Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.60.00 Scheepsbevoorrading - Proviandering van zeeschepen

3 Douaneformaliteiten en douaneaangiften

In dit hoofdstuk staan:

  • de douaneformaliteiten voor het afleveren van proviandgoederen aan boord;

  • verschillende douaneaangiften die proviandzendingen kunnen vergezellen.

Naar boven

3.1 Aanbrengen bij de Douane

Het CMP is het landelijk bevoegde douanekantoor voor proviandzendingen. De proviandgoederen worden geacht te zijn aangebracht bij de Douane als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Uiterlijk 2 uur voor de feitelijke aflevering aan boord heeft de scheepsleverancier de voorgenomen proviandering bij het CMP aangemeld met het "Meldingsformulier proviand".

  • De goederen zijn op het opgegeven tijdstip bij het schip aanwezig.

Het tijdstip van aanbrengen is het tijdstip dat in het "Meldingsformulier proviand" is vermeld. De scheepsleverancier hoeft de proviandzending niet fysiek aan te bieden bij een douanekantoor. De proviandzending mag aan boord van het schip worden afgeleverd op het in het "Meldingsformulier proviand" vermelde tijdstip.

Worden de goederen fysiek bij de Douane op het CMP aangebracht? Dan is dat het tijdstip van aanbrengen.

Naar boven

3.1.1 Alleen provianderen op aangewezen plaatsen

Binnenkomende schepen moeten worden overgebracht naar een haven die ressorteert onder een van de in bijlage III bij de Algemene douaneregelinghyperlink opgenomen douanekantoren (artikel 2:1, lid 1 Algemene douaneregeling). Alleen in die havens kan worden geproviandeerd.

Ook schepen die zich op een in bijlage V bij de Algemene douaneregeling genoemde locatie bevinden, kunnen geproviandeerd worden.
(artikel 2:1, lid 5 Algemene douaneregeling)

Let op
Het provianderen van schepen die zich op een in bijlage V bij de Algemene douaneregeling genoemde plaats bevinden, is alleen mogelijk als de scheepsleverancier in het bezit is van een "Vergunning provianderen binnen de territoriale wateren". Het aanvraagformulier voor kunt u vinden op www.douane.nl, onder downloaden, uitvoer.
(artikel 2:1, lid 4 en lid 5 en artikel 6:3, lid 4 Algemene douaneregeling)

Naar boven

3.1.2 Kantoor van uitgang

Het douanekantoor van uitgang is het douanekantoor waartoe de haven behoort die het schip als ligplaats heeft gekozen. Vanuit deze haven verlaat het schip het douanegebied van de EU.
(artikel 793 TVo. CDW)

Naar boven

3.2 Douaneaangiften en andere bescheiden

Proviand die bij de Douane wordt aangebracht, bevindt zich altijd onder een van de volgende douaneregelingen:

  • uitvoer;

  • douanevervoer.

De goederen kunnen ook de bestemming wederuitvoer hebben.

Bij proviandgoederen bevinden zich één of meer van de volgende aangiften of bescheiden:

  • In het geval van een vervoersaangifte T; een begeleidingsdocument douanevervoer (TAD of TSAD);

  • In het geval van een aangifte ten uitvoer; een uitvoergeleidedocument (UGD);

  • In het geval van een aangifte tot wederuitvoer; een uitvoergeleidedocument (UGD);

  • In het geval van de regeling bijzondere bestemming; een controle-exemplaar T5;

  • In het geval van uitvoer van landbouwgoederen met aanspraak op restitutie; een controle-exemplaar T5.

Als deze landbouwgoederen vanuit een bevoorradingsdepot worden geleverd (maandstaatprocedure) moet een handelsbescheid worden verstrekt.
( Verordening (EG) nr. 612/2009)

De aangiften en/of bescheiden worden door het CMP behandeld. De scheepsleverancier moet de aangiften en/of bescheiden uiterlijk de eerstvolgende werkdag nadat is geproviandeerd aan het CMP zenden. Als een proviandzending is gecontroleerd, houdt het CMP de documentatie achter. De documentatie wordt afgewerkt nadat de resultaten van de controle bekend zijn en in PLATO zijn opgenomen.

Als de scheepsleverancier de proviandzending fysiek aanbrengt bij het douanekantoor waar het CMP is gevestigd dan moet de scheepsleverancier de aangiften en bescheiden direct overleggen. Het CMP houdt de documentatie achter.

In de volgende subparagrafen wordt nader op de aangiftesoorten ingegaan.

Naar boven

3.2.1 Aangiften voor douanevervoer

Douanevervoer eindigt als de goederen bij de Douane op het douanekantoor van bestemming worden aangebracht. De aangebrachte goederen krijgen de status van goederen in tijdelijke opslag. Het begeleidingsdocument doet dienst als summiere aangifte voor tijdelijke opslag.
(artikel 55 CDW en artikel 186, lid 10 TVo. CDW)

Bij het vervoer van proviandzendingen met een begeleidingsdocument douanevervoer, kunnen zich de volgende situaties voordoen:

  1. Het vervoer wordt op een vereenvoudigde wijze beëindigd door een toegelaten geadresseerde (TG). De proviandering wordt tijdig met een "Meldingsformulier proviand" bij het CMP gemeld.

  2. Het vervoer wordt volgens de standaard procedure beëindigd bij het kantoor van bestemming. De proviandering wordt met een "Meldingsformulier proviand" bij het CMP gemeld.

  3. Het vervoer wordt beëindigd bij het CMP. Er is geen "Meldingsformulier proviand" ingeleverd.

1. Vereenvoudigde beëindiging van het vervoer door een TG:

Een scheepsleverancier met een vergunning TG kan de aankomst van de goederen bij de ligplaats van het schip in Transit melden en het vervoer beëindigen. In de vergunning is de locatie van de ligplaats van het schip opgenomen. Op die locatie kan het vervoer worden beëindigd. Op het begeleidingsdocument moet een verklaring staan dat het document ook dient als summiere aangifte voor tijdelijke opslag. De verklaring luidt:

  1. "Ondergetekende doet hierbij een summiere aangifte voor tijdelijke opslag aan boord van ms ….. voor de aan ommezijde vermelde goederen."

De verklaring kan worden ondertekend door de scheepsleverancier, de chauffeur (namens de scheepsleverancier) of de gezagvoerder van het schip. Zo kan de Douane vaststellen welke persoon vanaf dat moment de verantwoordelijkheid draagt voor de goederen in tijdelijke opslag. Dit is de houder van de goederen. De goederen mogen vervolgens aan boord worden afgeleverd.

Tot het moment van afleveren aan boord is degene die de summiere aangifte voor tijdelijke opslag heeft getekend verantwoordelijk voor de proviandgoederen. Na de aflevering aan boord bevinden de proviandgoederen zich onder verantwoordelijkheid van de gezagvoerder.

Nadat de goederen aan boord zijn gebracht, neemt de scheepsleverancier de summiere aangifte voor tijdelijke opslag op in zijn administratie. Dit moet uiterlijk op de eerste werkdag na de dag dat de goederen aan boord zijn gebracht.

2. Beëindiging van het vervoer volgens de standaardprocedure

In de standaardprocedure moet de scheepsleverancier de proviandgoederen aanbrengen op het kantoor van bestemming. In principe is dit het douanekantoor dat bevoegd is voor de haven waar het schip ligt. Omdat voor proviand altijd het CMP het bevoegde douanekantoor is, moeten de goederen worden aangebracht bij het CMP. Hier wordt het douanevervoer beëindigd en worden de aangiften voor douanevervoer afgemeld. Voor het vervolg van de procedure wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1 punt 1.

Om misverstanden over de identiteit van de verantwoordelijke persoon te voorkomen, is het van belang dat de Douane de persoonsgegevens van de indiener van de summiere aangifte goed controleert. Zo nodig kan een kopie van het paspoort van de indiener, bijvoorbeeld de chauffeur, worden gemaakt of kan hem om een machtiging van zijn opdrachtgever worden gevraagd.

Proviand wordt van het douanekantoor (CMP) naar de ligplaats van het schip vervoerd als goederen in tijdelijke opslag.

3. Het vervoer wordt beëindigd bij het CMP. Er is geen "Meldingsformulier proviand" ingeleverd

Meldt de scheepsleverancier de proviandering niet met een "Meldingsformulier proviand" bij het CMP? Dan kan hij het vervoer alleen beëindigen door de goederen fysiek aan te brengen bij het CMP.

Voor het vervolg van de procedure wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1 bij punt 2.

Naar boven

3.2.2 Aangiften ten uitvoer en -wederuitvoer

Bij uitvoer moet de scheepsleverancier de goederen aanbrengen op het kantoor van uitgang. In principe is dit het douanekantoor dat bevoegd is voor de haven waar het schip ligt. Omdat voor proviand altijd het CMP het bevoegde douanekantoor is, moeten de goederen worden aangebracht bij het CMP. De Douane houdt toezicht op het uitgaan. Hier wordt ook de aangifte ten uitvoer behandeld.

Bij goederen met een uitvoergeleidedocument, kunnen zich de volgende situaties voordoen:

  1. De goederen worden aangebracht bij de Douane op het kantoor van uitgang en de proviandering wordt met een "Meldingsformulier proviand" bij het CMP gemeld.

  2. De goederen worden aangebracht bij het CMP en er is geen gebruik gemaakt van een "Meldingsformulier proviand".

1. De proviandzending wordt aangebracht met een "Meldingsformulier proviand"

Als de scheepsleverancier een "Meldingsformulier proviand" instuurt aan het CMP mogen de goederen worden vervoerd naar de locatie waar het schip zich bevindt. De goederen mogen aan boord worden afgeleverd op het in het "Meldingsformulier proviand" vermelde tijdstip van proviandering. Het "Meldingsformulier proviand" moet tenminste twee uur vóór het vermelde tijdstip van proviandering aan het CMP zijn verzonden.

Als de proviandering korter dan 2 uur voor de aflevering aan boord is gemeld, moet worden gehandeld zoals in paragraaf 2.4 is beschreven.

2. De proviandzending wordt aangebracht zonder een "Meldingsformulier proviand"

Als de scheepsleverancier de proviandering niet met een "Meldingsformulier proviand" bij het CMP meldt, kan hij de goederen alleen maar fysiek aanbrengen bij het CMP.

De scheepsleverancier mag de goederen pas aan boord brengen nadat hij daarvoor van het CMP toestemming heeft gekregen.

Let op
Het bedrijfsleven mag een proviandaangifte via ECS laten lopen. Als in het 2e deelvak van vak 37 de code F61 staat, krijgt de aangifte geen barcode en loopt de aangifte niet via ECS. In de overige gevallen krijgt de aangifte wel een barcode en loopt de aangifte via ECS.

Als het uitvoergeleidedocument (UGD) niet via ECS loopt, stempelt het CMP het UGD voor uitgaan af. Als het UGD wel een barcode bevat, moet de aankomst op het douanekantoor van uitgang in ECS worden vastgelegd. Het CMP werkt de UGD af en bevestigt het uitgaan via ECS.

Naar boven

3.3 Nadere bepalingen

Provianderen zonder toestemming

Als proviand rechtstreeks naar een schip wordt gebracht zonder een meldingsformulier te gebruiken is sprake van provianderen zonder toestemming.

Het vervoer wordt niet op regelmatige wijze beëindigd

Als douanevervoer niet op regelmatige wijze wordt beëindigd, vindt geen afmelding in NCTS plaats. De aangifte voor douanevervoer wordt dan niet gezuiverd.

De goederen worden niet bij de Douane op het douanekantoor van uitgang aangebracht.

Als goederen niet bij het douanekantoor van uitgang worden aangebracht kan de Douane de uitgang van de goederen niet vaststellen en bevestigen.

Naar boven

3.4 Strafbepalingen

De strafbepalingen staan in onderdeel 36.00.00 van dit handboek.

Naar boven