschrijven van een duplicaat uitvoercertificaat? Dan doet u dat zo:

 

  1. Zet op het duplicaat uitvoercertificaat de afschrijvingen van de zendingen die eerder met het originele (uittreksel van het) uitvoercertificaat bij uw aangiftepunt zijn uitgevoerd. U stelt u de hoeveelheid vast aan de hand van de mededeling(en) 'beëindiging verificatie'.

  2. Onderteken deze afschrijvingen en zet hierbij een afdruk van het metalen dienststempel.

  3. Geef het afgeschreven en geviseerde duplicaat uitvoercertificaat terug aan belanghebbende.

Belanghebbende kan met het duplicaat uitvoercertificaat bij de instantie van afgifte aantonen welke zendingen al eerder uit de Unie zijn uitgevoerd. Voor dit gedeelte wordt de certificaatzekerheid vrijgegeven.

Naar boven

2.2.4 Wijzigingen verifiëren

Vermeldingen op het uitvoercertificaat mogen na afgifte niet worden gewijzigd, tenzij gewaarmerkt door de instantie van afgifte.
( artikel 25, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Twijfelt u aan de juistheid van de vermeldingen in een uitvoercertificaat of een voorfixatiecertificaat? Dan kunt u, zolang de uitslag van de verificatie van dit certificaat nog niet binnen is, de goederen in het geval van een verplicht uitvoercertificaat niet vrijgeven voor uitvoer. In het geval van alleen een voorfixatiecertificaat mogen de goederen wel vrijgegeven worden voor vervoer. Om zo snel mogelijk voor duidelijkheid over de geldigheid te zorgen, werkt u als volgt:

Als het certificaat in Nederland is afgegeven:

 

  1. Neem telefonisch contact op met de RVO.nl. Geef aan dat u een fax of e-mail stuurt van het certificaat, met het verzoek om het certificaat zo snel mogelijk te verifiëren. Zodra de uitslag bij de RVO.nl bekend is, ontvangt u van hen een fax of e-mail met die uitslag.

  2. Werk de aangifte ten uitvoer af op grond van de uitslag van de verificatie van het certificaat. Archiveer de fax of e-mail van de RVO.nl in het aangiftedossier.

  3. Geef de goederen al dan niet vrij voor uitvoer.

Is het certificaat in een andere lidstaat afgegeven?

 

  1. Neem telefonisch contact op met het DIC en kondig aan dat u een fax of e-mail gaat sturen van het certificaat. Het DIC neemt onmiddellijk contact op met de instantie in de andere lidstaat die het certificaat heeft afgegeven, met het verzoek om het certificaat zo snel mogelijk te verifiëren. Zodra de uitslag bekend is, ontvangt u via het DIC een fax of e-mail met die uitslag.

  2. Werk de aangifte ten uitvoer af op grond van de uitslag van de verificatie van het certificaat. Archiveer de fax van het DIC in het aangiftedossier.

  3. Geef de goederen al dan niet vrij voor uitvoer.

De instantie van afgifte kan:

  • op het uitvoercertificaat een vermelding van verificatie plaatsen

  • het uitvoercertificaat intrekken

  • een nieuw uitvoercertificaat afgeven

  • een verbeterd uitvoercertificaat afgeven (zie paragraaf 2.1.5).

Vermoeden zij fraude? Dan kunnen zij het uitvoercertificaat intrekken zonder dat een verbeterd uitvoercertificaat wordt afgegeven.

Naar boven

2.3 Nadere bepalingen

2.3.1 Certificaten afschrijven bij mengsels van hoofdstuk 2, 10 en 11

Voor mengsels van hoofdstuk 2, 10 of 11 van de Gecombineerde Nomenclatuur gelden bijzondere restitutieregels.

Als een bestanddeel niet 90% van het gewicht van een gemengd product bepaalt? Dan geldt de restitutie van het bestanddeel waarvoor de restitutie het laagst is. En als voor één van de bestanddelen geen restitutie wordt verleend, dan wordt voor het hele product geen restitutie betaald.

Is er een verschil tussen de in vak 16 vermelde GN-code die voor de indeling van het mengsel wordt gebruikt en de GN-code die voor de restitutieverstrekking van toepassing is? En is er sprake van een voorfixatiecertificaat? Ga dan als volgt te werk:

 

  1. Schrijf het certificaat gewoon af, voor zover de uitgevoerde goederen worden ingedeeld onder dezelfde GN-code als de code die staat vermeld in vak 16 van het certificaat.

  2. Plaats de vermelding 'Toepassing artikel 11 Verordening (EG) nr. 376/2008)' in het scherm 'beëindiging verificatie' in het aangiftebehandelingssysteem.
    Met deze clausule maakt u aan het betreffende betaalorgaan duidelijk dat in dit geval deze bijzondere situatie speelt.

Naar boven

2.3.2 Buitenlandse certificaten met restitutie behandelen

Bent u belast met de behandeling van een certificaat dat in een andere lidstaat is afgegeven, waarbij aanspraak gemaakt wordt op restitutie? Dan moeten het productschap in Nederland, dat voor de betaling van de restitutie bevoegd is, en de instantie van afgifte van het certificaat in die andere lidstaat bericht krijgen dat de goederen zijn uitgevoerd.

U gaat als volgt te werk:

 

  1. Maak, na afloop van de afschrijving van het certificaat, een fotokopie van de voor- en achterzijde van het certificaat.

  2. Vermeld op deze kopie de datum en het nummer van de aangifte ten uitvoer.

  3. Zend de kopie naar de RVO.nl.

  4. Geef het origineel van het certificaat terug aan de belanghebbende.

Naar boven

2.3.3 Vervoersovereenkomst per spoor wijzigen

Wil de belanghebbende de vervoersovereenkomst per spoor wijzigen, zodat het vervoer binnen de Unie wordt beëindigd? Dan kunt u dit toestaan als de certificatenzekerheid nog niet is vrijgegeven. Is deze zekerheid al wel vrijgegeven? Dan moet opnieuw zekerheid worden gesteld.

Betreft het een in Nederland afgegeven certificaat? Handel dan als volgt:

 

  1. Neem contact op met de RVO.nl voor nadere instructies.

  2. Beoordeel op grond van deze nadere instructie of u het verzoek kunt inwilligen.

  3. Zend een kopie van uw beslissing naar de RVO.nl.

Betreft het een certificaat dat in een andere lidstaat is afgegeven? Dan moet de belanghebbende bij zijn verzoek een verklaring overleggen van de instantie van afgifte over de gestelde zekerheid. Neem zelf geen contact op met deze buitenlandse instantie. Als de belanghebbende deze verklaring niet overlegt, kunt u niet aan het verzoek voldoen.

Naar boven

2.3.4 Steekproefsgewijze controle door de certificaatafgevende instantie

De certificaatafgevende instantie kan voor steekproefsgewijze controle van de afschrijvingen door de Douane een afgeschreven uitvoercertificaat naar de Douane terugzenden met een verzoek om controle a posteriori.

Controleer de afschrijvingen door middel van:

  • vergelijking van de handtekeningen van de ambtenaren

  • vergelijking van de afdrukken van het gebruikte dienststempel

  • andere informatie die uit het dossier van de betreffende aangifte ten uitvoer kan worden gehaald)

Zend het verzoek om controle met de bevindingen terug aan de certificaatafgevende instantie.

Naar boven

2.4 Uitzonderingen

2.4.1 Vrijstelling van uitvoercertificaat

Op de algemene verplichting om bij uitvoer een uitvoercertificaat te overleggen, is een aantal uitzonderingen. In deze gevallen mag er bij de aangifte ten uitvoer geen certificaat door de Douane worden geëist of door de belanghebbende worden overgelegd.

Deze uitzonderingen gelden voor producten die worden uitgevoerd:

  • nadat ze eerder waren ingevoerd onder de regeling actieve veredeling

  • waarbij de uitvoer wordt toegestaan (in het kader van een bijzondere regeling) zonder de inning van de verschuldigde uitvoerrechten

  • als leverantie voor proviandering in de Unie:

    • van zeeschepen

    • van luchtvaartuigen die op internationale lijnen in gebruik zijn, met inbegrip van intracommunautaire lijnen

  • als leverantie aan internationale organisaties die in de Unie zijn gevestigd

  • als leverantie aan strijdkrachten die op het grondgebied van een lidstaat zijn gestationeerd, maar niet tot die lidstaat behoren

  • als leverantie van boordproviand aan boor- en productieplatforms die zich binnen het gebied van het Europees continentaal plat bevinden, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de kust

  • als leverantie van boordproviand aan marine- en hulpschepen die de vlag van een lidstaat voeren en in volle zee opereren

  • als leverantie van boordproviand aan schepen buiten de Unie

  • voor inslag in een bevoorradingsdepot

  • als leverantie aan Helgoland

  • in zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is (bijvoorbeeld reizigersbagage en kleine zendingen)

  • in zendingen waarvoor de douanevrijstellingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1186/2009 van toepassing zijn. Verwezen wordt naar de artikelen 7:2 tot en met 7:7 van de Algemene douaneregeling

  • in zendingen die hoeveelheden betreffen die niet groter zijn dan de in bijlage II van Verordening (EG) nr. 376/2008 vermelde hoeveelheden
    ( artikel 4, lid 1 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Let op
Is er sprake van een samengestelde product waarbij een of meer bestanddelen eerder zijn ingevoerd onder de regeling actieve veredeling en een of meer bestanddelen uit het vrije verkeer van de Unie komen? Dan wordt geen certificaat overgelegd voor de bestanddelen die eerder onder de regeling actieve veredeling zijn ingevoerd.

Wel moet voor de bestanddelen die uit het vrije verkeer van de Unie komen een uitvoercertificaat worden overgelegd. Als er in de betreffende marktordening voor een bestanddeel geen uitvoercertificaat is voorgeschreven, en er voor dit bestanddeel ook geen restitutie wordt aangevraagd, wordt hiervoor ook geen uitvoercertificaat overgelegd.
( artikel 3, lid 4, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.4.2 Telefonische vrijgave

Het kan zijn dat het bij uitvoer nodig is dat goederen toch hun bestemming uitvoer volgen, zonder dat het vereiste uitvoercertificaat bij de aangifte ten uitvoer kan worden overgelegd. Dit kan bijvoorbeeld zijn als:

  • de RVO.nl het certificaat niet direct heeft kunnen afgeven

  • op verschillende aangiftepunten twee zendingen ten uitvoer aangeboden, waarvoor hetzelfde uitvoercertificaat nodig is, terwijl de aangever (nog) geen uittreksel(s) van het uitvoercertificaat heeft.

Hiervoor bestaat de procedure telefonische vrijgave. U mag de goederen toch vrijgeven voor de bestemming uitvoer, op voorwaarde dat de instantie die het certificaat afgeeft hiervoor telefonisch toestemming geeft.

Het initiatief tot het krijgen van een dergelijke toestemming gaat uit van de belanghebbende. In Nederland mag alleen de RVO.nl telefonische toestemming geven.

De telefonische toestemming aan het douanekantoor wordt voorafgegaan door het noemen van een codewoord. Dit codewoord wordt per halfjaar (door de Centrale Dienst In- en Uitvoer) meegedeeld aan de douanekantoren. Naast het codewoord omvat de toestemming de volgende gegevens:

  • naam en woonplaats van de exporteur

  • omschrijving van de goederen

  • goederencode/statistieknummer

  • hoeveelheid in kilogrammen of in andere maateenheid

  • land van bestemming (voor zover van belang)

  • nummer van het af te geven certificaat

  • instantie van afgifte van het certificaat

  • geldigheidsduur van de telefonische vrijgave

In afwachting van de overlegging van het certificaat wordt de verificatie van de aangifte ten uitvoer aangehouden.

Nadat de telefonische toestemming is verleend, stuurt de RVO.nl het uitvoercertificaat aan het betreffende douanekantoor. Hierbij verwijst de RVO.nl naar het nummer en de verleningsdatum van haar telefonische toestemming. Na ontvangst neemt u dit certificaat op de gebruikelijke manier in behandeling. U beëindigt de verificatie van de aangifte ten uitvoer.

Naar boven

2.4.3 Deponering uitvoer- en voorfixatiecertificaat bij de RVO.nl

In afwijking op de algemene regel in de certificatenverordening dat het uitvoercertificaat bij de uitvoeraangifte moet worden overgelegd bij de Douane, staat Nederland toe dat het certificaat in depot wordt gegeven bij de instantie van afgifte of bij de met de uitbetaling van de restitutie belaste autoriteit.

Op verzoek van de belanghebbende kan het voorfixatie- en/of uitvoercertificaat bij de RVO.nl worden gedeponeerd. Zij schrijft het certificaat af aan de hand van de informatie die via het aangiftebehandelingssysteem is ontvangen.
( artikel 24 Verordening (EG) nr. 376/2008, juncto artikel 3:8 Algemene douaneregeling)

Verwerken verzoek deponeren voorfixatie- en/of uitvoercertificaat
In het vak 'Bijzondere vermeldingen' van de uitvoeraangifte moet de aangever bescheidcode 1119, met het certificaatnummer opnemen.

Is er sprake van restitutie? Dan moet in het 2e deelvak van vak 37 één van onderstaande vermeldingen worden opgenomen:

  • E51 restitutie met verplicht uitvoercertificaat

  • E52 restitutie zonder verplicht uitvoercertificaat

Is het 2e deelvak van vak 37 niet ingevuld? Dan is het een verplicht uitvoercertificaat zonder restitutie.

Afschrijving op meerdere voorfixatie- en/of uitvoercertificaten
Wordt in de uitvoeraangifte naar meerdere certificaten verwezen? Dan moet per certificaat worden vermeld welke hoeveelheid goederen moet worden afgeschreven.

Let op
Ook uitvoercertificaten die in een andere lidstaat zijn afgegeven kunnen in depot worden gegeven bij de RVO.nl.

Wanneer blijkt dat een aangever in de uitvoeraangifte verwijst naar een onjuist voorfixatie- en/of uitvoercertificaat of onvoldoende hoeveelheid open staat, zal de RVO.nl de Douane hierover informeren.

Naar boven

2.5 Strafbepalingen

Overtreding van de bepalingen van artikel 3:2 Algemeen douanebesluit is strafbaar gesteld bij artikel 7:3 Algemeen douanebesluit. Ook vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur een boete op kan leggen (artikel 6:3 Algemeen douanebesluit).

Overtreding van het verbod van artikel 3:1 Algemene douaneregeling, is strafbaar gesteld bij artikel 11:3 Algemene douaneregeling

Zie voor de verdere strafbare feiten op basis van de Algemene douanewet (bijvoorbeeld het doen van een onjuiste aangifte) onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven