1.00.00 Toepassingsgebied en basisdefinities
3 Bijlage 1. Voorbeelden plaats van registratie
Marktdeelnemers die zijn gevestigd binnen het douanegebied van de EG moeten worden ingeschreven door de Douane van de lidstaat
waarin zij zijn gevestigd.
(artikel 4terdecies, lid 1, TVo. CDW)
Multinationals
Multinationals bestaan doorgaans uit een moederbedrijf en meerdere entiteiten die elk een afzonderlijke rechtspersoon vormen,
dus een aparte juridische entiteit die in het handelsregister van de lidstaat van vestiging is ingeschreven, of anders de
vorm hebben van een vereniging van personen die als handelingsbekwaam wordt erkend zonder de wettelijke status van rechtspersoon
te bezitten.
(artikel 4, lid 1, CDW)
Voorbeeld 1:
Moederbedrijf M is gevestigd in Duitsland. Het heeft twee dochterondernemingen: D1, ingeschreven in België, en D2, ingeschreven
in Oostenrijk. Beide dochterondernemingen zijn rechtspersonen.
Moederbedrijf M is niet betrokken bij activiteiten die in een van de lidstaten onder de douanewetgeving vallen, maar de dochterondernemingen zijn dat wel.
Moederbedrijf M hoeft geen EORI-nummer te krijgen omdat het geen marktdeelnemer is in de zin van artikel 1, lid 12 van de Tvo. CDW (het bedrijf is niet betrokken bij activiteiten die in een lidstaat onder de douanewetgeving vallen). De dochterondernemingen vallen echter wel onder de verplichting van artikel 4, lid 1 van de Tvo. CDW en moeten een EORI-nummer hebben. Dochteronderneming D1 krijgt een EORI-nummer dat wordt afgegeven door de Belgische autoriteit en dochteronderneming D2 een EORI-nummer van de Oostenrijkse autoriteit.
Multinationals: onderdelen zijn niet altijd "personen" in de zin van artikel 4, lid 1, CDW
Multinationals kunnen ook bestaan uit een moederbedrijf en een aantal bedrijfsonderdelen die in verschillende lidstaten zijn gevestigd. Sommige van hen zijn volgens het nationale recht wel "personen" in de zin van artikel 4, lid 1 CDW, dus aparte juridische entiteiten die in het handelsregister van de lidstaat van vestiging zijn ingeschreven, of een vereniging van personen die als handelingsbekwaam wordt erkend zonder de wettelijke status van rechtspersoon te bezitten. In andere gevallen is er echter sprake van kantoren, bedrijfsruimten of andere locaties van het bedrijf zelf, maar niet van "personen" in de zin van artikel 4, lid 1, CDW. Dergelijke entiteiten kunnen daarom geen EORI-nummer krijgen.
Alleen "personen" kunnen een EORI nummer krijgen
Alleen "personen" kunnen optreden of partij zijn bij douanetransacties, dus bijvoorbeeld douaneaangiftes doen (artikel 4, lid 18, CDW), vertegenwoordiger zijn (artikel 5 CDW) of een vergunning krijgen voor een economische douaneregeling (in al deze gevallen is er sprake van een persoon volgens CDW en TVo. CDW)
Voorbeeld 2
Moederbedrijf M is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Het heeft de volgende onderdelen: een regionaal kantoor R1, gevestigd
in Estland, een regionaal kantoor R2, gevestigd in Duitsland en een bijkantoor B1, gevestigd in Nederland. De regionale kantoren
R1 en R2 noch bijkantoor B1 zijn "personen" in de zin van artikel 4, lid 1 van het DW.
Moederbedrijf M verricht activiteiten die in meerdere lidstaten onder de douanewetgeving vallen.
Moederbedrijf M krijgt een EORI-nummer van de autoriteiten in het Verenigd Koninkrijk omdat het een in het Verenigd Koninkrijk
gevestigde "marktdeelnemer" is.
De onderdelen (R1, R2 en B1) krijgen geen EORI-nummer omdat geen van hen een "persoon" is in de zin van artikel 4, lid 1 van
het DW.
Wanneer moederbedrijf M dan bij invoer een douaneaangifte doet voor goederen die worden geleverd aan regiokantoor R1 of R2 of aan bijkantoor B1 wordt het EORI-nummer van moederbedrijf M ingevuld in de vakken 14 en 8 van het ED.
Voorbeeld 3
Moederbedrijf M is gevestigd in Duitsland. Het heeft de volgende onderdelen: een regionaal kantoor R1, gevestigd in Oostenrijk,
een regionaal kantoor R2, gevestigd in Roemenië en een bijkantoor B1, gevestigd in Slowakije.
Regionaal kantoor R1 is in Oostenrijk ingeschreven en is een rechtspersoon naar Oostenrijks recht. Regionaal kantoor R2 en bijkantoor B1 zijn volgens respectievelijk het Roemeense en Slowaakse recht geen rechtspersonen of verenigingen van personen die als handelingsbekwaam worden erkend zonder de wettelijke status van rechtspersoon te bezitten. Zij zijn derhalve geen "personen" in de zin van artikel 4, lid 1 van het DW.
Moederbedrijf M en regionaal kantoor R1 verrichten activiteiten die in meerdere lidstaten onder de douanewetgeving vallen.
Moederbedrijf M en regionaal kantoor R1 krijgen elk een EORI-nummer omdat zij "marktdeelnemers" zijn in de zin van artikel 1, lid 12 van de Tvo. CDW (zij zijn personen en betrokken bij activiteiten die onder de douanewetgeving vallen). Moederbedrijf M krijgt een EORI-nummer van de Duitse autoriteiten en regionaal kantoor R1 van de Oostenrijkse autoriteiten.
De onderdelen R2 en B1 krijgen geen EORI-nummer omdat zij geen van beide een "persoon" in de zin van artikel 4, lid 1 van het DW zijn en daarom geen "marktdeelnemers" zijn.
Voorbeeld 4
Moederbedrijf M is een rechtspersoon met hoofdvestiging in de Verenigde Staten. Het heeft de volgende onderdelen: een statutaire
zetel S1, gevestigd in Ierland, een statutaire zetel S2, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, en een statutaire zetel S3,
gevestigd in Denemarken.
Geen van de statutaire zetels S1, S2 en S3 is volgens het nationale recht van hun land van vestiging een rechtspersoon of een vereniging van personen die als handelingsbekwaam wordt erkend zonder de wettelijke status van rechtspersoon te bezitten. Geen van hen is daarom een "persoon" in de zin van artikel 4, lid 1 van het DW.
Moederbedrijf M verricht activiteiten die via al haar drie Europese entiteiten onder de douanewetgeving vallen.
Daarom is onderneming M een marktdeelnemer. Hij is ook in de EG gevestigd omdat hij zijn statutaire zetels in de Gemeenschap
heeft.
(artikel 4, lid 2 van het CDW)
Onderneming M moet een EORI-nummer hebben. De onderneming heeft echter statutaire zetels in meerdere lidstaten. Onderneming M kan in elk van deze lidstaten worden verplicht om een identificatienummer aan te vragen voor andere dan douanezaken, waaronder belastingen of statistieken (bijvoorbeeld een BTW-nummer).
Voor douaneactiviteiten kunnen marktdeelnemers en andere personen maar beschikken over één enkel EORI-nummer
Daarom kan onderneming M maar één enkel EORI-nummer aanvragen en gebruiken, afgegeven door een van de lidstaten, dus door Ierland, het Verenigd Koninkrijk of Denemarken.
Voorbeeld 5
Onderneming A is gevestigd in lidstaat 1 en doet een invoeraangifte in lidstaat X. Onderneming A en zijn EORI-nummer uit lidstaat
1 worden opgegeven in vak 14 van het ED (gegevens van de aangever).
Marktdeelnemers die niet zijn gevestigd binnen het douanegebied van de EG worden geregistreerd door de douane of de aangewezen
autoriteit van de lidstaat waarin zij voor het eerst een van de onder douane activiteiten verrichten.
(artikel 4terdecies, lid 3 Tvo. CDW)
Voorbeeld 6
Onderneming C is gevestigd in Rusland en exploiteert de transportmiddelen waarmee goederen worden binnengebracht in het douanegebied
van de Gemeenschap.
Deze onderneming oefent in meerdere lidstaten vervoersactiviteiten uit. Zij zal op 8 juli 2009 in lidstaat X haar eerste summiere
aangifte bij binnenkomst indienen. In deze summiere aangifte moet het EORI-nummer worden vermeld van degene die de aangifte
doet. Met het oog op de afgifte van het EORI-nummer volgt onderneming C de nationale procedure van land X en dient zij haar
aanvraag op 1 juli 2009 in. Het op 6 juli toegekende EORI-nummer wordt gebruikt in de summiere aangifte bij binnenkomst en
voor toekomstige identificatie van onderneming C in haar contacten met douaneautoriteiten in de EG.