4 Revisierente
4.1 Wat is revisierente?
Als u een lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling hebt, hoeft u daarover geen belasting te betalen. Koopt u een lijfrente, pensioenrecht of beroepspensioenregeling af? Of voldoet deze niet meer aan de fiscale voorwaarden? Dan moet u in sommige gevallen naast inkomstenbelasting ook revisierente betalen. Dit komt omdat u achteraf gezien te weinig belasting hebt betaald over de lijfrente, het pensioenrecht of de beroepspensioenregeling.
In dit hoofdstuk leest u wanneer u revisierente moet betalen en hoeveel dit is.
Naar boven4.2 Wanneer moet u revisierente betalen?
U moet revisierente betalen als u:
-
een pensioenrecht afkoopt
-
uw lijfrenteverzekering geheel of gedeeltelijk afkoopt
-
(een deel van) het tegoed op uw lijfrenterekening of de waarde van uw lijfrentebeleggingsrecht opneemt
-
een lijfrente schenkt, verkoopt of verpandt
-
de lijfrente niet tijdig hebt omgezet of laten ingaan na de contractdatum
-
de lijfrente niet tijdig hebt laten ingaan na overlijden
4.2.1 Uitzonderingen
U hoeft geen revisierente te betalen in de volgende gevallen:
-
U koopt een lijfrente af waarop de regeling afkoop kleine lijfrenten van toepassing is.
-
U koopt een oud-regime-lijfrente af. Dit zijn lijfrenten die zijn afgesloten:
-
vóór 16 oktober 1990, waarvan daarna de premie niet is verhoogd, behalve als dat mogelijk was door een clausule in de polis
-
na 15 oktober 1990, maar uiterlijk op 31 december 1991 en waarvoor na 31 december 1991 geen premie meer is betaald
-
-
U koopt een pensioenrecht af waarvan de pensioenuitkering per jaar niet meer dan € 484,09 zou zijn.
-
U koopt een lijfrente af omdat u arbeidsongeschikt bent. U moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.
U betaalt mogelijk revisierente over het deel van de afkoopsom dat hoger is dan de vrijstelling van € 42.460.
Regeling afkoop kleine lijfrenten
De regeling afkoop kleine lijfrenten is van toepassing als de afkoopsom die u krijgt niet meer is dan € 4.547. Dit geldt ook voor een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht waarvan u het tegoed opneemt.
Het kan zijn dat de afkoopsom op uw jaaropgaaf niet meer is dan € 4.547, maar dat daarop niet de regeling afkoop kleine lijfrenten van toepassing is. Het gaat om de volgende 3 situaties:
-
Uw afkoopsom was meer dan € 4.547, maar de verzekeraar, bank of beheerder van een beleggingsinstelling heeft voor de loonheffing de afkoopsom verminderd met het bedrag aan premies die u niet hebt afgetrokken. Daardoor is het bedrag in uw jaaropgaaf € 4.547 of lager.
-
Uw afkoopsom was niet meer dan € 4.547. Dat staat ook op uw jaaropgaaf van de verzekeraar, bank of beheerder van een beleggingsinstelling, maar bij dezelfde verzekeraar, bank of beheerder van een beleggingsinstelling liepen op het moment van afkoop nog 1 of meer lijfrenten. Tel de waarde van de lijfrenten waarvan de uitkeringen nog niet zijn ingegaan bij uw afkoopsom op. Is het gezamenlijke bedrag minder dan € 4.547? Dan is de regeling afkoop kleine lijfrenten wel van toepassing.
-
Uw afkoopsom was niet meer dan € 4.547. Dat staat ook op uw jaaropgaaf van de verzekeraar, bank of beheerder van een beleggingsinstelling, maar uw lijfrente was al ingegaan en u had al eerder een uitkering ontvangen.
Is de regeling afkoop kleine lijfrenten niet van toepassing? Dan moet u revisierente betalen over de lijfrente.
Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
Als u geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, kunt u onder voorwaarden uw lijfrente (gedeeltelijk) afkopen zonder dat u daarover revisierente moet betalen.
U moet dan wel aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
U hebt de AOW-leeftijd nog niet bereikt op het moment van afkoop.
-
Het totale bedrag dat u uit lijfrenten opneemt, is niet hoger dan € 42.460 per kalenderjaar. Als het gemiddelde van uw inkomen in 2020 en 2019 hoger is dan € 42.460, mag u maximaal dat hogere bedrag uit uw lijfrente opnemen. Hierbij geldt dat u als inkomen over 2020 maximaal € 110.111 mag meetellen en als inkomen over 2019 maximaal € 107.593.
-
U hebt een verklaring van een arts waaruit blijkt dat u niet in staat bent en de komende 12 maanden niet in staat zult zijn om uw hoofdberoep of hoofdwerkzaamheid volledig uit te voeren. In plaats van een verklaring van een arts volstaat ook een beschikking of ander schriftelijk stuk waaruit blijkt dat u periodieke uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid krijgt of dat u deze gaat ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling of van een professionele verzekeraar.
Stuurt u de verklaring van de arts, de beschikking of een ander schriftelijk stuk over uw arbeidsongeschiktheid naar de verzekeraar of financiële instelling voordat u de afkoopsom ontvangt? Dan kan de verzekeraar of financiële instelling er bij de inhouding van loonheffing rekening mee houden dat het gaat om afkoop zonder revisierente.
4.3 Hoeveel revisierente moet u betalen?
De revisierente is 20%. Dit tarief berekent u over:
-
de afkoopsom van het pensioenrecht
-
de afkoopsom van de lijfrenteverzekering
-
het opgenomen tegoed van de lijfrenterekening of het lijfrentebeleggingsrecht
-
de waarde van de lijfrente die niet tijdig is omgezet of ingegaan
-
de waarde van de lijfrente op het moment waarop deze is geschonken, verkocht of verpand
-
de waarde van de lijfrente of beroepspensioenregeling op het moment waarop deze niet meer aan de fiscale voorwaarden voldeed
Tegenbewijsregeling
Hebt u de lijfrente afgekocht of gedeblokkeerd binnen 10 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin u de lijfrente afsloot? Of hebt u uw pensioenrecht afgekocht binnen 10 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin uw pensioenrecht is ontstaan? Dan kunt u gebruikmaken van de tegenbewijsregeling. De revisierente wordt dan op een andere manier berekend. Dat kan voor u voordeliger zijn.
Of de tegenbewijsregeling voor u voordeliger is, kunt u berekenen met de Rekenhulp Revisierente op belastingdienst.nl. Bewaar deze berekening, want wij kunnen u daar om vragen.
Naar boven